Steunweefsels Flashcards

(27 cards)

1
Q

MSC

A

Mesenchymale stamcel, pluripotent, stamcel vor bot en kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kan fibroblast bot worden?

A

NEE!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

osetogenese

A

bot productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gondogenese

A

kraakbeen productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

heeft kraakbeen zenuwen en bloedvaten?

A

NEE!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

heeft bot zenuwen en bloedvaten?

A

JA!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 soorten kraakbeen

A
  • Fibreus kraakbeen → veel collageen type 1 vezels (niet alleen 2)
  • Hyaline kraakbeen
  • Elastisch kraakbeen → springt terug in vorm → bijv. oren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tussenwervelschijven

A

fibreus kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

samenstelling hyalien kraakbeen

A

60-80% water
15% collageen
9% proteoglycanen
5% glycoproteinen
3-5% cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aggrecan

A

belangrijk proteoglycaan in kraakbeen, gesulfeerde GAGs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

perichondrium

A

dun laagje om kraakbeen voor doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

chondroblasten

A

maken kraakbeenmatrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

chondrocyten

A

maken collageen type 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mesenchym

A

los embryonaal bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

interstituele groei kraakbeen

A

kraakbeencellen delen zich in de bestaande matrix, groei lengte en volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

appositionele groei

A

groei vanaf de rand van het kraakbeen, diktegroei

17
Q

chondroclasten

A

eten kraakbeen op (resorberen matrix lol)

18
Q

endesmale botvorming

A

intramembraneus, geen kraakbeen tussenstap, mesenchyme condensatie

19
Q

Endochondrale botvorming

A

vanuit kraakbeen

20
Q

osteo

A

kan nog bot en kraakbeen worden???

21
Q

osteoblast

A

maakt osteoid (botmatrix)

22
Q

sporieus bot

A

bot in koppen van pijpbenen en vaak binnenkant diafyse

23
Q

compact bot

24
Q

lamellair bot

A

uiteindelijke bot, sterk, georganiseerd

25
corticaal bot
ok wel compact bot genoemd, is de harde, dichte buitenste laag van het bot en zorgt voor stevigheid
26
trabeculair bot
ook wel spongieus of sponsachtig bot genoemd, is een lichter, minder dicht binnenste gedeelte van het bot dat bestaat uit een netwerk van kleine beenbalkjes (trabekels)
27
plexivorm bot
wordt als eerst gevormd, collageenvezels kris kras, moet vervangen worden door lamellair