Taak 1: Wat zijn stemmingsstoornissen Flashcards

1
Q

Wat is het cohort effect (van MDD)?

A

Het risico om gediagnosticeerd te worden is in de afgelopen decennia steeds hoger geworden. Ligt aan het kader van een maatschappij, kan zijn dat somberheid erbij hoort én het gegeven dat ze andere instrumenten hadden om te diagnosticeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een cyclothyme stoornis

A

Cyclothymic Disorder
Minimaal 2 jaar, waarvan 1 jaar in kinder- of adolescentie tijd verschillende hypomanische én depressieve symptomen (die niet voldoen aan de criteria voor episodes). De symptomen moeten de helft van de tijd aanwezig zijn geweest en is niet méér dan 2 maanden zonder symptomen geweest. Er zijn geen manische, depressieve of hypomanische episodes geweest. Geen sprake van schizofrenie of een psychotische stoornis, ook niet veroorzaakt door middelen. Symptomen veroorzaken problemen sociaal of beroepsmatig functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een Persisterende Depressieve Stoornis (Dysthymia)?

A

Minimaal 2 jaar last van depressieve stemming voor het grootste deel van de dag, het grootste deel van de dagen. Bij kinderen en adolescenten staat er 1 jaar voor. Tijdens depressie moeten 2 of meer symptomen voorkomen: Eetproblemen, slaapproblemen, vermoeidheid/lage energie, laag zelfbeeld, slechte concentratie/problemen met maken beslissingen, gevoelens van hopeloosheid.
Iemand is nooit meer dan 2 maanden zonder symptomen geweest. Geen sprake van manische of hypomanische periodes, geen sprake van schizofrenie of psychoses, niet veroorzaakt door middelen, heeft negatieve invloed op sociaal en beroepsmatig functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een manie en een hypomanie?

A

De duur: bij manie minstens 1 week (en elke duur bij naar ziekenhuis), bij hypomanie zo’n 4 dagen. Bij een hypomanie is de episode niet ernstig genoeg om een duidelijke beperking te veroorzaken in sociaal of beroepsmatig functioneren of dat een ziekenhuisopname nodig is. Bij een manie is dat wel het geval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 9 redenen wat maakt dat vrouwen 2x meer kans hebben op een depressie?

A
  • Gevoeliger voor hormonen tijdens pubertijd.
  • Meer ervaringen met seksueel misbruik in de kindertijd  meer risico op depressie in adolescentie.
  • Hoog oestrogeen concentratie zorgt voor afgestopt cortisol respons tot stress, wordt evolutionair gezien als beschermingsmechanisme maar dit lijdt eigenlijk tot hypoactivatie van de HPA-as. Negatieve feedback loop loopt minder goed.  meer A-typische kenmerken (meer/minder eten en/of minder slapen).
  • Gevoeliger voor hormonen in premenstruele, peripartale en perimenopauzale fase.
  • Meer geweld tegen vrouwen en meisjes
  • Verhoogde blootstelling aan ernstige tegenslagen
  • Structurele genderongelijkheid op macro- of maatschappelijk niveau.
  • Artefacthypothesen = depressie komt even vaak voor bij genders maar er is een lagere herkenning bij mannen dan bij vrouwen.
  • Temperament, persoonlijkheid en copingsstijlen: Meisjes kunnen beter hun impulsen onderdrukken en aandacht te reguleren, meer intern gericht, jongens meer extranaliserend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het model van Kindling/ de kindling-theorie en bij welke stoornis valt hiermee het beloopt te verklaren?

A

Interactie tussen psychosociale stress en neurobiologische veranderingen zou het recidiverende beloop van de bipolaire stoornis kunnen verklaren. Levensgebeurtenissen spelen een rol bij de eerste ziekte-episode. Vervolgens wordt men steeds gevoeliger om bij een levensgebeurtenis een episode te krijgen. Er is minder stress nodig om een episode te veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit waarom een verhoogde activering van het imuumsysteem een biologische/genetische factor is voor een bipolaire stoornis.

A

Een verhoogde activering van het immuunsysteem en een veranderd evenwicht tussen pro-inflammatoire en anti-inflammatoire cytokinen. Hiermee samenhangend is er een verhoogde activering van de hypothalamus-hypofysebijnier-as, HPA-as, met verstoorde centrale glucosecorticoïdereceptorgevoeligheid, waarbij het negatieve feedbackmechanisme niet adequaat verloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem een aantal omgevingsfactoren voor het ontstaan van een bipolaire stoornis.

A
  • Vroege negatieve omgevingsinvloeden zoals seksueel misbruik en andere vormen van mishandeling op kinderleeftijd zijn geassocieerd met een eerdere ontstaansleeftijd en een ernstiger beloop van de bipolaire stoornis, met bijvoorbeeld frequentere en ernstigere episoden en meer suïcidepogingen.
  • Sociaal economische status bij hogere klassen meer bipolaire stoornis.
  • Over betrokken gezinsleden (expressed emotion EE), negatieve life-events.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aan welke onderdelen in de hersenen is te zien dat cognitieve functies (schema’s, executieve functies en geheugen) veranderen bij depressie?

A

Dit wordt in verband gebracht met de prefrontale cortex en de hippocampus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van het ontstaan van de biologische factor voor een depressie, waarbij er te veel cortisol in het lichaam is vanwege een verhoogde CRH en een niet goed werkend negatief feedback mechanisme?

A
  • Genetische kwetsbaarheid
  • Prenatale stress bij zwangerschap
  • Vroege traumatisering
  • Bloodstelling aan chronische stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

92% van de patiënten met een bipolaire stoornis hebben tenminste één andere lifetime psychiatrische stoornis gehad, wat zijn de meest voorkomende comorbiditeiten?

A

Angststoornissen (75%), impulscontrolestoornissen als ADHD (63%) en misbruik of afhankelijkheid van alcohol en drugs (42%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem drie verschillen tussen de DSM 4 en 5

A
  • In de DSM 5 is de categorie ‘stemmingsstoornissen’ verdwenen en worden de depressieve en bipolaire stoornissen afzonderlijk behandeld.
  • Binnen de depressieve stoornissen zijn enkele nieuwe varianten opgenomen, zoals: Premenstrual dysphoric disorder, disruptive mood dysregulation, persistent depressive disorder. Er kan in de DSM5 ook het kenmerken ‘met psychotische kenmerken’ worden gegeven bij een lichte of matige vorm, ipv alleen bij een ernstige vorm. Een nieuw kenmerk is ‘with anxious distress’ en ‘with mixed features’.
  • Het rouw criterium is eruit gehaald, dus mensen die in de rouw zitten, kunnen nu wel aan een depressie lijden.
  • Bij de bipolaire stoornissen zijn de wijzigingen beperkt gebleven. De criteria voor een hypomane episode zijn strenger geworden. Er moet nu naast de stemmingsverandering gedurende minstens vier dagen nu ook sprake zijn van duidelijke stijging in activiteiten- of energieniveau.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen een bipolaire en borderline persoonlijkheidsstoornis?

A
  • Het onderscheid is tussen state en trait (verschil tussen episodisch optredende stemmingsstoornissen en continu aanwezige persoonlijkheidsstoornis).
    De mate waarin de symptomen optreden is meer negatief gekleurd en reactie op omgeving.
    Impulsiviteit speelt bij borderline patiënten. (Artikel)

Hoewel beide aandoeningen gekenmerkt worden door emotionele instabiliteit, zijn er enkele belangrijke verschillen tussen bipolaire stoornis en BPS. Bipolaire stoornis komt voornamelijk voor in de vorm van manie of depressie, terwijl BPS gekenmerkt wordt door instabiele emoties en relaties. Bipolaire stoornis kan behandeld worden met medicijnen en psychotherapie, terwijl BPS vaak behandeld wordt met een combinatie van medicijnen, psychotherapie en andere behandelmethoden. (Site)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly