Termen Flashcards
(50 cards)
Wat zijn de assumpties van de persoonlijkheidsleer?
Consistentie over de tijd
consistentie over situaties
persoonlijkheidscoherentie: kind uit zich anders dan volwassenen maar de essentie is hetzelfde
Persoonlijkheid
Individuele verschillen tussen mensen in de manier waarop ze zich gedragen, hoe ze zich voelen en denken. Deels genetisch bepaald en deels door invloeden uit je omgeving. Bestaat uit karakter (temperament en geleerde gewoonten) en gedrag.
Fundamentele attributie fout
de neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid of karakter
temperament
basale persooonlijkheidseigenschappen die al in de kinderjaren aanwezig zijn. Is genetisch bepaald.
Karakter
temperament + de gedragingen die je hebt aangeleerd. Het typerende van een persoon.
rangordestabiliteit
maat die aangeeft of de volgorde waarin een eigenschap is verdeeld binnen een groep, over de tijd stabiel blijft.
mean-level stabiliteit
of het gemiddelde van een eigenschap over de tijd stabiel blijft.
persoon omgeving correlatie
hebben te maken met het feit dat de persoonlijkheid van een kind en zijn of haar omgeving met elkaar kunnen samenhangen, via een aantal mechanismen. Deze mechanismen kunnen reactief zijn, dat wil zeggen dat mensen aspecten van de omgeving interpreteren op een manier dat deze omgeving bij hun persoonlijkheid past. Ze kunnen actief zijn, dat wil zeggen dat mensen bewust hun omgeving zodanig uitzoeken of vormgeven dat deze bij hun persoonlijkheid past. Of ze kunnen evocatief zijn, dat wil zeggen dat een bepaalde persoonlijkheid een bepaald soort omgeving kan uitlokken, vb. kind dat niet graag knuffelt vs een kind dat graag geknuffeld wordt roept een andere reactie bij de ouder op. Correlaties zijn belangrijk, omdat ze tot gevolg hebben dat persoon en omgeving steeds beter bij elkaar gaan passen, iets dat zowel positieve als negatieve effecten kan hebben, maar waardoor in ieder geval de persoonlijkheid steeds stabieler zou kunnen worden.
persoon omgeving interactie
hebben te maken met het feit dat bepaalde persoonskenmerken soms anders uitpakken als gevolg van bepaalde omgevingskenmerken. Of andersom, dat bepaalde omgevingsfactoren soms wel, maar soms niet, als risico gezien moeten worden, afhankelijk van bij welk type persoon deze factoren aangrijpen. We zouden kunnen zeggen dat de persoonlijkheid bepaalt wat het effect van de omgeving is (immers: een negatieve omgeving heeft pas effect bij een bepaald soort persoonlijkheid), maar ook andersom, dat de omgeving bepaalt wat het effect van de (eventueel aangeboren) persoonlijkheid is (immers: de persoonlijkheid heeft pas een probleem tot gevolg in een bepaald soort omgeving).
zelfconcept
het beeld dat je van jezelf hebt
sociale identiteit
de manier waarop je jezelf presenteert naar anderen toe. Sociale identiteit heeft ook te maken met die zaken die ook observeerbaar zijn voor andere mensen, zoals je geslacht en etnische achtergrond.
Taxonomie van Cattell
De Cattell 16 persoonlijkheidsfactoren theorie is een beoordelingsinstrument voor het vaststellen van iemands persoonlijkheid, meestal in de vorm van een test bestaande uit een vragenlijst. Volgens de Cattell 16 persoonlijkheidsfactoren theorie is er een continuüm van persoonlijkheidskenmerken. Dat wil zeggen dat elke persoon tot op zekere hoogte elk van de 16 eigenschappen bezit, maar dat de ene meer van toepassing kan zijn dan de andere. Cattell heeft via factoranalyse de lijst van 4500 woorden om persoonlijkheidstrekken te beschrijven, teruggebracht tot de 16 meest belangrijke persoonlijkheidsfactoren.
Het Big Five Model
De dimensies van het Big Five model zijn brede categorieën van persoonlijkheidskenmerken. Het is belangrijk op te merken dat elk van de vijf dimensies een bereik tussen twee uitersten vertegenwoordigt. Extraversie vertegenwoordigt bijvoorbeeld alles tussen extraversie en introversie.
* Openheid: Gesloten: conventioneel en conservatief, kiest het vertrouwde vs open: nieuwsgierig en fantasievol, gericht op het nieuwe.
* Conscientiousness/Zorgvuldigheid: Onzorgvuldig: minder streng en precies in het toepassen van regels, flexibel en kan tegen chaos vs zorgvuldig: verplicht zichzelf in vervullen van taken, ambitieus en betrouwbaar.
* Extraversie: introversie: gericht op de binnenwereld vs Extraversie: gericht op de buitenwereld.
* Agreeableness/vriendelijkheid/altruïsme: zelfgericht: uitgaande van eigenbelang vs Op anderen gericht: openstaand voor andermans belang.
* Neuroticisme/ emotionele stabiliteit: stabiel: gelijkmatis en rustig, tevreden met zichzelf vs instabiel: ervaart negatieve gevoelens als onzekerheid, angst, frustratie, etc.
Let op! de big five verschilt tussen talen en culturen en kan niet overal hetzelfde worden gevonden
NEO-PI-R
Persoonlijkheidsvragenlijst die tegenwoordig wereldwijd het meest wordt gebruikt om de persoonlijkheid van mensen te meten (er is een geüpdate variant NEO-PI-3). De NEO-PI-R is niet gebaseerd op lexicaal onderzoek maar op een vragenlijst (de 16PF), op basis waarvan eerst drie factoren werden gevonden en waaraan later nog twee factoren zijn toegevoegd. Het is een persoonlijkheidsvragenlijst voor het meten van het Five-Factor-Model van persoonlijkheid (vergelijkbaar met big five maar andere ontstaansgeschiedenis).
Welke factor is toegevoegd aan de Big Six
Eerlijkheid-bescheidenheid
HEXACO-model
verbeterde versie van het Big Five persoonlijkheidsmodel. Het doel van HEXACO is om een zo compleet mogelijk beeld van de persoonlijkheid van mensen te krijgen. Daarvoor wordt een vragenlijst gebruikt die zowel voor zelfrapportage als voor observatie kan worden gebruikt.
* H. Honesty-Humility /Integriteit: Betrekking op de mate waarbij mensen oprecht, rechtvaardig en bescheiden zijn en hebzucht vermijden. Hoog scorende mensen zijn niet in staat om anderen te manipuleren. Zij zijn niet uit op persoonlijk gewin en zullen niet snel de regels overtreden. Weelde of andere uiterlijkheden die tot een bepaalde sociale status behoren of ernaar verwijzen, vinden zij oninteressant.
* E. Emotionality / Emotionaliteit: Betrekking op de mate waarbij mensen zich angstig, bezorgd, afhankelijk en sentimenteel opstellen. Hoog scoort op emotionaliteit, dan zullen deze mensen zich eerder ergens druk om maken, bezorgd zijn of angst en gevaar zien. Ook hebben zij behoefte aan emotionele steun van anderen en zullen zij zich sneller zorgen maken om anderen en met hen meeleven.
* X. eXtraversion / Extraversie: Betrekking op de mate waarbij mensen levenslustig zijn en dit vol overgave aan hun omgeving laten merken. Zijn dol op sociale situaties en zoeken drukte op. hoog scoren op extraversie dan voelen zij zich volledig op hun gemak wanneer zij in het middelpunt van een groep staan, een groot publiek moeten toespreken of wanneer er wordt verwacht dat zij spontaan de leiding nemen. Elke sociale bijeenkomst vinden zij prettig en zij gaan graag gesprekken met vreemden aan.
* A. Agreeableness /Verdraagzaamheid: Betrekking op de mate waarbij mensen zachtaardig, vergevingsgezind, aanpassingsbereid en geduldig zijn. hoog scoren op verdraagzaamheid dan zullen zij snel naar compromissen zoeken als er sprake is van een meningsverschil. Conflicten gaan zij uit de weg of willen zij met een tussenoplossing sussen. Zij hebben veel geduld, blijven rustig in moeilijke situaties en houden hun boosheid onder controle. Zij verkiezen samenwerking met anderen boven eigen gewin.
* C. Conscientiousness / Consciëntieusheid: Betrekking op de mate waarbij mensen ordelijk, ijverig, perfectionistisch en bedachtzaam zijn. Degenen die hoog scoren op consciëntieusheid kunnen zeer goed organiseren, zijn erg gedisciplineerd, werken doelgericht, beschikken over accuratesse en streven perfectie na. Degenen die laag op consciëntieusheid scoren zijn slordig, komen vaak te laat, maken zich totaal niet druk om mogelijke fouten die ze maken en nemen impulsief hun beslissingen.
* O. Openness to Experience / Openheid voor ervaringen: Betrekking op de mate waarbij mensen nieuwsgierig, open en creatief zijn en onconventionele dingen leuk vinden. Degenen die hoog scoren op het openheid voor ervaringen, hebben veel interesse in alles wat nieuw is, genieten volop van kunst en cultuur, gebruiken vaak hun fantasie en luisteren graag naar inspirerende sprekers. Degenen die laag scoren op de openheid voor ervaringen, zijn conventioneel ingesteld, vinden elke verandering vervelend en voelen zich niet aangetrokken tot buitenissige ideeën. Over het algemeen kiest deze groep niet voor creatieve en/of vrije beroepen.
PEN-model
een hiërarchisch persoonlijkheidsmodel dat de persoonlijkheid onderverdeelt in drie ‘supereigenschappen’, waaronder dan weer andere eigenschappen vallen. De drie supereigenschappen zijn: Psychoticisme (P), Extraversie (E) en Neuroticisme (N). Het PEN-model veronderstelt dat deze drie eigenschappen erfelijk zijn en gebasseerd zijn op biologische processen. Het PEN-model is gebaseerd op theoretische aannamen over de link tussen eigenschappen en biologische processen.
* Extraversie: Het zenuwstelsel van introverten is chronisch overprikkeld en het zenuwstelsel van extroverten is chronisch onderprikkeld. Zowel introverten als extroverten hebben een optimaal niveau van prikkeling waarbij ze het beste functioneren. Omdat de een al overprikkeld is wil die dus minder prikkels van buitenaf en andersom.
* Neuroticisme: heeft te maken met de activeringsdrempel van het sympatische zenuwstelsel of het limbisch systeem (fight-or-flight respons). Neurotische mensen hebben een lage activeringsdrempel waardoor ze snel negatieve emoties ervaren. Personen die emotioneel stabiel zijn hebben daarentegen een hoge activeringsdrempel.
* Psychoticisme: heeft te maken met een verlies van realiteitszin en agressiviteit, in een verhoogd testosteronniveau. Hoe hoger het niveau van testosteron, hoe groter de kans dat mensen agressief zouden zijn en een gebrek aan realiteitszin zouden ervaren.
Onder de drie supereigenschappen bevinden zich andere eigenschappen (van een lagere orde), zoals sociabel en assertief. Onder deze eigenschappen vallen weer gewoontegedragingen.
Antwoordtendensen
de neiging van sommige mensen om antwoorden te geven die niet (uitsluitend) met de inhoud van de vragen te maken hebben. Zo hebben sommige mensen de neiging om in te willen stemmen. Dit kan je nagaan door vragen op te nemen die omgekeerd geformuleerd zijn.
Sociaal wenselijkheid
vragen zo beantwoorden dat men overkomt als iemand met eigenschappen die sociaal wenselijk zijn. Mensen vertekenen om die reden de antwoorden op de vragen. Er zijn testen om de sociaal wenselijkheid van iemand te bepalen. Daarnaast belangrijk om vragen niet samen te laten hangen met sociale wenselijkheid.
Faking good gedrag
Bewust de antwoorden op een vragenlijst positief vertekenen
Idiografische benadering
Elk persoon is uniek als het gaat om persoonlijkheid. Het is niet zinvol om te zoeken naar algemene bouwblokken van persoonlijkheid, want de mens is meer dan dat.
Nomothetische benadering
De mens heeft bepaalde basiskaraktertrekken die in verschillende combinaties voorkomen. Deze kan je achterhalen d.m.v. data-analyse.
Categoriale benadering
Je hebt iets of niet
dimensionale benadering
karakteriseert symptomen op basis van hun graad van intensiteit