TCR Flashcards

(15 cards)

1
Q

Waar lijkt de TCR op?

A

hij vertoont gelijkenissen met een membraan-gebonden Fab fragment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vergelijk een TCR tov een BCR?

A

TCR wordt niet gesecreteerd, ondergaat geen affiniteitsmaturatie, affiniteit is laag en hebben daardoor accessoire moleculen nodig voor versteviging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van een gammadelta-TCR?

A

herkent eiwit- maar ook niet-eiwit antigenen en meestal niet in de context van klassiekse MHC moleculen. wordt voornamelijk teruggevonden in epithelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zijn de NK t-cellen opgebouwd?

A

drukken een alfabeta-TCR uit. en merkers gelijk aan NK cellen. deze cellen herkennen glycolipiden en andere niet-peptide antigenen gepresenteerd door het MHC-achtig eiwit CD-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is een t-cel opgebouwd?

A

opgebouwd uit twee membraan-verankerde eiwitten, alfa en beta, die elk bestaan uit een V en een C domeinen. (een Va en Ca en een Vb en Cb) bevatten ook een hinge regio die het C domein met het transmembranaire domein verbindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van CDR1,2,3?

A

CDR 1 en 2 maken contact met de MHC moleculen en CDR3 voornamelijk met het antigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat het TCR-comples?

A

CD3 complex (2 epsilon, 1 gamma en een delta keten)
TCR (alfa en beta)
zeta dimeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de intracellulaire staarten van CD3complexen en de zeta?

A

aan de intracellulaire staarten zitten ITAM (imunoreceptor tyrosine-based activation). als deze worden gefosforyleert dan vormen ze docking sites voor (adaptor eiwitten en voor tyrosine kinase eiwitten met Src homologie2 (SH2)) ZAP-70. ZAP-70 bindt aan de zeta keten en aan fyn wat bindt aan CD3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de vereisten voor een t-cel activatie?

A

herkenning van het MHC-peptide complex maar ook tussenkomst van de co-receptoren CD4 en CD8 en van andere accesoire moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn CD4 en CD8 moleculen?

A

zijn transmembranaire glycoproteinen van de ig-superfamilie met een gelijkaardige functie maar met een andere opbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aan welk gedeelte van een MHC1 molecule bindt het CD8?

A

alfa3 domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aan welk gedeelte va een MHC2 molecule bint een CD4?

A

beta2 domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van Lck bij t-cel activatie en maturatie?

A

Lck: tyrosine kinase
medieert de signaaltransductie. is niet covalent geassocieerd met de intra-cellulaire delen van de co-recetoren. Hij fosforyleert de ITAM’s van zeta en CD3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van CD28?

A

transduceert signaal. levert signaal 2. bindt aan CD80 en CD86. Stimuleert productie van IL-2. zet de T-cellen aan tot proliferatie en differentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van CTLA-4?

A

Wordt uitgedrukt op recent geactiveerde t-cellen. geeft en negatief signaal bij activatie en is betrokken bij afbouw van T-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly