stappenplan Flashcards

(15 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de volgorde van neuronen in het zenuwstelsel?

A

Sensorisch neuron, Schakel neuron, Motorisch neuron

Sensorisch neuron ontvangt impulsen van zintuigcellen, schakel neuron ontvangt impulsen van sensorisch neuron, motorisch neuron geeft impulsen door aan spieren of klieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van een sensorisch neuron?

A

Ontvangen impulsen van zintuigcellen en voeren die impulsen van het cellichaam af

Sensorische neuronen zijn verantwoordelijk voor het doorgeven van zintuiglijke informatie naar het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet een schakel neuron?

A

Ontvangt impulsen van een sensorisch neuron en geeft impulsen af aan een motorisch neuron

Schakel neuronen verbinden sensorische neuronen met motorische neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rol van een motorisch neuron?

A

Ontvangt impuls van schakelneuron en geeft impuls door aan spieren of klieren

Motorische neuronen zijn essentieel voor het uitvoeren van bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het rustpotentiaal van een neuron?

A

-70 mV

Dit is de elektrische lading binnen de cel wanneer het neuron niet actief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als de spanningsafhankelijke Na+-poorten openen?

A

Er treedt depolarisatie van het membraan op

Dit is het proces waarbij de binnenkant van de cel positiever wordt ten opzichte van de buitenkant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de prikkeldrempel van een neuron?

A

-50 mV

Dit is het niveau dat bereikt moet worden om een actiepotentiaal te initiëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij volledige depolarisatie?

A

De membraanpotentiaal bereikt +30 mV

Dit is het punt waarop de cel volledig positief geladen is, wat een actiepotentiaal genereert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat veroorzaakt repolarisatie van het membraan?

A

Stroming van K+-ionen naar buiten

Dit herstelt de negatieve lading binnen de cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is hyperpolarisatie?

A

Wanneer de membraanpotentiaal -80 mV bereikt

Dit is een tijdelijke toestand waarin de cel nog negatiever is dan het rustpotentiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het proces van neurotransmitteroverdracht?

A

Een impuls activeert Ca2+-poorten, Ca2+-ionen stromen in, blaasjes verplaatsen neurotransmitters naar het presynaptische membraan

Dit leidt tot het lozen van neurotransmitters in de synapsspleet via exocytose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een effectieve reactie in het zenuwstelsel?

A

Meerdere stimulerende synapsen en de plaats van de synaps met een andere neuron

De interactie tussen neuronen is cruciaal voor het doorgeven van signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fill-in-the-blank: De actiepotentiaal wordt gegenereerd wanneer de membraanpotentiaal de _______ bereikt.

A

-50 mV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

True/False: De K+-poorten sluiten direct na de repolarisatie.

A

False

De K+-poorten blijven lang open, wat leidt tot hyperpolarisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly