Staatsrecht Flashcards
(114 cards)
6 rechtsgebieden in het algemeen
civiel recht
contractenrecht
goederenrecht
huurrecht
letselschade
personen en familierecht
bestuursrecht
verschil privaat en publiek
privaat = verhouding burgers onderling of bedrijven onderling
publiek = de verhouding tussen burgers en de overheid
verschil materieel en formeel recht
materieel = inhoud, regels, Sr
formeel = procedure, Sv
verschil nationaal en internationaal recht
nationaal = binnen nederland
internationaal = buiten nederland dmv verdragen
de rechtsbronnen
de wet
het gewoonterecht
jurisprudentie
besluiten van volkenrechtelijke organisaties
verdragen
welke van de rechtsbronnen hoort bij het internationale recht
het gewoonterecht
heeft nationaal recht betekenis in die van het internationale
nee in beginsel is dit niet het geval
verschil objectief en subjectief recht
objectief = de grondwet, geldt voor iedereen, positief recht, kiesrecht
subjectief = vloeit voort uit, specifieker, vrijheid van meningsuiting
hoe noemen we jurisprudentie ook wel
het rechtersrecht
in de uitspraken kan hij als rechter meer betekenis geven
de rechtsgebieden met betreffende plaats in wettenbundel aangeven
bestuursrecht = Awb
strafrecht = Sr
privaatrecht = BW
europees recht = verdrag betreffende de eu
burgerlijk procesrecht = burgerlijke rechtsvordering RV
rechtsregels en gedragsregel
rechtsregels = rechtsfeit die schriftelijke wordt opgesteld en een handtekening
gedragsregel = gewone afspraak tussen vrienden
verticale verhouding
publiekrecht, het algemene belang
overheid en burger
geen beperkingen opleggen
horizontale verhouding
privaatrecht, de individuele belangen van de burgers
burgers onderling
wet in materiële zin
regels die voor iedereen gelden
wet in formele zin
gemaakt door de regering in samenwerking met de staten generaal (eerste en tweede kamer)
wet in positieve zin
alle rechtsregels die op dit moment in nl gelden
positief recht
objectieve recht
bepaalde tijdstip en plaats
eigendomsrecht
subjectieve recht
relatieve competentie
de regels die bepalen in welke plaats en bij welke rechtbank de procedure is
de regering
de koning en de ministers
bevoegdheid om wetgeving te maken
geven de uitvoering aan de gemeentelijke niveaus
ministerraad
alle ministers
leiding van de minister president
besluiten over het beleid van de regering
kabinet
de ministers en de staatssecretarissen
benoemt de commissaris van de koning, burgemeester en alle leden van de rechterlijke macht
de staten generaal
De eerste en tweede kamer
deze vormen samen weer het parlement
parlement
beide kamers