Thema 2 Flashcards

1
Q

geëmancipeerd

A

zelfbewust doordat je je niet meer belemmerd voelt door maatschappelijke normen die te maken hebben met je sekse of huidskleur
Voorbeeld: Geëmancipeerde vrouwen hebben een eigen inkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

buitenshuis

A

outside ; out-of-doors ; outdoors ; outdoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

contant

A

bijv.naamw.
Uitspraak: [kɔnˈtɑnt]

met directe betaling - cash
contant betalen - pay cash
uitdrukking contant geld opnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tweeverdieners

A

zelfst.naamw.
Uitspraak: [ˈtwevərdinərs]

twee mensen die samenwonen en ieder een eigen inkomen hebben - two income household

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

assortiment

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [ɑsɔrtiˈmɛnt]
Verbuigingen: -en (meerv.)

gevarieerde hoeveelheid van producten - assortment, variety
een breed/ruim assortiment voeren - offer an wide assortiment (of)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rijden

A

werkw.
Uitspraak: [ˈrɛidə(n)]
Verbuigingen: reed (verl.tijd ) heeft, is gereden (volt.deelw.)

1) voortbewegen op wielen - go, ride, drive
langzaam rijden - drive slowly
autorijden - car driving
in twee dagen naar Madrid rijden - to drive to Madrid in two days

2) voortbewegen op een rijdier - ride, be conveyed
paardrijden - horse riding
Als kind heb ik wel eens op een olifant gereden in de dierentuin. - When I was little I rode one time on an elephant in the zoo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

experimenteren

A

werkw.
Uitspraak: [ɛksperimenˈterə(n)]
Verbuigingen: experimenteerde (verl.tijd ) heeft geëxperimenteerd (volt.deelw.)

proefnemingen doen - experiment
experimenteren met nieuwe vormen van leren - experiment with new teaching models

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inkoop

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [ˈɪnkop]
Verbuigingen: -kopen (meerv.)

het inkopen (van goederen) - supplies, purchases, stock acquisition
In deze winkel is zij verantwoordelijk voor de inkoop. - She is responsible for stock acquisition in this store.

Media inkoop behoort tot onze core business.
Media shopping is a part of our core business.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

factuur

A

de
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: [fɑkˈtyr]
Verbuigingen: -turen (meerv.)

papier waarop staat hoeveel, waarvoor en aan wie je iets moet betalen - invoice, bill

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verlaag

A

werkw.
Uitspraak: [vərˈlaxə(n)]
Verbuigingen: verlaagde (verl.tijd ) heeft verlaagd (volt.deelw.)

lager maken - lower, reduce, cut down
de prijs van koffie verlagen - lower the price of coffee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tarief

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [taˈrif]
Verbuigingen: -rieven (meerv.)

vast bedrag dat je ergens voor betaalt - tariff, costs, price
bellen tegen een lager tarief - call for a lower rate
het tarief voor een kaartje eersteklas is hoger - the price for a first class ticket is higher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zelfverdediging

A

de
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: [ˈzɛlfərdedəxɪŋ]

reactie op een aanval om jezelf te verdedigen - self-defence
een cursus zelfverdediging - a course in self-defence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

meineed

A

de
false statement under oath ; perjury

Je kan je blijven verzetten door te liegen om daarna meineed plegen.
Listen, I’m just saying you can remain uncooperative or you can try to lie and then perjure yourself.

Zij gaan je aanklagen voor meineed.
They’re going to charge you with perjury.

Nu word je aangeklaagd voor meineed.
And now you’re being charged with perjury.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nauwkeurig

A

bijv.naamw.
Uitspraak: [nɑuˈkørəx]

met veel aandacht en heel precies - accurate, exact, precise, thorough
nauwkeurig ingrediënten afwegen - carefully measure out the ingredients

Die jullie Amerikanen meer naukeurig een ‘Privat School’ noemen.
Which, more accurately, is what you Americans call private school.

Nauwkeurig zicht en nauwkeurig werk gaan samen.
Precise vision and precise work go hand in hand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerken

A

werkw.
Uitspraak: [ˈkɛnmɛrkə(n)]
Verbuigingen: kenmerkte (verl.tijd ) heeft gekenmerkt (volt.deelw.)

een kenmerk zijn waardoor iets of iemand herkenbaar is - characterize, distinguish
Die tijd kenmerkte zich door de hoop op een betere wereld. - That time was distinguished by a hope for a better world.
Longontsteking wordt gekenmerkt door hoesten, koorts en pijn. - Pneumonia is characterized by cough, fever and pain.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

specifieke

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

detail

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

grafieken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

inslaan

A

werkw.
Uitspraak: [ˈɪnslan]
Verbuigingen: sloeg in (verl.tijd )
ingeslagen zijn

1) (iets) breken door erop te slaan - bash, bust, knock up
Verbuigingen: heeft ingeslagen (volt.deelw.)
een ruit inslaan - smash a window

2) veel kopen van (iets) - stock up, buy wholesale
Verbuigingen: heeft ingeslagen (volt.deelw.)
drank en hapjes inslaan voor een groot feest - stock up on drinks and food for a big party

3) (een weg) beginnen te volgen - turn off, turn into
Verbuigingen: is ingeslagen (volt.deelw.)
Na 100 meter moet je het pad links inslaan. - In one hundred meters, turn off to the left.

4) met kracht in iets doordringen - strike, bust, knock up
Verbuigingen: is ingeslagen (volt.deelw.)
Tijdens het onweer is de bliksem hier ingeslagen. - The lightening struck here during the storm.
uitdrukking inslaan als een bom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

menig

A

pronoun
Uitspraak: [‘menəx]

meer dan één, maar niet heel veel - a number of…, certain amount
Hierover is al menig artikel verschenen. - There has been a certain amount of articles about it.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoezo

A

bijwoord
Uitspraak: [huˈzo]

1) <je>
- Really? What do you mean?
Hoezo kansloos? Hij heeft nu een goede baan. - What do you mean 'not a chance'? He's got a good job now.</je>

2) om welke reden - why, how. really.
Hoezo gaan we niet met vakantie? - Why are we not going on vacation?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

zuivel

A

de/het

elfst.naamw.
Uitspraak: [ˈzœyvəl]

melk en producten die van melk zijn gemaakt, zoals boter en yoghurt - dairy
zuivelindustrie - dairy industry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

rondrijden

A

to go for a ride ; to go for a drive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

assortiment

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [ɑsɔrtiˈmɛnt]
Verbuigingen: -en (meerv.)

gevarieerde hoeveelheid van producten - assortment, variety
een breed/ruim assortiment voeren - offer an wide assortiment (of)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

experimenteren

A

werkw.
Uitspraak: [ɛksperimenˈterə(n)]
Verbuigingen: experimenteerde (verl.tijd ) heeft geëxperimenteerd (volt.deelw.)

proefnemingen doen - experiment
experimenteren met nieuwe vormen van leren - experiment with new teaching models

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

inkoop

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [ˈɪnkop]
Verbuigingen: -kopen (meerv.)

het inkopen (van goederen) - supplies, purchases, stock acquisition
In deze winkel is zij verantwoordelijk voor de inkoop. - She is responsible for stock acquisition in this store.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

verlaag tarief

A

reduced rate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

factuur

A

de
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: [fɑkˈtyr]
Verbuigingen: -turen (meerv.)

papier waarop staat hoeveel, waarvoor en aan wie je iets moet betalen - invoice, bill

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

hoort te

A

suppose to

Jij hoort bij mij te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

omstreeks

A

voorzetsel
Uitspraak: [ˈɔmstreks]

ongeveer op een tijd die wordt genoemd - approximately, roughly, about
omstreeks de jaarwisseling - around the turn of the year

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

getuigeveklaring

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

repareren

A

werkw.
Uitspraak: [repaˈrerə(n)]
Verbuigingen: repareerde (verl.tijd ) heeft gerepareerd (volt.deelw.)

(iets dat kapot is) herstellen - fix, mend, repair
Mijn fiets repareer ik altijd zelf. - I always repair my bike myself.

31
Q

eergisteren

A

bijwoord
Uitspraak: [eerˈxɪstərə(n)]

de dag vóór gisteren - day before yesterday

32
Q

oprapen

A

werkw.
Uitspraak: [ˈɔprapə(n)]
Verbuigingen: raapte op (verl.tijd ) heeft opgeraapt (volt.deelw.)

oppakken - pick up, gather
Wil je dat even voor me oprapen? Ik kan tegenwoordig zo slecht bukken. - Would you pick that up for me? Nowadays, I can hardly bend down.

33
Q

vondst

A

de
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: [vɔnst]
Verbuigingen: -en (meerv.)

1) iets wat je vindt (1) - discovery, catch, lucky strike
De politie deed een gruwelijke vondst. - The police made a gruesome discovery.
een zeldzame vondst uit de middeleeuwen - a rare find from the Middle Ages

2) iets wat je bedenkt - great idea/invention
De titel van het artikel is een gelukkige vondst. - The titel for the article was a bright idea.
De combinatie van gebakken aardappelen en azijn is een vondst. - A combination of baked potatoes and vinegar is a great idea.

34
Q

geprezen

A

praised ; lauded

35
Q

notaris

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [noˈtarɪs]

beroep van iemand die belangrijke zaken opschrijft, zoals een erfenis of de koop van een huis - solicitor, notary
notariskantoor - notary office

36
Q

nagelaten

A

werkw.
Uitspraak: [ˈnalatə(n)]
Verbuigingen: liet na (verl.tijd ) heeft nagelaten (volt.deelw.)

1) niet doen wat je eigenlijk wel zou moeten doen - forget, leave, omit
Hij heeft nagelaten zijn fiets op slot te zetten. - He didn’t put a lock on his bike.

2) laten krijgen na je dood - leave, will, bequest
Haar geld liet ze na aan een goed doel. - She bequeathed her money to charity.

37
Q

kantine

A

de
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: [kɑnˈtinə]
Verbuigingen: -s (meerv.)

goedkoop café of restaurant bij een bedrijf of in een clubgebouw - canteen, cafeteria
tussen de middag een broodje in de kantine eten - eat a sandwich in the cafeteria in the afternoon

38
Q

zender

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [ˈzɛndər]
Verbuigingen: -s (meerv.)

1) radio- of tv-station dat programma’s uitzendt - broadcasting station/channel
Zet de tv eens op een andere zender. - Could you switch the channel?

2) apparaat dat signalen uitzendt - transmitter
Een draadloze microfoon bevat ook een klein zendertje. - A wireless microphone also contains a small transmitter.

39
Q

monteur

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [mɔnˈtœr]
Verbuigingen: -s (meerv.)

beroep van iemand die dingen in elkaar zet of repareert - repairman, service man
automonteur - car repairman

40
Q

aangezien

A

conjunction
Uitspraak: [anxəˈzin]

om de reden dat - as, since, seeing that
Aangezien de notaris met vakantie is, is het kantoor gesloten. - Due to vacation the notary is closed

41
Q

mits

A

conjunction
Uitspraak: [mɪts]

op voorwaarde dat - as long as…, so long as..
We kopen het huis, mits we er volgende maand al in kunnen. - We buy the house if we can get in next month.

42
Q

drang

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [drɑŋ]

sterke behoefte - urge, impulse, tendency
de drang om naar huis te gaan - the itch to go home
dadendrang - thirst for action

43
Q

exemplaar

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [ɛksəmˈplar]
Verbuigingen: -plaren (meerv.)

één van een aantal gelijksoortige dingen - copy
een oplage van 2.000 exemplaren - an edition of 2.000 copies
Dit is het laatste exemplaar dat ik nog in voorraad heb. - This is the last copy I have in store.
uitdrukking Jij bent me ook een mooi exemplaar.

44
Q

erbij horen

A

to belong

Ze willen graag het nieuwste exemplaar mobiele telefoon of die dure merkbroek om erbij te horen.

44
Q

bijbaantje

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [ˈbɛibancə]
Verbuigingen: -s (meerv.)

werk dat je naast je gewone werk doet - evening/part-time job
een bijbaantje in de avonduren - part-time job in the evening

45
Q

problematiek

A

de
the issues, the problems.

46
Q

wijten aan

A

werkw.
Uitspraak: [ˈwɛitə(n) an]
Verbuigingen: weet aan (verl.tijd ) heeft geweten aan (volt.deelw.)

toeschrijven aan - blame, attribute, ascribe
uitdrukking aan jezelf te wijten

47
Q

zich in de schulden steken

A

getting into debt

Wat wordt er gedaan om te voorkomen dat jongeren zich in de schulden steken?

48
Q

Door middel van

A

by means of

Door middel van deze voorlichting probeert men de jongeren de ernst van schulden te laten inzien.

48
Q

hoe dan ook

A

anyway

Betalen zul je hoe dan ook ooit moeten doen!
Maar hoe dan ook, het is over.

49
Q

ernst

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [ɛrnst]

besef hoe belangrijk of onvermijdelijk iets is - earnestness, gravity, seriousness
de ernst van de zaak inzien - see the gravity of the situation
uitdrukking in alle ernst

50
Q

lanceren

A

werkw.
Uitspraak: [lɑnˈserə(n)]
Verbuigingen: lanceerde (verl.tijd ) heeft gelanceerd (volt.deelw.)

1) (een raket) de lucht in schieten - launch

2) (iets nieuws) aan het publiek bekendmaken - launch, introduce
een klimaatplan lanceren - introduce environmental plans

51
Q

verleiden

A

werkw.
Uitspraak: [vərˈlɛidə(n)]
Verbuigingen: verleidde (verl.tijd ) heeft verleid (volt.deelw.)

1) (iemand) overhalen tot iets wat hij of zij eigenlijk niet wil of mag - tempt, lure, bait
de gasten verleiden tot een tweede portie - the guests were tempted for a second portion

2) tot seks overhalen - seduce
Zij verleidde hem door hem zwoele blikken toe te werpen. - She seduced him by giving him lusty glances.

52
Q

opvoeren

A

werkw.
Uitspraak: [ˈɔpfurə(n)]
Verbuigingen: voerde op (verl.tijd ) heeft opgevoerd (volt.deelw.)

1) (iets) krachtiger of groter maken - step up, accelerate, boost
Na de prijzenoorlog voerden de supermarkten de prijzen geleidelijk weer op. - After a price war, the supermarkets gradually raised their prices.
uitdrukking een bromfiets opvoeren

2) (een theaterstuk) vertonen - perform, present, stage

53
Q

anderzijds

A

bijwoord
Uitspraak: [ˈɑndərzɛits]

als je er op een andere manier over denkt - on the other hand, then again
enerzijds wel, maar anderzijds toch ook weer niet - on the one hand yes, but on the other hand maybe not

53
Q

denkbeeld

A

de

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [ˈdɛŋgbelt]
Verbuigingen: -en (meerv.)

idee, mening - idea, concept, thought
nieuwe denkbeelden over een periode in de geschiedenis - new ideas about a certain period in history
een man met eigenzinnige denkbeelden - a man with idiosyncratic views

54
Q

schelpen

A

shells

55
Q

tabak

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [taˈbɑk]
Verbuigingen: -ken (meerv.)

gedroogde bladeren van de tabaksplant die worden gebruikt om te roken (3) - tobacco
uitdrukking tabak hebben van

56
Q

veren

A

to spring, to bounce, to be elastic

57
Q

zaadjes

A

seeds

58
Q

koninkrijk

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [ˈkoniŋkrɛik]
Verbuigingen: -en (meerv.)

land waar een koning of koningin het staatshoofd van is - kingdom, monarchy

59
Q

mengsel

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [‘mɛŋsəl]
Verbuigingen: -s (meerv.)

verschillende dingen door elkaar - blend, mix, mixture
kruidenmengsel - blended herbs

60
Q

koper

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [ˈkopər]

1) geelbruin metaal, of voorwerp dat daarvan gemaakt is - copper
het koper poetsen - polish copper

2) koperen blaasinstrumenten in een orkest en de bespelers ervan - brass

II de koper zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [ˈkopər]
Verbuigingen: -s (meerv.)

iemand die iets koopt - shopper, buyer
de kopers van een huis - the buyers of a house
uitdrukking kosten koper

61
Q

ingevoerd

A

inserted ; typed in ; imported

Deze munt werd bijna 650 jaar in Nederland gebruikt, tot de euro werd ingevoerd in 2002

62
Q

glans

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [xlɑns]

1) weerspiegeling van een glad en glimmend oppervlak - gleam, lustre, sheen
de glans van goud - sheen of gold

2) iets extra’s waardoor iets mooier is - glory, lustre, brilliance
De revolutie heeft zijn glans verloren. - The revolution has lost some of its glory.
uitdrukking met glans

63
Q

vorst

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [vɔrst]

the sovereign ; the monarch ; the king ; the ruler ; the frost

weer waarbij het vriest meteorologie - frost
De werkzaamheden hebben vertraging opgelopen door de aanhoudende vorst. - The work activities have run slow due to persisting frost.

64
Q

voedselbank

A

de
food bank

65
Q

gebak

A

het
zelfst.naamw.
Uitspraak: [xəˈbɑk]

iets lekkers van gebakken deeg, meestal zoet - cake
appelgebak met slagroom - apple cake with whipped cream

66
Q

portjes

A

de
the parts ; the pieces ; the shares ; the segments ; the portions

67
Q

is ( ) aan de hand

A

going on

68
Q

cliënt

A

de
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: [kliˈjɛnt]
Verbuigingen: -en (meerv.)

klant - client
Patiënten in een ziekenhuis heten tegenwoordig ook cliënten. - Nowdays, hospital patients are also called clients.

69
Q

keten

A

elfst.naamw.
Uitspraak: [ˈketə(n)]
Verbuigingen: -en, -s (meerv.)

1) ketting met zware schakels - heavy chain
een gevangene met ketenen aan de muur vastmaken - fasten a prisoner to the wall with heavy chains

2) reeks van elkaar opvolgende gebeurtenissen of processen - chain, range, string
een keten van geweld veroorzaken - cause a violent chain of events
De hele keten van productie tot verkoop moet transparant zijn voor de consument. - The whole chain of production all the way to the sales floor has to be transparent for the customer.

3) groep bedrijven met dezelfde producten en dezelfde uitstraling - chain company, conglomerate
hotelketen - hotel chain
winkelketen - store chain

II keten werkw.
Uitspraak: [ˈketə(n)]
Verbuigingen: keette (verl.tijd ) heeft gekeet (volt.deelw.)

met veel plezier en herrie er een troep van maken - amuse oneself, fool/horse around, do pranks
We hebben tijdens de geschiedenisles weer lekker zitten keten. - We had lots of fun during the history lesson again.
Synoniem: keet (2) schoppen

70
Q

pakweg

A

bijwoord
Uitspraak: [pɑkˈwɛx]

ongeveer - roughly, approximately, more or less
Er kunnen pakweg 1500 mensen in de zaal. - The auditorium has space for approximately 1500 people.

71
Q

in omloop

A

rouleren, in omloop zijn, rondgaan, circuleren

72
Q

na verloop van tijd

A

over time, after a while
Zulke dingen zie je na verloop van tijd veel duidelijker.
One sees these things so much more clearly after a while.

73
Q

toenmalig

A

bijv.naamw.
Uitspraak: [ˈtunmaləx]

van die tijd - then
de toenmalige regering - the then government