Thema 2.1 Behaviorstische concepten

Question 1

Vul aan zoals een behaviorist zou doen:

Gedrag is een functie ………

Answer 1

van de consequenties.

“Gedrag is een functie van de consequenties.”

Question 2

Welke factoren bepalen volgens de behavioristen hoe we ons gedragen?

Answer 2

Externe factoren of de omgeving.

Question 3

Worden het bewustzijn en mentale processen ontkend in het behaviorisme?

Answer 3

Ze worden niet ontkend, maar gewoonweg niet relevant geacht voor ons gedrag.

Question 4

Hoe benaderd een behaviorist gedachten en gevoelens?

Answer 4

Behavioristen benaderen intrinsieke processen, zoals gedachten en gevoelens, net zo als ze gedrag benaderen.

Dit houdt in:

1. Gedachten en emoties moeten observeerbaar zijn.
2. Ze zijn een functie van (eerdere of huidige) interacties met de omgeving.
3. Ze kunnen als intrinsieke bekrachtigers of antecedenten benaderd worden.

Question 5

Worden behavioristische concepten gebruik in coaching?

Answer 5

Ja, want ze zijn goed toe te passen om gedrag te veranderen en worden daarom met regelmaat gebruikt. Coaches weten soms niet dat de door hun gebruikte techniek of methode op behavioristische concepten is gebaseerd.

Question 6

Wat is de belangrijkste bijdrage van Pavlov?

Answer 6

1. Klassieke conditionering

2. Onderzoek naar reflexieve reacties.

Question 7

Vul in:

Wanneer iemand na het voltooien van een moeilijke taak een voldoen gevoel krijgt, dan kan dit een ……. zijn.

Answer 7

bekrachtiger

Question 8

Van welk mechanisme is hier sprake:

Tijdens het strijken gaat iemand naar zijn lievelingsmuziek luisteren om het aangenamer te maken.

Answer 8

Klassieke conditionering

Question 9

Van welk mechanisme is hier sprake:

De spanning die iemand voelt al hij alleen maar denkt aan spreken in het openbaar.

Answer 9

Klassieke conditionering

Question 10

Wat is de belangrijkste bijdrage van Watson?

Answer 10

Gedrag moet objectief meetbaar en wetenschappelijk bestudeerd worden.

Question 11

Welk idee van Watson wordt nog steeds breed gedeeld in coachen in organisaties?

Answer 11

Zijn interesse in meetbaarheid.

Question 12

Als ik complete controle heb over de omgeving dan kan ik ieder kind vormen zoals ik dat wil.

Wie heeft dit gezegd?

Answer 12

Watson

Question 13

Wat is de belangrijkste bijdrage van Skinner?

Answer 13

Operante conditionering

Bekrachtiging

Question 14

Bij welk concept hoort de stelling:

De dingen die gebeuren nadat we iets hebben gedaan, hebben impact of we het opnieuw zouden doen.

Answer 14

Bekrachtiging (operante conditionering)

Question 15

Bij welk concept hoort de stelling:
If you want people to be productive and active in various ways, the important thing is to analyze the contingencies of reinforcment.

Answer 15

Bekrachtiging/operante conditionering

Question 16

Wat is de belangrijkste bijdrage van Bandura?

Answer 16

Sociaal leren, of leren door observatie.

Question 17

Met welke processen houdt Bandura rekening bij zijn theorie over leren?

Answer 17

Met interne of cognitieve processen.

Question 18

Wat is observerend leren, of modelleren?

Answer 18

Nieuw gedrag leren door te kijken naar wat en hoe andere mensen doen in bepaalde omstandigheden.

Question 19

Wat is efficiënter, leren door trial en error of via observerend leren?

Answer 19

Observerend leren kán efficiënter zijn.

Question 20

Wat wordt bedoeld met de wederkerige invloed van bekrachtiging?

Answer 20

Wanneer je iemand anders bekrachtigd, bekrachtigd de gedragsverandering van de ander op zijn beurt jou.

Question 21

Wie vertaalde het werk van behavioristen in management modellen en taal?

Answer 21

Luthans

Question 22

Wat is het Ockhams scheermes principe?

Answer 22

Niet zoeken naar complexe verklaringen voor bepaald gedrag als minder complexe verklaringen te geven zijn.

Question 23

Wat betekend het Ockhams scheermesprincipe voor bekrachtiging?

Answer 23

Wanneer bekrachtiging gedrag verklaard, hoeft niet naar iets ingewikkelds gezocht te worden.

Question 24

Wat wordt bedoeld met “Toepassing van behaviorisme in coaching wordt steeds gezien als een experiment”
(3 punten)

Answer 24

1. Interventies hebben duidelijke doelen
2. De vooruitgang richting die doelen wordt gemeten.
3. Experiment wordt aangepast, gebaseerd op de gemeten vooruitgang.

Question 25

Welke 3 punten zijn van belang voor het gebruik van behavioristische concepten in coaching?

Answer 25

1. De wetten en methoden gebruiken zodat cliënten zichzelf begrijpen en kunnen veranderen.
2. Leren hoe de cliënt de methoden kan gebruiken om zijn omgeving en management te verbeteren.
3. Toepassing wordt steeds opnieuw gezien als een experiment.

Question 26

Is een bekrachtiger hetzelfde als een beloning?

Answer 26

Nee. Beloningen zijn gewenst, maar dat betekend niet dat het betrouwbaar een toename van gedrag veroorzaakt. Een bekrachtiger zorgt per definitie voor meer van het gedrag.

Question 27

Wat is juist.

Bij positieve bekrachtiging voeg/neem je iets onplezierigs/plezierigs toe/weg.

Answer 27

Bij positieve bekrachtiging voeg je iets plezierigs toe.

Question 28

Wat is juist.

Bij negatieve straf voeg/neem je iets onplezierigs/plezierigs toe/weg.

Answer 28

Bij negatieve straf neem je iets plezierigs weg.

Question 29

Wat is juist.

Bij positieve straf voeg/neem je iets onplezierigs/plezierigs toe/weg.

Answer 29

Bij positieve straf voeg je iets onplezierigs toe.

Question 30

Wat is juist.

Bij negatieve bekrachtiging voeg/neem je iets onplezierigs/plezierigs toe/weg.

Answer 30

Bij negatieve bekrachtiging neem je iets onplezierigs weg.

Question 31

Wat doe je als je negeert?

Answer 31

Dan doe je niets.

Question 32

Wat is je doel als je negeert?

Answer 32

Uitdoven van gedrag.

Question 33

Wat is kenmerkend voor intrinsieke motivatie?

Answer 33

• komen van binnen

- zijn uniek voor de persoon

Question 34

Van welke type bekrachtiging is hier sprake:

“Het goede gevoel wat je krijgt wanneer je een moeilijk probleem hebt opgelost.”

Answer 34

Intrinsieke bekrachtiging

Question 35

Welk type bekrachtiging wordt vaak als superieur gezien en waarom?

Answer 35

Intrinsieke bekrachtiging, omdat je nooit moe wordt van het doen van iets wat je tevredenheid voedt.

Question 36

Wat is kenmerkend voor extrinsieke bekrachtiging.

Answer 36

• Komen van buiten en zijn meer kunstmatig

- De associatie moet geleerd worden

Question 37

Van welk type bekrachtiging is sprake bij het gebruik van geld of bonusmiles.

Answer 37

Van extrinsieke bekrachtiging.

Question 38

Wat is een belangrijk nadeel van extrinsieke bekrachtiging?

Answer 38

Het geleerde kan aan de externe beloningsomgeving gekoppeld worden, in plaats van dat iemand er zelf de credits voor neemt.

Question 39

Kunnen bekrachtigers zowel intrinsiek als extrinsiek zijn?

Answer 39

Ja, bijvoorbeeld het zien van een bepaalde blik op iemands gezicht.

Question 40

Wat zijn kenmerken van een primaire bekrachtiger?

Answer 40

• van nature van en vanaf de eerste keer bekrachtigend

Question 41

Wat zijn voorbeelden van primaire bekrachtigers?

Answer 41

• een kus
• de lach van je baas
• begroetingen
• aandacht
• informele erkenning
• complimenten
• advies vragen
  etc etc

Question 42

Wat is een belangrijk kenmerk van een secundaire bekrachtiger?

Answer 42

Moet aangeleerd worden.

Question 43

Wat zijn voorbeelden van secundaire bekrachtigers

Answer 43

• geldbonussen op het werk

- de onthouding van een kus/afwezigheid van een kus

Question 44

Als iemand rookt en daardoor genegeerd wordt, kan hij minder gaan roken.
Van welk principe is hier dan sprake?

Answer 44

Negatieve bekrachtiging

Question 45

Als iemand boos wordt vanwege herrie en de herrie stopt, dan wordt het boos worden bekrachtigd. Van welke type bekrachtiging is hier dan sprake?

Answer 45

Negatieve bekrachtiging

Question 46

Is straf hetzelfde als extinctie?

Answer 46

Nee

Question 47

Welk woord is juist?

Straf/extinctie zal het gedrag onderdrukken, maar zal het zelden elimineren

Answer 47

Straf zal het gedrag onderdrukken, maar zal het zelden elimineren.

Question 48

Wat zijn de nadelen van straf?

Answer 48

• het geleerde wordt gekoppeld aan de leraar
• leerlingen hebben minder plezier in het leerproces
• creëert een oncomfortabele atmosfeer.
• de aandacht die de straf met zich meebrengt kan een positieve bekrachtiger zijn en het gedrag juist laten toenemen
• kan verwarrend en moeilijk te controleren zijn
• kan bekrachtigend werken voor de strafgever door de gevoelde macht of het tijdelijke resultaat

Question 49

Wat is het “voordeel” van straf?

Answer 49

Geeft vaak onmiddellijk resultaat

Question 50

Hoe kun je zien of een straf ook werkt zoals het bedoeld is, of eigenlijk een positieve bekrachtiger is?

Answer 50

Door te kijken naar de resultaten. Als de straf niet werkt, is het waarschijnlijk een bekrachtiger (dan zie je dat het ongewenste gedrag juist toeneemt).

Question 51

Wat is juist?

In een organisatie moeten bekrachtigingpatronen wel/niet random zijn.

Answer 51

In een organisatie moeten bekrachtigingpatronen niet random zijn.

Question 52

Wat is juist?

Ratio gaat over “aantal keer gedrag”/”tijdsduur”

Answer 52

Ratio gaat om aantal keer gedrag

Question 53

Wat is juist?

Interval gaat over “aantal keer gedrag”/”” tijdsduur”

Answer 53

Interval gaat om tijdsduur

Question 54

Welke mogelijkheden heb je bij fixed ratio?

Answer 54

1:1 maar ook alle andere 1:n’s. Hierbij wordt iedere n de keer het bedrag bekrachtigd.

Question 55

Fixed ratio is comfortabel/oncomfortabel voor degene die bekrachtigd wordt

Answer 55

Comfortabel

Question 56

Is 1:1 het meest krachtige schema om te belonen.

Answer 56

Nee. Wanneer de beloning verdwijnt dooft het gedrag snel uit.