Terminologie Dramatiek Flashcards

(56 cards)

1
Q

Ernstig toneelstuk met een droevig/rampzalig slot

A

Tragedie/treurspel/drama

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Blijspel

A

Komedie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stuk dat aanvankelijk als iets tragisch begint, maar naar het einde toe komisch wordt, meestal met tragische figuren

A

Tragikomedie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kort stuk, komisch geval uit het dagelijks leven wordt op boertige wijze behandeld

A

Klucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Toneelspel waarin de dialoog door instrumentale muziek wordt gegeleid

A

Melodrama

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een hoofdzaak gezonden en orkestraal begeleid toneelspel

A

Opera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kleine opera, lichtere muziek, afwisseling zangstukken-dialoog en minder revue-elementen dan musical

A

Operette

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Toneelstuk of film waarin een deel van de tekst wordt gezongen

A

Musical

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Publiek optreden van een kunstenaar, gepaard gaande met veel showelementen

A

Performance/happening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kleinkunst met zang, muziek, sketches waarbij bepaalde maatschappelijke toestanden satirisch/humoristisch worden bekritiseerd

A

Cabaret

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Toneelgroep

A

Gezelschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Alle toneelstukken die in 1 seizoen worden gespeeld

A

Repertoire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toneelgroep bestaande uit niet-professionele acteurs

A

Amateurtoneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wedstrijd voor amateurtoneel

A

Landjuweel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toneelstuk bestaande uit 1 bedrijf

A

Eenakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alleenspraak in een toneelstuk door 1 persoon

A

Monoloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Namiddagvoorstelling

A

Matineevoorstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Eerste officiële voorstelling voor een publiek

A

Première

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Allerlaatste officiële voorstelling voor een publiek

A

Dernière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Allerlaatste repetitie

A

Generale repetitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Feestelijke voorstelling voor prominenten, sponsors, … met opsmuk

A

Gala-voorstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Een heel slecht gespeeld stuk

A

Een draak van een stuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Herneming van een stuk

24
Q

Persoon verantwoordelijk voor alles wat zich op en achter de scène bevindt

A

Toneelmeester/inspiciënt

25
Persoon verantwoordelijk voor het schminken van de acteurs
Grimeur
26
Artistieke leider van het toneelstuk
Regisseur
27
Journalist die een kritische beoordeling schrijft van een bekeken toneelstuk
Recensent
28
Stuk ter ere van een bepaalde gelegenheid
Gelegenheidsstuk
29
Toneelstuk waarin vooral de ontwikkeling van de karakters van de personages te zien zijn
Karakterstuk
30
Toneelstuk waarbij acteurs kunnen schitteren/zich van hun beste kunt kunnen laten zien
Bravourstuk
31
Luchtig muzikaal stuk met vrolijke melodieën en komische liedjes, vaak satirisch
Vaudeville
32
Vertoning die weinig om het lijf heeft
Farce
33
Herwerking van een stuk, maar het geheel wordt zodanig bewerkt dat het grappig wordt
Parodie
34
Geven commentaar op wat zich op scène afspeelt & geven raad aan publiek/personages
Rei/koor
35
Letterlijk levend schilderij
Tableau vivant
36
Applaus bij open doek
Open doekje
37
Pauze/tussenstuk tussen 2 bedrijven
Entr'acte
38
Gedeelte can het toneel voor het gordijn
Voorplan/avant-scène/proscenium
39
Voorwerpen die tijdens de voorstelling op scène worden gebruikt
Accessoires/rekwisieten
40
Beweegbaar zijstuk van het toneeldecor
Coulisse
41
De voorste zitplaatsen gelijkvloers in de zaal
Stalles
42
Zitplaatsen gelijkvloers achter de stalles
Parterre
43
Afgesloten gedeelte met zitplaatsen aan de zij- of achterwand van de toneelzaal
Loge
44
Verdieping langs de zij- en achterkant van de toneelzaal
Balkon
45
Hoogste balkon in een toneelzaal
Engelenbak
46
Bewaarplaats voor kostuums
Garde-robe
47
Café van de schouwburg
Foyer
48
Ondernemer van theatervoorstellingen, tournees, concerten
Impresario
49
Medewerker die de plaats aanduidt waar het publiek moet gaan zitten
Ouvreuse
50
Ingehuurde toejuicher om het succes van een toneelvoorstelling te verzekeren
Claqueur
51
Fluistert de tekst mee achter de scène als geheugensteuntje voor de acteurs
Souffleur
52
Eenzelfde rol voor 2 acteurs voorzien
Doubleren
53
Toneelstuk in de late ME
Rederijkerskamer
54
Aanpassen aan bepaalde omstandigheden
Adapteren
55
In elkaar passen met licht, gelukw opeenvolging van bedrijven, scènes
Monteren
56
"Vertalen" van theatertekst naar opvoering op scène
Ensceneren