Tentamen Flashcards

(71 cards)

1
Q

Om de aanwezigheid van autoantistoffen, die gericht zijn tegen ds DNA, te onderzoeken, wordt een titerbepaling uitgevoerd.
Hiertoe wordt serum van de patiënt toegevoegd aan schapen-rode-bloedcellen, waaraan ds-DNA gekoppeld is.
Hoe wordt het type reactie genoemd die plaatsvindt als in het serum van de patiënt autoantistoffen aanwezig zijn?

A

agglutinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een endophtalmitis kan onopgemerkt ontstaan na sepsis bij IC patiënten.
Het is meestal het gevolg van een oogoperatie of injectie in het oog.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke nervus en arteria bevat de canalis opticus?

A
  • nervus opticus
  • arteria ophthalmica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

biosimilars hebben een gelijksoortig bijwerkingenpatroon als biologicals.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het verschil uit tussen natuurlijke en pathofysiologische autoantistoffen en wat voor rol deze spelen tijdens auto-
immuniteit?

A

Auto-antistoffen bij auto-immuunziekten kunnen direct pathogeen zijn, maar de meeste antistoffen ontstaan secundair aan weefselbeschadiging door het ontstekingsproces. laatstgenoemde spelen geen directe rol in de pathogenese, maar worden gebruikt als biomarker voor diagnostische doeleinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke klacht staat centraal bij een patiënt met uveïtis posterior?

A

visus vermindering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uveïtis:

A
  • is een intra-oculaire ontsteking
  • de uvea bestaat uit: regenboogvlies (iris), het corpus ciliare (verantwoordelijk voor de productie van kamervocht) en de choroidea (netwerk van bloedvaten)
  • de oorzaken zijn meestal infecties of systeemziekten
  • klachten bij een anterieure uveïtis: pijn, fotofobie, en soms verminderde visus
  • posterieure en intermediaire uveïtis zijn meestal pijnloos, maar geven vaker verlies van de visus
  • (dat komt door vertroebeling van het glasvocht en verminderde scherpte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Scleritis:

A
  • ontsteking in de diepte van de oogrok (sclera)
  • hierbij ontstaat een visusdaling, dat staat op de voorgrond
  • hierbij ook een doffe/borende pijn, uitstralend naar de kaak en het oor
  • in 50-70% van de gevallen is een scleritis onderdeel van een systeemziekte (zoals. RA, Polychondritis of SLE)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bij welke van de onderstaande verwekkers vindt verticale transmissie vooral rondom de bevalling (perinataal) plaats?
- HIV
- Parvo B19
- Rubella
- Toxoplasma

A

HIV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bij onderzoek met een dipstick worden twee testen gedaan, namelijk de nitriettest (wordt gevormd uit nitraat door bacteriën) en de leukocyten test.
hoe interpreteer je de uitkomsten?

A
  • leukocyten negatief –> de kans op UWI is klein, maar de test is niet erg specifiek
  • nietriet is fout-negatief bij: bacteriën die geen nitraatreductase bezitten en bij een korte verblijfsduur van de urine in de blaas
  • de dipstick is niet toepasbaar bij een verblijfskatheter
  • alleen een positief sediment en geen klachten –> duidt op bacteriurie, maar niet direct op een UWI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je bent huisarts. Je ziet een man op jouw spreekuur met klachten van dysurie, jeuk en afscheiding uit de urethra. Je vraagt hem te plassen in een steriel potje en vooral de eerste urine op te vangen. De assistente bepaald hierin met behulp van de dipstick of de urine afwijkend is. Dat blijkt zo te zijn.
Noem drie microbiële pathogenen die kunnen verantwoordelijk zijn voor deze resultaten.

A
  • Chlamydia trachomatis
  • Neisseria gonorrhoea
  • Mycoplasma genitalium
  • Herpes Simplex Virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bacteriostatische antibiotica:

A
  • remmen de groei van bacteriën, maar doden de bacteriën niet
  • op deze manier wordt het immuunsysteem de kans gegeven de bacterie zelf op te ruimen
  • voorbeelden: tetracyclinen, macroliden en sulfonamiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bactericide antibiotica:

A
  • doden de bacterie direct
  • deze middelen hebben de voorkeur bij ernstige infecties, bij immuungecompromitteerde patiënten en bij infecties op een plek waar het antibioticum moeilijk komt
  • voorbeelden: bèta-lactam antibiotica en aminoglycosiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een immunoblot assay kan ingezet worden om onderscheid te maken tussen hiv-1 en hiv-2. deze test wordt dus toegepast als bevestiging van de diagnose. de test kan het onderscheid maken tussen hiv-1 en hiv-2, wat de test erg specifiek maakt.
een belangrijk voordeel van de immmunoblot techniek bij het aantonen van antistoffen tegen HIV, is dan ook: het onderscheid antistoffen tegen verschillende HIV antigenen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bij een 17-jarige vrouw is de meest waarschijnlijke reden voor een UWI:

A

geslachtsgemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aangeboren autoinflammatoire ziekten worden veelal veroorzaakt door een mutatie die leidt tot overactivatie van het inflammasoom.
Welke twee cytokines worden daarbij vooral te veel geproduceerd?

A
  • IL-1-bèta
  • IL-18
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

anti-TSH receptor antistoffen zijn auto-antistoffen die een directe rol spelen bij de overproductie van schildklierhormonen door binding aan en stimulatie van de schildkliercellen. deze antistoffen zijn dan ook geassocieerd met de ziekte van Graves.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

anti-TPO antistoffen worden vaak gevonden bij de ziekte van Hashimoto en soms bij Graves. deze antistoffen zorgen voor de afbraak van de cellen in de schildklier, wat vaak leidt tot hypothyreoïdie.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

anti-GAD antistoffen zijn geassocieerd met diabetes mellitus type 1. deze antistoffen zijn gericht tegen de bètacellen in de pancreas, waardoor deze cellen minder insuline uit gaan scheiden.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

anti-bijnierschors antistoffen zijn antistoffen die vaak gevonden worden bij een auto-immuun bijnierschorsinsufficiëntie, ook wel bekend als de ziekte van Addison. hierbij is er een verminderde productie van de hormonen cortisol en aldosteron.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

SCID:

A
  • is een primaire immuundeficiëntie
  • het is een stoornis van het beenmerg, waarbij er zowel een T-cel als een B-celdeficiëntie is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

bij een granulocytopenie of granulocyten-disfunctiestoornis worden er dus typisch vooral infecties gezien van bacteriële aard. een infectie die typisch vaak voorkomt is een mucositis.
Patiënten met een ernstige granulocytopenie of granulocyten-dysfunctiestoornis zijn gevoelig voor het ontwikkelen van infecties.
Welk klinisch symptoom komt vaak voor?

A

recidiverende mucositis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn veelvoorkomende niet-infectieuze klachten bij patiënten met CVID?

A
  • bronchiëctasieën
  • granulomen
  • lymfadenopathie
  • splenomegalie
  • cytopenie
  • auto-immuunfenomenen
  • allergie
  • enteropathie
  • maligniteiten
  • vermoeidheid
  • groeiachterstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

welke infecties worden vaak gevonden bij patiënten met Common Variable Immune Deficiency (CVID)?

A
  • infecties van de meningen
  • infecties van het maag-darmsysteem
  • infecties van de luchtwegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een baby maakt gebruik van de IgG-antistoffen die overgedragen zijn via de placenta. via de borstvoeding krijgt het kind IgA van de moeder. langzaam nemen deze antistoffen na de geboorte af en het immuunsysteem gaat zelf antistoffen produceren. dit is echter nog beperkt, waardoor rond de ze maanden een dalspiegel IgG gezien zal worden.
het serum IgG bereikt het niveau van de volwassen leeftijd op een leeftijd van 4 tot 8 jaar. het serum IgA is pas in de puberteit tot het volwassen niveau gestegen.
26
Je bent internist en hebt bij een patiënt een sterk vermoeden op het bestaan van een Common Variable Immune Deficiency (CVID). Welk laboratoriumonderzoek moet je inzetten bij deze verdenking?
meten van antistoffen (IgG, IgA, IgM) in perifeer bloed en vaccinatierespons bepaling
27
erythema multiforme is een abrupt ontstane, niet-besmettelijke, zelfgenezende huidziekte, die voornamelijk optreedt bij (jong)volwassenen onder de veertig jaar. oorzaken van EEM zijn onder andere infecties met virussen (oa. HSV) of bijwerkingen van medicijnen (oa. penicilline en vaccinaties).
- dus een vaccinatie met poliomyelitis vaccin kan resulteren in erythema multiforme. - penicilline gebruik kan ook leiden tot erythema multiforme
28
urethritis:
- een ontsteking van de urethra - wordt met regelmaat gezien bij SOA's - typische symptomen: pijn of brandend gevoel bij plassen en afscheiding uit de urethra
29
technieken die in de praktijk worden gebruikt voor HLA typering:
- kruisproef - Next Generation Sequencing - PCR
30
Een man krijgt een allogene stamceltransplantatie van zijn HLA identieke zus. Na de transplantatie krijgt hij acute graft-versus-host disease. 1. Welk type antigeenherkenning is verantwoordelijk voor deze allo immuunrespons? 2. Welke cel is verantwoordelijk voor deze allo immuunrespons?
1: Indirecte antigeenherkenning 2: T-cel van de donor
31
bijwerkingen van glucocorticosteroïden:
- cushing - diabetes mellitus - verhoogd infectierisico - atrofie van de huid - hypertensie
32
een anti-cytokine-biologic is specifieker dan een JAK-inhibitor.
33
wat is de meest voorkomende verwekker van een Community-acquired pneumonia?
Streptococcus pneumoniae
34
typische verwekkers van een community-acquired pneumonia:
- streptokokken pneumoniae - pneumokokken - H. influenzae
35
atypische verwekkers van community-acquired pneumonia?
- Mycoplasma - Legionella - Coxiella - Chlamydia psittaci
36
welke 4 histologische kenmerken worden gezien bij een antistof gemedieerde afstoting?
- glomerulitis - vasculitis - peritubulaire capillaritis - depositie van C4d
37
welke van de onderstaande testen, indien positief, leidt je het beste naar de diagnose tuberculose? - mantoux - thorax foto - punctie uit klier voor ZN kleuring - quantiferon
punctie uit klier voor ZN kleuring
38
de AMBU-65 of CURB-score voorspellen de mortaliteit.
39
een bursitis zit aan de buitenkant van het gewricht, dus dan kan men het gewricht wel strekken. dit kan bij een septische artritis niet.
40
welke darmziekte is geassocieerd met axiale spondylartropathie?
colitis ulcerosa
41
typerend bij RA is dat voornamelijk de kleine hand-en voetgewrichten symmetrisch zijn aangedaan.
dus symetrische artritis van de PIP gewrichten aan de vingers
42
welke twee soorten medicatie zijn de pijlers voor de behandeling van acuut reuma?
- NSAID's - Antibiotica
43
xxx-ximab: dierlijk xxx-zumab: gehumaniseerd xxx-mumab: humaan
44
wat is de meest voorkomende verwekker van een Fuch's heterochrome uveïtis?
Rubella
45
een voordeel van de immunofluorescentietechniek bij de diagnostiek van auto-immuunziekten is dat deze snel een kwalitatieve uitslag geeft.
46
bij een vrouw bij wie de diagnose recidief bilaterale uveïtis anterior is gesteld, welke combinatie van diagnostische testen moet je bij deze patiënt inzetten?
- HLA-B27 - Lues serologie - X-thorax - s-IL-2R - quantiferon
47
in welke periode is de kans op het ontstaan van doofheid en retinopathie als gevolg van een intra-uteriene infectie bij de foetus het grootste?
13-16 weken
48
noem belangrijke risicofactoren voor ernstige dehydratie die je moet uitvragen bij een kind met een gastro-enteritis:
- jonge leeftijd - veel diarree - niet/minder plassen - gestoord bewustzijn/sufheid - grauwe kleur - snelle ademhaling en hartfrequentie
49
bij oudere mannen is er een toename van UWI's. wat is de belangrijkste reden daarvoor?
- obstructie van de urethra
50
de atypische verwekkers van pneumonie hebben als eigenschap dat zij enkel een intracellulaire levensvorm hebben.
51
wat is de belangrijkste virulentiefactor van de pneumokok?
het kapsel van de pneumokok
52
hoe kan een schadelijke genvariant, die leidt tot immuundysregulatie in het innate immuunsysteem, zich klinisch uiten bij de patiënt?
- in een granulopenie - in een koortsende ziekte - in meningitis
53
Je bent huisarts. Je ziet een 2-jarig meisje dat regelmatig last van respiratoire infecties heeft. Je denkt aan een immuunstoornis en vermoedt dat het meisje veel virale infecties krijgt. Je overweegt een bloedmonster naar het laboratorium te sturen voor analyse. 1. Welk type immuuncellen vormt hier de meest waarschijnlijke oorzaak van het ziektebeeld? 2. Beredeneer jouw antwoord in maximaal 25 woorden.
1: T-cellen 2: T-celle verzorgen een cytotoxische reactie die zeer belangrijk is in het afweren van virale infecties
54
wat zijn de drie belangrijkste target organen van acute graft-versus-host disease?
- huid, lever en darm
55
wat zijn de voordelen van de behandeling van ANCA-geassocieerde vasculitis met rituximab boven cyclofosfamide?
- verminderde carcinogeniteit - minder kan op Pneumocystitis jirovecii infectie - minder kans op onvruchtbaarheid
56
waar is de therapie van CAR-T-cellen op gebasseerd?
B-cel ablatie
57
wat zijn twee voorbeelden van ernstige infecties door verlaagd aantal neutrofiele granulocyten?
- ecthyma gangrenosum - pulmonale aspergillose - gedissemineerde candidiasis - candida endophtalmitis - en andere antwoorden zijn ook mogelijk
58
welk medicijn is een risicofactor voor het ontwikkelen van PJP bij een patiënt die een niertransplantatie heeft ondergaan?
- gebruik van prednison
59
vier risicofactoren voor een septische artritis zijn hoge leeftijd, recente gewrichtschirurgie, beschadigd gewricht en gestoorde afweer.
60
welke van de onderstaande medicijnen zijn conventionele synthetische disease modifying antirheumatic drugs (csDMARD)?
methotrexaat leflunomide sulfasalazine
61
wat is het klassieke Trias van Reiter?
- artritis - uretritis - uveïtis
62
welke combinatie van autoantilischamen is het meest voorspellend voor de ontwikkeling en de ernst van reumatoïde artritis?
reumafactor (RF) en antilichamen gericht tegen gecitrullineerde eiwitten/peptiden (ACPA), bijvoorbeeld anti-CCP antilichamen
63
ACPA zijn zeer specifiek voor RA.
64
non-sense mutatie zorgt voor een stopcodon en dus een verkort eiwit.
65
een immuundisregulatiesyndroom is een syndroom met combinaties van immuundeficiëntie, auto-immuniteit en/of auto-inflammatie en allergie.
66
noem 2 aanvullende onderzoeken die geïndiceerd zijn om de diagnose XLA te ondersteunen:
- Totaal aantal B-cellen bepalen - Genetisch onderzoek
67
welke van de volgende middelen vergroten de kans op diabetes? - prednisone - prednisolone - dexamethason
alle drie
68
het membrane attack complex is specifiek essentieel bij de afweer tegen de meningokok.
69
Je loopt stage of de polikliniek nierziekten en zie regelmatig patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan. Je hebt geleerd dat een CMV infectie ernstig kan verlopen na niertransplantatie. Je weet ook dat de CMV serostatus van de patiënt en de donor risicofactoren zijn voor het verkrijgen van een CMV-infectie na niertransplantatie. 1. Noem twee andere risicofactoren geassocieerd met een toenemende risico van CMV-infectie na een niertransplantatie. 2. Welke middel zou je voorschrijven om de kans op een CMV-infectie te voorkomen in niertransplantatie patiënten?
1: of er afstoting is geweest, en of de patiënt een transplantatie heeft ondergaan met een nier van een donor met een andere bloedgroep 2: valganciclovir
70
welke organen zijn in de regel niet betrokken bij een spondylartropathie?
lever en nieren
71