statistiek termen Flashcards

(27 cards)

1
Q

Wat zijn bivariate data?

A

Data waarbij aan elk onderzocht element 2 variabelen zijn gekoppeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een spreidingsdiagram?

A

Een grafische voorstelling van bivariate numerieke data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de puntenwolk?

A

De verzameling van alle punten in het spreidingsdiagram.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor kun je een spreidingsdiagram gebruiken?

A

Om een statistisch verband tussen 2 variabelen met numerieke data te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een scheurlijn?

A

Een zigzag lijn om aan te geven dat de schaalverdeling niet bij 0 begint.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bestudeert bivariate beschrijvende statistiek?

A

Het verband tussen 2 variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kun je afleiden als een puntenwolk een speciale vorm aanneemt?

A

Er kan een verband tussen 2 variabelen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een trendlijn?

A

De grafiek die de globale vorm van de puntenwolk het beste benadert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een uitschieter?

A

Een punt dat buiten de puntenwolk ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent een sterk verband?

A

De punten liggen dicht bij de trendlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent een zwak verband?

A

De punten liggen ver van de trendlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem verschillende soorten verbanden.

A
  • Lineair
  • Kwadratisch
  • Omgekeerd evenredig
  • Geen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een lineair verband?

A

Als de puntenwolk de vorm van een rechte heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een recht evenredig verband?

A

Een lineair verband waarbij de trendlijn door de oorsprong gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een kwadratisch verband?

A

Als de puntenwolk de vorm van een parabool heeft met de oorsprong als top.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een omgekeerd evenredig verband?

A

Als de puntenwolk de vorm van een hyperbool heeft.

17
Q

Wat betekent ‘geen verband’?

A

Er is geen verband tussen de 2 variabelen.

18
Q

Wat is een cluster?

A

Een aparte groep punten.

19
Q

Hoe ziet een periodiek verband eruit?

A

Golfjes op en neer.

20
Q

Wat is een stijgende rechte?

A

Een positief verband.

21
Q

Wat is een dalende rechte?

A

Een negatief verband.

22
Q

Wat drukt de correlatiecoëfficiënt r uit?

A

De sterkte van het lineaire verband cijfermatig.

23
Q

Wat is een kwantitatieve variabele?

A

Een variabele waarvan de waarden numeriek zijn.

24
Q

Wat is correlatie of samenhang?

A

Het statistische verband tussen 2 numerieke variabelen.

25
Wat betekent een correlatiecoëfficiënt van 0?
Er is geen lineair verband, maar dat wil niet zeggen dat er geen ander verband is.
26
Wat is extrapoleren?
Gegevens uitrekenen die buiten het gekende gegeven liggen.
27
Wat is intrapoleren?
Gegevens uitrekenen die binnen het gekende gegeven liggen.