Spreken - les 1 Flashcards
Vertaal het Nederlands naar het Mandarijn (82 cards)
1
Q
acht
A
bā
八
2
Q
advocaat
A
lǜshī
律师
3
Q
Amerika
A
měiguó
美国
4
Q
baas, meester, meneer, mevrouw
A
shīfu
师傅
5
Q
België
A
bǐlìshí
比利时
6
Q
China
A
zhōngguó
中国
7
Q
Chinees
A
zhōng wén
中文
8
Q
dag, nummer
A
hào
号
9
Q
dag, zon
A
rì
日
10
Q
dat
A
nà, nèi
那
11
Q
deze, dit
A
zhè, zhèi
这
12
Q
doen
A
zuò
做
13
Q
dokter
A
yīshēng
医生
14
Q
drie
A
sān
三
15
Q
Duitsland
A
déguó
德国
16
Q
één
A
yī
一
17
Q
Engeland
A
yīngguó
英国
18
Q
fout, slecht
A
cuò
错
19
Q
Frankrijk
A
fǎguó
法国
20
Q
goed
A
hǎo
好
21
Q
groot, dik
A
dà
大
22
Q
hallo
A
nǐ hǎo
你好
23
Q
hallo, hé
A
wéi/wèi
喂
24
Q
hebben
A
yǒu
有
25
heel, erg
hěn
很
26
het maakt niet uit, het geeft niet
méi guānxi
没关系
27
heten (familienaam)
xìng
姓
28
hij
tā
他
29
hoe
zěnmeyàng
怎么样
30
hoe gaat het?
nǐ hǎo ma
你好吗
31
hoe gaat het?
zěnmeyàng?
怎么样?
32
hoeveel?
jǐ?
几?
33
ik
wǒ
我
34
jaar
nián
年
35
Japan
rìběn
日本
36
jij
nǐ
你
37
juist, correct
duì
对
38
klein
xiǎo
小
39
leerkracht
lǎoshī
老师
40
leren
xué
学
41
maand
yuè
月
42
mens, persoon
rén
人
43
mevrouw
nǚshì
女士
44
Nederland
hélán
荷兰
45
negen
jiǔ
九
46
niet, geen
bù
不
47
noemen, heten
jiào
叫
48
nou, dan, in dat geval
nà
那
49
nummer
hào
号
50
oud
lǎo
老
51
paard
mǎ
马
52
Peking
běijīng
北京
53
"richt aandacht en markeert relevantie"
(partikel)
ne
呢
54
roepen
jiào
叫
55
sorry, neem me niet kwalijk
duìbuqǐ
对不起
56
student
xuéshēng
学生
57
taal, cultuur
wén
文
58
tien
shí
十
59
tot ziens
zàijiàn
再见
60
twee
èr
二
61
u
nín
您
62
vandaag
jīntiān
今天
63
verjaardag
shēngrì
生日
64
vier
sì
四
65
vijf
wǔ
五
66
"vraagpartikel"
ma
吗
67
Wanneer is je verjaardag?
nǐ de shēngrì jǐ yuè jǐ hào?
你的生日几月几号?
68
Wat doe je voor werk?
nǐ zuò shénme gōngzuò?
你做什么工作?
69
Wat is hun beroep?
tāmen shì zuò shénme de?
他们是做什么的?
70
week
xīngqī
星期
71
welk, welke
nǎ, něi
哪
72
Welke dag is het vandaag?
Wat is de datum vandaag?
jīntiān (jǐ yuè) jǐ hào?
今天(几月)几号?
73
Welke dag van de week is het?
jīntiān xīngqī jǐ?
今天星期几?
74
Welke nationaliteit heb jij?
nǐ shì nǎ guó rén?
你是哪国人?
75
werk, job
gōngzuò
工作
76
wie
shéi
谁
77
zes
liù
六
78
zeven
qī
七
79
zij
tā
她
80
zij (mv.)
tāmen
他们 (m.), 她们 (v.)
81
zijn
shì
是
82
zondag
xīngqītiān/xīngqīrì
星期天/星期日