SR 3 arresten Flashcards
(47 cards)
Dronken Broer
Voorkomen van straffen onschuldigen weegt dusdanig zwaar dat aanvrager (die eerder het OM voorloog) alsnog een beroep kan doen op herziening.
EHRM Ozturk
Bij punitieve sancties is er sprake van een criminal charge en moeten de rechten van art. 6 EVRM in acht worden genomen.
EHRM Saunders/UK
Het nemo tenetur beginsel volgt impliciet uit art. 6 lid 2 EVRM. Dit beginsel geldt alleen in een strafproces en niet in een bestuurlijk toezichthoudend onderzoek voorafgaand aan een strafproces. Worden de zichzelf incriminerende verklaringen uit het vooronderzoek wel gebruikt tijdens het onderzoek ter terechtzitting, dan levert dit een schending van art. 6 lid 2 EVRM op.
Hollende kleurling
Het op bovengenoemde tijd en plaats een kleurling hard zien lopen, komende uit de richting van een de politie bekende verzamelplaats van handelaren en gebruikers van verdovende middelen levert noch een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit op noch ernstige bezwaren nodig voor fouillering. Dit wordt niet anders doordat “verdachte” zijn linkerhand in zijn linker jaszak bleef houden en de opsporingsambtenaren hierin aanleiding zagen hem vervolgens aan te houden en vast te pakken.
Rennende reputatie
Het Hof komt tot het oordeel dat, gezien de omstandigheid dat de inzittenden van de personenauto bij de politieambtenaren bekend stonden als handelaren in verdovende middelen, en er één van de inzittenden van de personenauto hard wegrende, er een redelijk vermoeden van schuld bestond, art. 27 lid 1 Sv. Op grond daarvan konden zij verdachte staande houden c.q. aanhouden. HR bekrachtigt het vonnis van het Hof.
Weigerachtige zwartrijder
Naar redelijke uitleg van art. 52 Sv eindigt de bevoegdheid tot staande houden niet reeds door de enkele omstandigheid dat verdachte een door de opsporingsambtenaar gestelde vraag naar zijn personalia niet of ontwijkend heeft beantwoord. Art. 52 Sv wordt dus ruim uitgelegd door de HR.
Hauschildt/Denemarken
Enkele feit dat rechter in vooronderzoek beslissingen heeft genomen, rechtvaardigt nog niet de vrees voor partijdigheid, tenzij hij een uitlating over de schuldvraag moest doen of er sprake is van ‘special circumstances’
Sepotmededeling en vertrouwensbeginsel
Het vertrouwen kan ontleend worden aan:
Het beleid van het Openbaar Ministerie
Een autoriteit binnen het Openbaar Ministerie
Gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld en ongelijke gevallen naarmate van hun ongelijkheid
Deweer/Belgie
Het EHRM overweegt in deze zaak dat art. 6 EVRM een groot fundament vormt voor elke democratische samenleving. Dit houdt in dat als iemand heeft ingestemd met buitengerechtelijke afdoening, dit niet betekent dat het recht op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM verdwijnt. In deze zaak oordeelt het Hof dat Deweer dus het recht heeft om aanspraak te maken op een eerlijk proces voor een rechterlijke instantie. Het Hof vervolgt dat er daarnaast ook sprake is geweest van dwang. De boete was qua consequenties niet te vergelijken met het sluiten van de slagerij. Daarom had Deweer geen andere keus dan het betalen van de boete. Volgens het Hof is er daarom sprake geweest van een wanverhouding tussen de keuzes en is Deweer gedwongen tot het maken van zijn keuze. Het Hof concludeert dat er wegens deze redenen sprake is geweest van schending van art. 6 EVRM en er dus geen sprake is geweest van een eerlijk proces.
Brogan/VK
4 dagen en zes uur is te lang (in de zin van art. 5 lid 3 EVRM)
Spook van de vrouwenpolder
Art. 12 Sv kan ook gelden indien het OM de verdachte voor een minder ernstig delict vervolgd.
Overzichtsarrest benadeelde partij
Schatting van gemaakte kosten is onder omstandigheden mogelijk. Benadeelde partij heeft zijn vordering onderbouwd. Bonnetjes of precieze bedragen zijn niet vereist. Indirecte schade kan ook worden vergoedt (denk aan iemand gooit iets door het raam en door schrik knoei jij op het tapijt; directe schade = ruit, indirecte schade - tapijt)
Half gemachtigde raadsman
Half gemachtigde raadsman mag slechts verzoeken tot aanhouding van de zaak en toelichten waarom verdachte niet is verschenen. Rechter onderzoekt de machtiging van de raadsman niet (gelooft hem op zijn woord).
Spreekrecht en bewijsrecht
Schriftelijke slachtofferverklaring kan worden gebruikt als bewijsmiddel
Belang van het onderzoek
Het belang van het onderzoek moet breed worden geïnterpreteerd. Het gaat verder dan enkel de opsporing.
Buzadji/Moldavie
Uiteenzetting over het tijdsverloop van voorlopige hechtenis. Verdachte mag slechts in voorlopige hechtenis zitten als daarvoor ernstige bezwaren zijn. Na ‘verloop van tijd’ (after a certain lapse of time) moet bekeken worden of deze ernstige bezwaren nog steeds aanwezig zijn.
Daarbij wordt aansluiting gezocht bij ‘zsm verschijnen voor de rechter’ (promptly). Op het moment dat de verdachte een zaak thuis kan afwachten, dient daarvoor worden gekozen.
De Salvador Torres/Spanje
Casus: Kon voldoende voorbereiden op verduistering van publieke middelen nu de OvJ en het ziekenhuis dit standpunt van de onderzoeksrechter overnamen.
Doet niet aan af dat rechter in eerste aanleg verduistering van publieke middelen niet bewezen achtte → het gaat erom of de informatie de de verdachte over de beschuldiging heeft gekregen hem in staat heeft gesteld zich te verdedigen tegen de feiten waarvoor hij is veroordeeld.
Pélissier en Sassi/Frankrijk
Casus: Verdachten werden verdacht van plegen van verduistering. Uiteindelijk oordeelde de rechter dat er sprake was van medeplichtigheid aan verduistering. EHRM nam schending art. 6 lid 1 en 3 onder a en b aan, nu verdachte medeplichtigheid niet ten laste was gelegd en medeplichtigheid en plegen noemenswaardig verschillen
HR Aanhoudingsverzoeken en aanwezigheidsrecht
Overzichtsarrest inzake met het aanwezigheidsrecht samenhangende verzoeken door of namens de verdachte om de behandeling van zijn zaak aan te houden wegens zijn verhindering of de verhindering van zijn raadsman bij de behandeling aanwezig te zijn:
De Hoge Raad zet uiteen op welke wijze deze verzoeken dienen te worden onderbouwd en door de rechter dienen te worden beoordeeld.
Het gaat bij deze uiteenzetting uitsluitend om verzoeken tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting die verband houden met het in art. 6 lid 3 onder c EVRM gewaarborgde aanwezigheidsrecht, waaronder ook wordt begrepen het recht van de verdachte om zich in zijn afwezigheid ter terechtzitting door een daartoe uitdrukkelijk gemachtigde raadsman te doen verdedigen.
Overzichtsarrest aanwezigheidsrecht
Een verzoek tot aanhouding kan worden gedaan door de verdachte of diens gemachtigde raadsman, maar ook door een niet-gemachtigde raadsman
Verzoek kan ook voorafgaan aan de zitting worden gedaan, maar de definitieve beslissing geschiedt pas op de zitting
Beoordelingskader feitenrechter:
Beoordeling van de aannemelijkheid van het aangevoerde: correspondeert de reden met de werkelijkheid
Belangenafweging maken tussen alle bij aanhouding van het verzoek betrokken belangen
In het geval van ziekte of detentie in het buitenland, moeten verzoeken tot aanhouding ter verwezenllijking van het aanwezigheidsrecht in beginsel worden gehonoreerd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden
Saidi/Frankrijk
Artikel 6 EVRM geeft het recht aan verdachten om getuigen te ondervragen. Dit recht mag achterwege worden gelaten, indien de verdedigingsbelangen van de verdachte hierdoor niet geschaad worden of wanneer er sprake is van onmogelijkheid van het ondervragen van getuigen of andere zwaarwegende gronden. Dit recht wordt echter wel geschonden, indien de bewezenverklaring in overwegende mate op de getuigenverklaring berust en de verdachte ondanks verzoeken niet de kans heeft gekregen om zijn getuigen te ondervragen.
Ambtshalve oproeping
Wanneer bepaalde omstandigheden zich voordoen kan de rechter een plicht hebben om getuigen ambtshalve op te roepen. Hierbij is het van belang dat er gewicht wordt toegekend aan de betreffende verklaring van de getuige. De veroordeling mag niet uitsluitend worden gebaseerd op de verklaringen waarbij de verdachte geen mogelijkheid heeft gehad tot ondervragen.
Dev Sol
De rechter heeft in dit geval een discretionaire bevoegdheid. Het beginsel van interne openbaarheid wordt voldoende gerespecteerd als alleen de raadsman inzage krijgt aan de hand van specifieke omstandigheden
Amsterdams experiment
Er zijn twee conclusies uit te trekken:
Een te globale of een te kwalificatieve omschrijving van het feit kan (partiële) nietigheid tot gevolg hebben.
Het inkleuren van het verwijt door bestanddelen voor het eerst te noemen in de bewezenverklaring kan een grondslagprobleem opleveren.