symptoom Flashcards

een verschijnsel waaraan een ziekte of probleem te herkennen is (108 cards)

1
Q

een verschijnsel waaraan een ziekte of probleem te herkennen is

A

symptoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

iets verkeerds, een wantoestand

A

misstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een snelle oplossing

A

quick fix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waardevermindering van het geld, wat leidt tot prijsstijgingen

A

inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

iemand die dingt naar of in opleiding is voor een bepaalde functie of titel; kandidaat

A

aspirant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een goede kans maken op iets

A

hoge ogen gooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

iets onderschatten

A

minnetjes doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aanhoudend, voortdurend, zonder ophouden en in een tempo dat steeds gelijk blijft

A

gestaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Effect, invloed, uitwerking

A

impact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in zijn geheel, definitief, het einde betreffend

A

finaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onzuiver of onduidelijk maken

A

vertroebelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opzettelijk iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken

A

provocatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onbetwistbaar

A

ontegensprekelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

opgewekt, levendig

A

geanimeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

rondgaan

A

circuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

suggereren, voorstellen, alluderen

A

insinueren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

vorm van communicatie waarbij getracht wordt aanhangers te vinden voor een gedachtengoed

A

propaganda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vastbinden, aan banden leggen, in de boeien slaan

A

ketenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

met inbegrip van; inbegrepen

A

inclusief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

overvloedig

A

copieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

niet inbegrepen; zeer bijzonder en duur

A

exclusief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

allesomvattend; volledig

A

integraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

tegenwerking; tegenpartij; partij van verzet

A

oppositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

het gevoel dat je krijgt wanneer je een langere tijd je partner moet missen

A

lepeltjesverdriet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de onbelangrijke, compleet nutteloze informatie die je toch je hele leven onthoudt
breinpuin
26
een leidinggevende die werknemers afblaft, kleineert en manipuleert waardoor een onveilige werkomgeving wordt gecreëerd
bullebakbaas
27
een vrijwillige fusie van de gemeenten rond een centrumstad om een gedwongen fusie met die centrumstad te voorkomen
donutfusie
28
inflatie die wordt aangewakkerd door ondernemingen die de kostenstijging van grondstoffen, productiemiddelen en arbeid volledig doorrekenen aan de consument om hun winst op peil te houden
graaiflatie
29
voorbereid zijn op een hittegolf en fysiek in staat zijn om die te doorstaan
hittefit
30
iemand van wie wordt beweerd hij/zijn zijn baan, specifiek in de amusementswereld, heeft te danken aan beroemde ouders
nepobaby
31
toerist die enige tijd ergens verblijft
pjamatoerist
32
tijdelijke ademstilstand terwijl je taken voor een beeldscherm uitvoert
schermapneu
33
het recht in eigen handen nemen door een vermeende dader van een misdrijf of overtreding via TikTok of een ander sociaal medium aan de digitale schandpaal te nagelen
TikTokjustitie
34
Bier dat vanaf de tribune op het veld wordt gegooid bij een doelpunt
vreugdebier
35
gebruikmaken van het platform 'X', de vroegere Twitter
X'en
36
het inzetten van personen die inclusiviteit en diversiteit uitdragen om daarmee een wantoestand te verhullen
wokewashing
37
fiscale maatregel die door personen aan wie hij wordt opgelegd als onrechtvaardig wordt ervaren
treitertaks
38
bekende (ex) sporter die via sociale media reclame maakt voor sport- of andere artikelen
sportfluencer
39
schaamte die iemand ervaart door de schade die de bestuurlijke instantie waarvan hij deel uitmaakt of waarvoor hij verantwoordelijk is, heeft veroorzaakt
bestuursschaamte
40
fysiologie (zn)
fysiologisch (bn)
41
materie (zn)
materieel (bn)
42
ethiek (zn)
ethisch (bn)
43
centrum (zn)
centraal (bn)
44
individu (zn)
individueel (bn)
45
kritiek (zn)
kritisch (bn)
46
optie (zn)
optioneel (bn)
47
kwaliteit (zn)
kwalitatief (bn)
48
opstandigheid (zn)
opstandig (bn)
49
moraal (zn)
moreel (bn)
50
cultuur (zn)
cultureel (bn)
51
substantie (zn)
substantieel (bn)
52
lijn (zn)
lineair (bn)
53
fysica (zn)
fysisch (bn)
54
abstract (bn)
abstractie (zn)
55
inductief (bn)
inductie (zn)
56
hypothetisch (bn)
hypothese (bn)
57
beschrijvend (bn)
beschrijving (zn)
58
noodzakelijk (bn)
noodzaak (zn)
59
fundamenteel (bn)
fundament (zn)
60
associatief (bn)
associatie (zn)
61
aanwezig (bn)
aanwezigheid (zn)
62
praktisch (bn)
praktijk (zn)
63
deductief (bn)
deductie (zn)
64
synthetisch (bn)
synthese (zn)
65
traditioneel (bn)
traditie (zn)
66
analytisch (bn)
analyse (zn)
67
spontaan (bn)
spontaniteit (zn)
68
artificieel
kunstmatig
69
agrarisch
landbouw
70
motieven
redenen
71
aspiraties
eerzuchtige verlangens
72
karakteristiek
kenmerkend
73
consensus
algemene gelijkheid van opvatting
74
repercussies
weerslag hebben op
75
exploitatie
uitbuiting
76
inherent aan
eigen aan
77
integraal
volledig
78
arbitrair
willekeurig
79
prominent
opvallend
80
consciëntieus
nauwkeurig
81
dubieus
twijfelachtig
82
plausibel
mogelijk
83
significant
veelbetekenend
84
valide
waardevol
85
correlatie
verband
86
een periode met een trage economische groei
stagnatie
87
schijnbare tegenstelling
paradox
88
overal gelijk
homogeen
89
overal niet gelijk
heterogeen
90
iets dat ontbreekt
lacune
91
taalvariatie die afhangt van de situatie waarin men zich bevindt
situationele taalvariatie
92
de keuze van het communicatiekanaal beïnvloedt de taal die gebruikt wordt
pragmatische taalvariatie
93
taalvariatie die beïnvloed wordt door enkele sociale variabelen
socio-linguïstische taalvariatie
94
taalvariatie afhankelijk van de regio/ streek waar men zich bevindt
regionale taalvariatie
95
het west-vlaams
-h wordt niet uitgesproken verzwakte -g (klinkt als -h) hypercorrectie: -h uitspreken als -g
96
limburgs
=toontaal (taal waarin veranderingen in toonhoogten tot een verandering in betekenis leidt) mij= mich horen = hieren voorstellen= veerstellen sleeptoon (voor enkelvoud) = zweeft en is lang. gaat wat omhoog aan het einde stoottoon (voor meervoud) = begint hoog gaat naar beneden --> korte klank
97
teksten bevatten vooral feiten
informatieve teksten
98
de mening van de schrijver
opiniërende teksten
99
de lezer overtuigen van een standpunt
persuasieve teksten
100
ontspanning
amuserende/ diverterende teksten
101
aanzetten tot actie
activerende teksten
102
emoties oproepen
emotieve teksten
103
beschreven aan de hand van aantal kenmerken of deelelementen
opsomming
104
twee of meer fenomenen op basis van één of meerdere criteria tegenover elkaar gezet
tegenstelling
105
tekst geeft overzicht van de evolutie van een fenomeen doorheen de tijd
chronologie
106
eerst een probleem schetsen en daarna een of meerdere oplossingen voorstellen
probleemstelling-oplossing
107
stap voor stap vertellen hoe iets ontstaat (recept)
proces
108
recensie
evaluatie