Tentamenvragen PV Flashcards

Zelf bedachte vragen (53 cards)

1
Q

(Bonjour) Omschrijf de vormgeving van het integratiebeleid van Nederland voor en na 1990 en het effect op de kansengelijkheid.

A

Voor 1990 heerste het idee dat het integratiebeleid diende voor emancipatie van immigranten en verbetering van het morele karakter. Na 1990 werd het integratiebeleid restrictief en selectief. In 2005 werd dit vormgegeven als een inburgeringscursus. Het gevolg hiervan is dat “kansarme migranten” een kleinere kans hebben toegelaten te worden in Nederland, wat leidt tot verkleining van de kansengelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In hoorcollege 3 vertelde Belinda dat vooroordelen zowel nuttige als schadelijke gevolgen kunnen hebben. Leg dit uit met behulp van een voorbeeld.

A

Nuttige gevolgen: automatische piloot jwz
Schadelijk: moeilijk erboven te staan - ik ken jou niet, ik heb slechte verhalen over je gehoord, krijg gelijk slecht beeld van je en wil niet met je praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heet het proces waarbij ouders hun waarden en ideeën over etniciteit, ras, cultuur, religie en interetnische groepsrelaties doorgeven aan hun kinderen? (Van Bergen)

A

Parental ethnic socialization.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de sociale cognitieve leertheorie van Bandura in en geef hier een voorbeeld bij.

A

Kinderen leren door de gedragingen, expressies en emoties van hun ouders te observeren.
Uit het voorbeeld moet blijken dat de gedragingen van het kind voortkomen uit observaties van de gedragingen, expressies en emoties van hun ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is van belang om intergroepcontact tussen adolescenten met bevooroordeelde ouders te stimuleren in een polariserende maatschappij als Nederland (gebruik hiervoor tenminste twee resultaten uit het onderzoek van Miklikowska) (max. 2 punten).

A

1: Ouders en peers voorspellen houdingen van adolescenten tegenover migranten. (1 p.)
2: Adolescenten met meer bevoordelende ouders en peers zonder intergoupsvreindschappen tonen meer vooroordelen. Resultaten duiden namelijk aan, dat volwassen met interetnische vriendschappen minder worden beïnvloed door de houding van ouders en peers. (1 p.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In het artikel van Cameron et al. wordt over extended contact gesproken. Leg uit wat de auteurs hier bedoelen met extended contact en noem een voorbeeld.

A

Extended contact houdt in dat het contact indirect is. Dus het contact met een iemand uit een andere etnische/culturele groep is via iemand anders. Denk aan een kindje dat een vriendje heeft die uit dezelfde groep komt, maar het vriendje heeft wel een ander vriendje uit een andere culturele groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er wordt gesproken over common ingroup identity en dual identity approach. Welke vind jij het best met betrekking tot het tegen gaan van polarisatie?

A

Voorbeeld met dual identity approach): Dual identity approach houdt in dat etnisch culturele minderheid zich in de samenleving kan identificeren met de eigen groep en de dominante cultuur in de samenleving. Hierdoor ontstaat een minder diepe differentiatie en voelen mensen zich meer ‘wij’ in plaats van ‘wij tegen zij’. Maar kunnen ze ook nog steeds hun eigen overtuigingen en normen en waarden handhaven. Hierdoor voelen ze zich goed opgenomen in de samenleving en meer geaccepteerd met betrekking tot eigen achtergrond. Er is op deze manier meer erkenning naar beide groepen toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit aan de hand van het artikel van Miklikowska wat het verschil is tussen moderatie en mediatie.
Geef een mogelijke verklaring voor het modererende effect van SES op de ontwikkeling van vooroordelen.

A

???

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In het artikel van Miklikowska wordt de sociale leer theorie aangehaald. Leg uit wat deze theorie inhoudt (1 punt) en hoe deze theorie aan het artikel gekoppeld kan worden (1 punt).

A

De sociale leertheorie stelt dat kinderen en adolescenten attitudes aanleren door observatie en imitatie van ouders en leeftijdsgenoten (1 punt).
Ouders en leeftijdgenoten communiceren, modelleren en versterken dus attitudes, wat bijdraagt tot de overeenkomst in attitudes tussen ouders en kinderen en tussen leeftijdgenoten en kinderen (1 punt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er wordt in het artikel van Bakker gesproken over schoolsegregatie. Welke drie oorzaken worden hiervoor genoemd in het artikel? Verklaar van twee van de drie oorzaken waarom dit schoolsegregatie als gevolg heeft.

A
  1. Kenmerken van onderwijssysteem
  2. Ruimtelijke/ residentiële segregatie in stedelijke gebieden
  3. Schoolkeuze gedrag van ouders

Kenmerken van onderwijssysteem: Openbare- en confessionele scholen bestaan naast elkaar. Bijzonder-confessionele onderwijs heeft wettelijke de mogelijkheid om leerlingen de toegang te weigeren door hun religieuze achtergrond. Dit is iets wat het openbare onderwijs niet mag/doet. Hierdoor ontstaat het fenomeen waarbij sommige leerlingen wel toegelaten worden, en anderen niet. Dit heeft segregatie als gevolg.
Ruimtelijke/residentiële segregatie in stedelijke gebieden: Verschillende groepen met verschillende achtergronden wonen gescheiden: dezelfde groepen gaan dus naar dezelfde scholen omdat ze naar een school dicht in de buurt gaan.
Schoolkeuze gedrag van ouders: Ouders kiezen scholen die passen bij hun normen en waarden. Hierdoor ontstaat schoolsegregatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de 3 verschillende vormen van nativisme uit het artikel van Kesic en geef bij elke vorm een voorbeeld (max 6 punten)

A

1: Seculier nativisme
2: Raciale nativisme
3: Populistisch nativisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definieer het begrip nativisme uit het artikel van Kesic en leg uit waarom de auteurs het begrip nativisme beter vinden passen in het huidige politieke klimaat dan nationalisme (max 2 punten)

A

Nativisme is een intense oppositie tegen een interne minderheid die als een bedreiging wordt gezien door zijn ‘’vreemdheid’’. (1 punt)
Nationalisme is een breder fenomeen. Nativisme is altijd nationalistisch, maar nationalisme is niet altijd per se nativistisch. Dit omdat nativisten vijandig zijn tegen iedereen die zij als vreemdeling beschouwen: dus ook mensen van dezelfde nationaliteit. (1 punt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van welke drie kenmerken is schoolsegregatie afhankelijk volgens het artikel van Bakker? En wat houden deze kenmerken in? (3 punten)

A
  • Kenmerken van het onderwijssysteem (0,5)
  • Ruimtelijke of residentiele segregatie (0,5)
  • Schoolkeuzegedrag van ouders (0,5)
  • Kenmerken van onderwijssysteem houdt in hoe het onderwijs is ingericht (0,5)
  • Ruimtelijke segregatie houdt in dat de samenstelling van de wijk zorgt voor de samenstelling op de scholen (0,5)
  • Schoolkeuzegedrag van ouders houdt in dat de ouders voor een bepaalde school van hun voorkeur kiezen (0,5)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In artikel van Dekker & den Ridder geven de auteurs antwoord op vier onderzoeksvragen. Een van die vragen was of de verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn toegenomen. Zijn die verschillen toegenomen of niet en waarom?

A

Meestal niet; dan vonden we geen ontwikkeling, convergentie of tegenstrijdige onderzoeksresultaten. In enkele gevallen wel: de link-rechtstegenstelling nam toe tussen de seksen (vrouwen werden linkser) en tussen lager- en hogeropgeleiden (lageropgeleiden werden rechtser), op inkomensnivellering polariseerden jong en oud (oud meer pro) en op EU hoger- en lageropgeleiden (hogeropgeleiden meer pro).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In het artikel van Dekker en den Ridder wordt gesproken over politiek zelfvertrouwen. Wat houdt dit in?

A

Politiek zelfvertrouwen (political efficacy) is een combinatie van overtuigingen dat men er politiek toe doet, men in staat is om invloed uit te oefenen en politici geneigd zijn om te luisteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In het artikel van Bonjour en Duyvendak worden er verschillende argumenten aangedragen voor het invoeren van een inburgeringscursus.

  1. Welke argumenten worden er aangedragen? (max 2 punten)
  2. Beargumenteer in hoeverre jij het eens bent met deze argumenten (max 2 punten)
  3. In het artikel worden kenmerken van kansarme migranten genoemd. Noem er hier drie van. (max 1 punt)
A
  1. Bevat efficiënter en effectiever integratie proces. (1 pt) b) om de migranten de ‘filteren’ of dat ze een goede kans maken om succesvol te integreren in de Nederlandse samenleving. (1 pt)
  2. Een goed beargumenteerde mening (2 pt)
  3. De taal niet spreken, geen of slechte educatie, geen positieve houding tegenover onze samenleving en cultuur, Grote kans op werkloosheid, Lui
    Wanneer er minimaal 3 van deze kenmerken genoemd worden, 1 punt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn 2 van de 3 hoofdoorzaken van schoolsegregatie volgens het artikel van Bakker (2012).

A
  1. Kenmerken van het onderwijssysteem zelf: de opkomst van privaat onderwijs zorgt ervoor dat alleen rijkelui daarheen gaan. Veel scholen hebben ook een religieuze achtergrond.
  2. Ruimtelijke of residentiële segregatie: door gesegregeerde woonwijken ontstaat ook schoolsegregatie.
  3. Schoolkeuzegedrag van ouders: ouders kiezen voor een school in de buurt (gesegregeerde woonwijken  gesegregeerde school). Ook kiezen autochtone ouders vaak voor scholen die aansluiten bij hun eigen culturele achtergrond.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

‘Een veilig pedagogisch klimaat is een voorwaarde om goed te kunnen leren (SLO, 2019).’ Hoe zorgt een leraar in een gemengde school voor een veilig pedagogisch leerklimaat volgens Bakker?

A

Een leraar die met kennis van de achtergronden van zijn leerlingen een klasklimaat weet te scheppen waarin leerlingen op gelijke voet met elkaar praten en omgaan. Geheel in overeenstemming daarmee zijn de uitermate effectief gebleken vormen van intercultureel onderwijs zoals bijvoorbeeld het coöperatieve leren en de zogeheten self disclosure-strategie. Anders dan de meer ‘klassieke’ vormen van intercultureel onderwijs die, bedoeld of niet, de verschillen tussen kinderen benadrukken, accentueren de impliciete vormen juist hun overeenkomsten (Bakker, 2012).
Een leraar moet kennis hebben van de achtergronden van zijn leerlingen en moet een klimaat scheppen waarin leerlingen op gelijke voet met elkaar praten en omgaan. Coöperatief leren is hierbij een belangrijke strategie die gebruikt kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

“Processen waarmee ouders hun waarden en idealen overdragen op hun eigen kind met betrekking tot etniciteit, ras, cultuur, religie en interetnische groepsrelaties.” Over welk fenomeen gaat het hier volgens Van Bergen et al.?

A

Parental ethnic socialization.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In het artikel van Miklikowska worden de begrippen mediërende variabele en moderende variabele uitgelegd. Leg uit wat beide begrippen betekenen en verduidelijk dit met een voorbeeld bij beide.

A

Duidelijke definitie van moderende variabele (1) en mediërende variabele (1) en een duidelijk voorbeeld bij beide (2).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Uit het artikel van Miklikowska blijkt dat intergroepsvriendschappen leiden tot minder vooroordelen bij de ouders van adolescenten. Wat zijn intergroepsvriendschappen en hoe leidt dit tot minder vooroordelen bij ouders?

A

Intergroepsvriendschappen zijn vriendschappen tussen personen uit verschillende groepen (1). Als personen van verschillende groepen bijvoorbeeld bij elkaar over de vloer komen, zullen de ouders een positiever beeld krijgen van de andere groep. Dit leidt tot minder vooroordelen. (1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Het artikel van Miklikowska kan gelinkt worden aan de stadsschool. Wat is deze link?

A

De stadsschool houdt in dat er een uitwisseling is tussen leerlingen uit verschillende groepen. Hierdoor kunnen intergroepsvriendschappen ontstaan, die weer zorgen voor minder vooroordelen bij ouders. (1)

23
Q

Artikel Kesic: “The enemy of my enemy is my friend”. Welke vorm van nativisme hoort hierbij? Leg uit met een voorbeeld.

A

Seculier nativisme. Voorbeeld:
Je bent voor de LGBTQ+ community omdat de islam ertegen is. Eerste enemy: LGBTQ+ community. Tweede enemy: islam. My friend: LGBTQ+ community.

24
Q

Hoe verschilt populistisch nativisme van nationalisme? (Kesic)

A

Bij nationalisme wordt de elite onterecht boven het volk geplaatst. Bij populistisch nativisme zien ze dat niet zo: dan is de elite een bedreiging voor het volk.

25
“Secondly, this research enriches our understanding of “why” extended contact generates positive out-group attitudes among ethnic majority children, because we showed for the first time quasi-experimentally that out-group norm is an underlying mechanism for the extended contact effect (Cameron et al, 2011). “ 1. Wat is het verband tussen ‘wij tegen zij’ denken met het contact tussen verschillende groepen en de vraag of dit attitudes kan verbeteren? 2. Waarom past de “uitgebreide intergroepscontacthypothese" hierbij?
1. Contact tussen verschillende groepen kan wij tegen zij denken verminderen doordat de out-groups elkaar beter leren begrijpen waardoor attitudes verbeteren. 2. De "uitgebreide intergroepscontacthypothese" -> gebaseerd op het idee dat alleen het bewust zijn van intergroepsvriendschappen tussen een lid van de eigen groep en een andere groep ook de intergroepsattitudes kan verbeteren.
26
1. In het artikel van Merry et al. Benoemden ze dat sociale integratie via gemengde scholen niet perse de enige en beste manier is om het ideaal van gelijke kansen te realiseren. Ondersteun dit standpunt met twee argumenten
1.Integratie of niet, samenlevingen zijn zo georganiseerd dat sommige personen of groepen meer bevoorrecht worden dan anderen. 2. Diversiteit kan ongelijkheid in de hand werken omdat het stereotypering en stigmatisering van minderheden kan versterken. 3. Mensen kunnen principieel beter opschieten met andere mensen met dezelfde eigenschappen, dit bevordert een gevoel van verbondenheid en gemeenschapszin. 4. Het idee dat kinderen in contact moeten komen met andere kinderen van verschillende afkomsten is controversieel omdat: - Het is voor kinderen uit de dominante cultuur gemakkelijker om zich op sociaal geïntegreerde scholen aan te passen. - Voorstanders van gemengde scholen houden geen rekening met het feit dat sommige kinderen (of ouders) behoefte hebben aan hun eigen culturele normen en waarden. 5. Gelijkheid vs. vrijheid: terugdringen van segregatie komt in conflict met het recht op vrije schoolkeuze. 6. Onderwijsvoorzieningen worden niet eerlijk verdeeld of dat nou op een gemengde of gesegregeerde school is. 7. Leraren van gemengde scholen kunnen niet aan elke cultuur hun recht doen 8. Gemengde school betekent niet perse dat je het ideaal van gelijkheid wordt gehaald (te simpel gedacht).
27
2. Wat houdt de contacthypothese van Allport in? (Merry)
Negatieve stereotypen over de outgroup veranderen indien men meer in contact komt met outgroupleden.
28
Wat is het verschil tussen Egalitarisme en Intergroep antagonisme en geef aan hoe dit samenhangt met de Sociaal cognitieve leertheorie? (Van Bergen et al.)
Het antwoord hierop moet de volgende onderdelen bevatten: - Egalitarisme: houding tegenover 'out Group' die gebaseerd is op gelijkheid (ongeacht etniciteit, cultuur of religie). - Intergroep antagonisme: houding tegenover 'out Group' die gebaseerd is op vijandigheid, superioriteit, wantrouwen en/of afwijzing (o.b.v etniciteit, cultuur of religie). - Sociaal cognitieve leertheorie: Informatieve feedback van ouders naar kinderen. D.m.v verbale en non-verbale communicatie. Kinderen observeren ouders. - -> kinderen nemen houding van ouders (dus egalitair of antagonisch) over.
29
Leg uit wat residentiele segregatie en schoolsegregatie inhoudt en beargumenteer of residentiele segregatie, schoolsegregatie in de hand werkt? (Bakker)
Voor: Als in een wijk veel mensen met dezelfde SES of etniciteit wonen, zullen op de school in deze wijk veel kinderen met dezelfde etniciteit of SES zitten; leerlingen worden immers aangetrokken tot hun school die in de buurt ligt. Tegen: Bij het goed beargumenteren van een tegenargument, ook twee punten.
30
Leg uit wat residentiele segregatie en schoolsegregatie inhoudt en beargumenteer of residentiele segregatie, schoolsegregatie in de hand werkt? (Bakker)
Voor: Als in een wijk veel mensen met dezelfde SES of etniciteit wonen, zullen op de school in deze wijk veel kinderen met dezelfde etniciteit of SES zitten; leerlingen worden immers aangetrokken tot hun school die in de buurt ligt. Tegen: Bij het goed beargumenteren van een tegenargument, ook twee punten.
31
In het artikel van Miklikowska, M., et al. (2017) worden de termen ‘moderatie’ en ‘mediatie’ genoemd. Leg aan de hand van een voorbeeld uit wat deze termen inhouden? (max 4pt.)
- Uitleg van moderatie  De invloed op de sterkte van het verband tussen x en y (1pt.) - Uitleg van mediatie  Verklaart de relatie tussen x en y (1pt.) - Een voorbeeld van moderatie (1pt.) - Een voorbeeld van mediatie (1pt.)
32
In het artikel van Bakker wordt er gesproken over 'ouderinitiatieven'. Hoe kan dit fenomeen de integratie bevorderen?
Ouderinitiatieven houdt in dat hoog opgeleide ouders die hun kinderen naar ‘zwarte’ scholen sturen (1 punt) en daarmee bijdragen aan de cultureel-etnische diversiteit (1 punt).
33
"Lisa haar ouders vinden het belangrijk dat Lisa nooit mensen buitensluit vanwege hun afkomst. Zij proberen haar mee te geven dat iedereen gelijk is, ongeacht hun etniciteit." Leg uit of dit een voorbeeld is van intergenerationele transmissie of parental ethnic socialization (Van Bergen et al.)
Dit is een voorbeeld van parental ethnic socialization. Lisa haar ouders geven waarden en normen over racisme door aan Lisa. Dit is dus het doorgeven van waarden en normen met betrekking op etniciteit en ras, wat de definitie is van parental ethnic socialization. Intergenerationele transmissie is het doorgeven van bepaalde kwaliteiten, eigenschappen of problemen op de volgende generatie. Daarvan is hier geen sprake. • Parental ethnic socialization (1 punt) • Goede uitleg (waarbij de definitie van parental ethnic soicalization betrokken wordt) (1 punt)
34
Miranda, een witte vrouw van 54 jaar, zag op het nieuws een filmpje langskomen van een anti-zwarte pieten demonstratie. Miranda werd er boos van. Volgens haar is zwarte piet een traditie die hoort bij de Nederlandse cultuur. 1. In het artikel van Kesic & Duyvendak (2019) worden verschillende vormen van nativisme benoemd. Welke vorm van nativisme wordt beschreven in de casus? Beargumenteer je keuze. (4 punten) 2. Benoem een andere vorm van nativisme. Bedenk een kleine casus en beargumenteer waarom deze vorm van nativisme daarbij hoort. (4 punten)
1. Racial nativisme (1 punt) beschrijving van racial nativisme (1 punt) + argumentatie: demonstranten die tegen zwarte-piet zijn worden gezien als non-Dutch, miranda wilt haar eigen cultuur beschermen. De demonstranten vallen traditionele, populaire Nederlandse cultuur en 'gewone mensen' aan (2 punten). 2. Populist nativisme of secularist nativisme (1 punt). Benoemen van een juiste casus (1 punt) en goede argumentatie (2 punten)
35
(Merry) Op school x en y gaan ze de stadsschool invoeren. Hierbij worden twee verschillende klassen van school x en y samengevoegd. In kleine groepjes gaan ze aan een samenwerkingsopdracht werken, zoals een puzzel. Hierbij wordt ondersteuning geboden door een leraar van school x en een leraar van school y. De contacthypothese van Allport heeft vier voorwaarden: 1. Welke van de voorwaarde(n) van de contacthypothese zie je terugkomen in bovenstaande casus? (1p) 2. Welke voorwaarde(n) van de contacthypothese zie je niet terugkomen in bovenstaande casus(1p), hoe zouden de ontbrekende voorwaarde(n) terug kunnen komen in bovenstaande casus(1p).
De samenwerkingsopdracht en autoriteit zijn voorwaarden die aanwezig zijn in de casus. De voorwaarden die ontbreken zijn gelijke doelen (een voorbeeld hiervoor: ze kunnen allemaal dezelfde beloning krijgen), gelijke status (een voorbeeld hiervoor: alle leerlingen zitten in hetzelfde leerjaar)
36
(Merry) Op school x en y gaan ze de stadsschool invoeren. Hierbij worden twee verschillende klassen van school x en y samengevoegd. In kleine groepjes gaan ze aan een samenwerkingsopdracht werken, zoals een puzzel. Hierbij wordt ondersteuning geboden door een leraar van school x en een leraar van school y. De contacthypothese van Allport heeft vier voorwaarden: 1. Welke van de voorwaarde(n) van de contacthypothese zie je terugkomen in bovenstaande casus? (1p) 2. Welke voorwaarde(n) van de contacthypothese zie je niet terugkomen in bovenstaande casus(1p), hoe zouden de ontbrekende voorwaarde(n) terug kunnen komen in bovenstaande casus(1p).
De samenwerkingsopdracht en autoriteit zijn voorwaarden die aanwezig zijn in de casus. De voorwaarden die ontbreken zijn gelijke doelen (een voorbeeld hiervoor: ze kunnen allemaal dezelfde beloning krijgen), gelijke status (een voorbeeld hiervoor: alle leerlingen zitten in hetzelfde leerjaar)
37
Op welke manieren kan een leraar zijn rol vervullen om interetnische relaties tussen leerlingen te stimuleren in een gemengde klas? (Merry)
(1) Hij moet cultuur responsief en -sensitief zijn. (2) Hij moet een klasklimaat ontwikkelen waarin leerlingen op gelijke voet interactie hebben. (3) De nadruk moet liggen op overeenkomsten in plaats van verschillen.
38
In hoorcollege 3 vertelde Belinda dat vooroordelen zowel nuttige als schadelijke gevolgen kunnen hebben. Leg dit uit met behulp van een voorbeeld. (max. 2 punten) - Kesic
Nuttig gevolg: in het sociale verkeer ga je er niet vanuit dat je in elkaar wordt geslagen als je gedag zegt. Het nuttige gevolg is dus dat je niet alleen maar erge dingen verwacht of in angst gaat leven. (1) Schadelijk gevolg: als je vooroordeel gaat over negatieve intenties van iemand anders. (1)
39
Kesic: De auteurs onderscheiden ‘secularist nativism’, ‘racial nativism’ en ‘populist nativism’. Geef een korte beschrijving van deze drie vormen van nativisme. (max. 3 punten)
Seculier nativisme richt zich op de Moslim minderheid die niet te verenigen valt met de Nederlandse samenleving. (1) Raciaal nativisme richt zich op de witte natie en zwarte minderheid. (1) Populistisch nativisme zich op de inheemse elite die als cultureel vervreemd wordt gezien en waarbij de ‘zelfhaat’ als bedreiging wordt gezien. (1)
40
Kesic: Wat is het verschil tussen stereotypering en stigmatisering. Geef een voorbeeld bij beide begrippen. (max. 4 punten)
Stereotypering: een overdreven beeld geven van kenmerken, eigenschappen en gedrag dat vaak niet overeenkomt met de werkelijkheid. (1) Stigmatisering: het proces waarbij bepaalde kenmerken aan een persoon of groep worden toegekend. (1)
41
In het artikel van de Ridder en Dekker zijn er verschillende bevindingen gedaan. Licht de bevindingen van de auteurs uit op de onderzoeksvraag 'is de bevolking meer verdeeld geraakt?'. Licht je antwoord toe met 2 voorbeelden. (3)
Dit is niet het geval. (1). Tegenover de gevallen van polarisatie (politiek vertrouwen) (1) staan gedepolariseerde kwesties zoals euthanasie. (1)
42
In het artikel van de Ridder en Dekker zijn er verschillende bevindingen gedaan. Licht de bevindingen van de auteurs uit op de onderzoeksvraag 'is de bevolking meer verdeeld geraakt?'. Licht je antwoord toe met 2 voorbeelden. (3)
Dit is niet het geval. (1). Tegenover de gevallen van polarisatie (politiek vertrouwen) (1) staan gedepolariseerde kwesties zoals euthanasie. (1)
43
In het artikel van Bakker (2012) - Cultuur-etnische segregatie in het onderwijs: achtergronden, oorzaken en waarom te bestrijden - gaat het dus over de cultuur-etnische segregatie in het onderwijs. a) In het artikel van Bakker worden drie oorzaken van de segregatie besproken. Benoem er één en leg uit waarom dit een oorzaak van de segregatie is.
1 van de onderstaande oorzaken:  Kenmerken van het onderwijssysteem zelf: de mate van differentiatie en het moment van selectie  De ruimtelijk of residentiele segregatie: met name in de grootstedelijke gebieden. Hoe homogener de wijk, hoe meer segregatie er is op verschillende scholen.  Schoolkeuzegedrag van ouders: een gemengde wijk garandeert nog niet een gemengde school, omdat ouders zelf de keuze maken waar hun kind naar toe gaat.
44
In het artikel van Bakker wordt ingegaan op de contacthypothese van Allport (1954) en wordt besproken of dit al dan wel of niet bijdraagt aan het verminderen van de segregatie. Toch stellen onder andere Pettigrew en Tropp (2006) als Stark (2011) dat onderzoek in de traditie van de contacthypothese aan een zeker positiviteitsbias mank gaat. b) Leg uit wat wordt verstaan onder de contacthypothese en waarom er sprake zou zijn van een positiviteitsbias. c) Tot slot heeft Bakker het over het belang van de leraar. Leg uit wat een leraar in de eigen klas kan doen om interetnische relaties te bevorderen.
(b) De contacthypothese stelt dat intergroepscontact onder de juiste omstandigheden vooroordelen tussen meerderheids- en minderheidsgroepsleden effectief kan verminderen. Hierbij wordt er vooral gefocust op de positieve gevolgen van het contact, waardoor de negatieve gevolgen onderbelicht blijft, waardoor er sprake is van een positiviteitsbias. (c) - Een leraar kan cultuurresponsief zijn: en leraar die met kennis van de achtergronden van zijn leerlingen een klasklimaat weet te creëren waarin leerlingen op gelijke voet met elkaar praten en omgaan. - Het gebruik maken van coöperatief leren en de zogeheten self-disclosure strategie.
45
Van Bergen: Geef aan de hand van een voorbeeld aan wat het verschil is tussen intergroup anatogism en intergroup egalitarism.
Bij intergroup antagonism is er een gevoel van wantrouwen en vijandigheid van de ene etnische/religieuze groep richting de ander. De ene groep voelt zich superieur en vertoond afwijzend gedrag richting de andere groep. Bij intergroup egalitarism ziet men mensen ondanks een verschil in etniciteit, religie of cultuur als een gelijke.
46
Van Bergen: In 1994 was er omtrent de burgerschapsdiscussie in Nederland een neo-rublikeinse opvatting. In 2004 veranderde deze opvatting. Geef aan hoe de opvatting in 1994 was en wat in 2004 hieraan veranderd werd. Geef ook het begrip van de opvatting in 2004.
o In 2004 was er een communitaristische opvatting. Dit houdt in dat mensen met een integratieachtergrond een opvatting moeten hebben die past binnen Nederland. o Het verschil tussen deze opvatting en die van 1994, is dat je in 1994 nog wel je eigen opvattingen mocht hebben
47
Waarom zou volgens Merry et al. vrijwillige onderwijssegregatie niet altijd leiden tot ongelijkheid?
Sommige groepen kun je niet altijd in hun behoefte voorzien met regulier onderwijs (gemengde scholen) zie p.160
48
Merry et al. noemen in het artikelen een voorbeeld van Palestijnse en Israëlische kinderen op geïntegreerde scholen, welke boodschap wordt er uitdragen met dit voorbeeld?
Merry et al. willen een argument leveren tegen het idee dat op een gemengde school kinderen van verschillende culturen van elkaar kunnen leren. Vaak worden kinderen van de dominante cultuur namelijk bevoordeeld en blijft er buiten school geen interactie over en vormen de kinderen alsnog sub-groepjes. Zie p. 158
49
Waarom is er sprake van hypocrisie bij ‘witte’ ouders die zeggen dat ze tegen onderwijssegregatie zijn?
Ouders houden onderwijssegregatie zelf in stand doordat ze enerzijds zeggen dat diversiteit en gelijke kansen goed zijn en anderzijds gebruiken ze toch hun recht van onderwijsvrijheid en kiezen ze een ‘witte’ school.
50
Wat zijn de drie hoofdoorzaken van cultureel-etnische segregatie in het onderwijs volgens Bakker?
Residentiële segregatie , schoolkeuze gedrag van ouders en kenmerken van het onderwijssysteem: mate van differentiatie, moment van selectie bij overgang van primair naar secundair onderwijs en het onderscheid tussen openbaren en confessioneel-bijzondere scholen.
51
Bakker noemt ook een positief effect van schoolsegregatie, noem deze.
De meeste onderzoekers vinden geen significant verband tussen dat meer gemengde scholen ook voor betere prestaties zorgt.
52
Op basis van welke theorie worden de conclusies over de kwaliteit van interetnisch contact gebaseerd?
Contacthypothese van Allport.
53
Wat is het belangrijkste verschil tussen het begrip pro-nivellering en anti-autoritarisme?
Pro-nivellering: politieke tegenstelling tussen wel of geen inkomensgelijkheid Anti-autoritarisme: politieke tegenstelling tussen autoritair of libertijnse voorkeur.