Studietaak 4 Flashcards
(56 cards)
Wat zijn de overeenkomsten tussen de verschillende theorieën over informatieverwerking?
- Informatieverwerking gebeurt in fases die voorkomen tussen ontvangen van een stimulus en een respons
- Binnenkrijgen van informatie > verwerken > terughalen
- Ze geloven allemaal dat informatie verwerking bijdraagt aan alle cognitieve activiteiten.
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat houdt de (vroege) informatieverwerkingstheorie verbal learning in?
Stimulus-responsassociaties: Ebbinghaus zijn onderzoek naar taal leren m.b.v. nonsens lettergrepen toonde aan dat drie factoren van invloed waren op het gemak of de snelheid van het leren.
1. Betekenisvolheid (woorden die betekenisvol zijn worden makkelijker geleerd)
2. Overeenkomst (hoe meer woorden op elkaar lijken, hoe moeilijker te leren i.v.m. verwarring)
3. Tijdsduur (gedistribueerde oefening leidt tot beter leren)
Ebbinghaus
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat zijn de drie soorten leertaken die door leeronderzoekers zijn gebruikt in verbal learning?
-
Serial learning: woorden ophalen in de volgorde zoals ze gepresenteerd zijn
vb: Een gedicht -
Paired-assocaite learning: Het leren van twee woorden die bij elkaar horen (vb: cat-tree). Leren blijkt makkelijker als twee woorden betekenisvol kunnen worden gekoppeld
vb: cat runs up tree - Free-recall learning: Een lijst met woorden in willekeurige volgorde onthouden. De eerste en laatste woorden uit de lijst blijven het beste hangen. Ook blijkt dat mensen woorden m.b.v. categorieën onthouden.
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat houdt de (vroege) informatieverwerkingstheorie gestalt-theorie in?
Een psychologische benadering die zich richt op hoe mensen perceptie en cognitie organiseren. De theorie stelt dat we de wereld om ons heen wordt gezien als georganiseerde en samenhangende gehelen. Het centrale idee van de Gestalt-theorie is dat “het geheel meer is dan de som van de delen.”
Wagemans
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat houdt volgens de gestalt-theorie Phi-Phenomenon in?
Het brein kan voor de gek gehouden worden, men kan de suggestie van beweging wekken door stilstaande beelden op het juiste moment aan te bieden
Dit fenomeen verwijst dat zintuigelijke waarneming niet objectief is, maar wordt bewerkt door ons brein.
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat houdt volgens de gestalt-theorie betekenisvolle perceptie in?
- Het brein geeft betekenis aan sensorische input en koppelt losse onderdelen tot een betekenisvol geheel (vb: een boom zien als geheel, niet als lossen delen als bladeren/takken/boomschors)
- Inzicht: het meeste leren gebeurt snel, door ineens ‘inzicht’, namelijk de oplossing te bedenken.
- Het bovenstaande bewijst volgens de Gestalt theorie dat leren betekenisvol en bewust gebeurt, de processen in het brein kunnen niet in kleine stukjes worden gehakt voor onderzoek.
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat zijn de gestalt-theory principes?
- Figure-ground figuur tegen een achtergrond.
- Proximity (nabijheid) onderdelen bij elkaar horen.
- Simularity (gelijkenis) gelijkenis tonen in bijv. kleur of vorm.
- Proximity outweighing simularity twee lijnen die bij elkaar horen dichter op elkaar staan.
- Common direction patroon met dezelfde richting.
- Simplicity verschillende geofiguren die elkaar overlappen, dan dat het één gezamenlijk deel is.
- Closure onafgemaakte patronen invullen.
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat houdt de (vroege) informatieverwerkingstheorie two-store (dual) memory model in?
Vroege informatieverwerkingsmodel waarbij sensorische geheugen, korte termijngeheugen en langetermijngeheugen centraal staan (basis voor latere modellen).
Atkinson & Shiffrin
Bewijs voor deze theorie:
- Primacy effect: begin van de te leren lijst wordt beter onthouden
- Recency effect: laatst van de te leren lijst wordt beter onthouden
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat houdt de (vroege) informatieverwerkingstheorie levels (depth) of processing theory in?
Deze theorie betreft de verschillende niveaus waarin informatie wordt verwerkt:
- Fysiek (surface)
Schrijf je het woord in hoofdletters? wren - nee
- Akoestisch (phonological/sound)
Rijmt op den
- Semantisch (meaning)
Kleine vogel
Hoe dieper het niveau waarop een item wordt ingewerkt, hoe beter het geheugen.
Problemen met deze theorie:
- Diepte van de lagen is onduidelijk, zowel in definitie als in meetbaarheid.
- Waarom is de context waarin geleerd wordt zo belangrijk voor de toets resultaten?
- Herhaling blijkt belangrijker dan diepte.
Vroege informatieverwerkingstheorie
Wat houdt de (vroege) informatieverwerkingstheorie contemporary information processing model in?
Het model gaat er vanuit dat informatie in het geheugen begint als sensorische input uit de omgeving.
Deze theorie lijkt op het two-store memory model, maar heeft belangrijke veranderingen:
- Het systeem is dynamisch: transfer van WM naar LTM en terug (STM verandert in WM)
- Geen ‘control process’, maar cognitieve en motivatie factoren bepalen het proces van bewerken van informatie.
Perception
Wat houdt perception in?
Het betekenis verlenen aan input uit de omgeving doorgekomen via de zintuigen.
Werking: input registreren in sensorische registers > transportatie naar goede breinstructuur > input vergeleken met kennis in LTM
Perception
Wat zijn sensorische registers?
Opslag voor sensorische informatie die verkregen wordt door de zintuigen die een eigen geheugen hebben.
- Elk zintuig heeft eigen register dat informatie kort vasthoudt in dezelfde vorm waarin het is ontvangen
- Sensorische registers werken parallel, meerdere zintuigen worden gelijktijdig aangesproken.
- Onderwijs: zicht (iconic) & echoic (gehoor)
Perception
Wat zijn de twee LTM vergelijkingen?
-
Bottum-up processing: proces begint vanuit de input van het sensorisch register (aandacht trekt naar zich toe: felle kleuren).
vb: lezen – letter voor letter verklanken (beginnende lezer) -
Top-down processing: proces wordt beïnvloed door mening en kennis op perceptie, eigenlijk wat we hopen/denken waar te nemen (Oost-Indisch doof).
vb: lezen automatiseren – hele woorden lezen, tekstvervolg voorspellen (ervaren lezer)
Encoding
Wat houdt encoding in?
Proces van het klaarmaken van nieuwe informatie voor integratie en opslag in het LTM
Encoding
Wat houdt het werkgeheugen in?
Is ons geheugen van onmiddellijk bewustzijn (info die momenteel in onze gedachten zitten).
Werking: Het werkgeheugen is aan het ‘werken’, omdat het informatie uit de STM en LTM manipuleert, managet en transformeert. Wanneer informatie is geprocessed door het sensorisch geheugen, komt het in het WM.
Encoding
Wat zijn de factoren die encoding stimuleren (processen encoding)?
-
Elaboration: koppelen van nieuwe kennis aan bestaande informatie in je geheugen
vb: mnemonic strategies, maar let op: als ze ingewikkeld zijn, helpen ze niet en worden ze vergeten -
Organization: Georganiseerde/gestructureerde leerstof verbetert het geheugen, omdat onderdelen systematisch aan elkaar gelinkt zijn
vb: hiërarchisch schema, mentaal beeld - Schemas: Een structuur die grote hoeveelheden informatie omzet naar een betekenisvol systeem, welke wordt opgeslagen in het LTM.
Encoding
Wat zijn twee belangrijke processen in het werkgeheugen (processen werkgeheugen)?
WM
- Maintenance: onderhouden van kennis die binnenkomt.
-
Retrieval: ophalen van kennis uit het LTM.
vb: als je leest onderhoud het WM voor een paar seconde wat je hebt gelezen. Als je het wilt herinneren moet je het herhalen of kijken hoe het verband houdt met kennis die je al hebt.
Encoding
Wat houdt chunking in?
WM
Een techniek waarmee je de capaciteit van je geheugen vergroot.
- Betekenis geven aan eenheid (19451963, jaartallen)
- Beperkt in duur / capaciteit (7 chunks)
Encoding
Wat houdt memory scanning in?
WM
Inzicht in hoe informatie is verkregen uit WM.
Encoding
Hoe werkt het werkgeheugen-model van Baddely?
WM
Het werkgeheugenmodel van Baddeley beschrijft hoe informatie tijdelijk wordt opgeslagen en verwerkt tijdens cognitieve taken. Het model bestaat uit vier hoofdcomponenten:
1. Central executive: Regelt aandacht en verdeelt middelen tussen de andere componenten, de kern van het WM, stuurt de aandacht doelgericht.
2. Phonological Loop: Dit systeem helpt om verbale informatie kort te onthouden door het in je hoofd te herhalen (vb: als je een telefoonnummer probeert te onthouden voordat je het opschrijft)
3. Visuospatial Sketchpad: Dit systeem slaat visuele en ruimtelijke informatie op
(vb: wanneer je probeert een route in je hoofd voor te stellen of je voorstelt waar meubels in een kamer staan).
4. Episodic buffer: Integratie/opslag van informatie en de schakel tussen WM/LTM.
Dit model helpt verklaren hoe complexe taken, zoals leren en probleemoplossing, mogelijk worden gemaakt.
Encoding
Wat is cognitieve belasting?
WM
De eisen die worden gesteld aan het informatieverwerkingssysteem (WM).
Encoding
Welke drie soorten cognitieve belasting zijn er?
WM
-
Intrinsic cognitive load: leerstof
wordt bepaald door de complexiteit van de leerstof. Hoe meer nieuwe informatie elementen er worden gegeven hoe hoger de intrinsieke belasting. De intrinsieke belasting is moeilijk te veranderen, complexe leerstof kun je niet veel makkelijker maken. -
Germane cognitive load: de strategieën om de leerstof te verwerken
De intrensieke belasting in combinatie met de extrinsieke belasting. Dit is belasting die je zelf veroorzaakt door je eigen inspanningen/motivatie. Hoeveel belasting je hebt aan het jezelf motiveren. -
Extrinsic cognitive load: presentatie van de leerstof
alle belasting die niet met de inhoud van de leerstof te maken heeft. Alle aspecten waarmee de leerstof wordt gepresenteerd. Laag houden, want deze is minder relevant voor de te leren leerstof.
LTM
Wat houdt het langetermijn geheugen (LTM) in?
Opslaan van informatie/kennis. Uit dit geheugen wordt informatie naar en van het werkgeheugen gestuurd. Dit heeft de grootste capaciteit en kan kennis langer opslaan.
Onderscheid tussen:
- Declaratieve kennis (weten wat) kan snel worden opgedaan maar ook snel worden vergeten.
- Procedurele kennis (weten hoe) wordt vaker makkelijker (automatischer) opgehaald.
LTM
Wat is een proposition?
De kleinste unit van informatie die als waar of niet waar bestempeld kan worden (basis units van kennis/betekenis in LTM). Propositions vormen netwerken die samengesteld zijn uit knooppunten (knooppunten/nodes zijn meestal woorden)