Thema 3 Flashcards
(32 cards)
Start zelfherkenning mensen
18 - 24 maanden
zelfconcept
overtuigingen over wie we zelf zijn
4 functies van het zelf
- zelfkennis
- zelfcontrole
- impressiemanagement
- zelfvertrouwen
zelfbewustzijnstheorie
Wanneer mensen hun aandacht op zichzelf richten, vergelijken ze dat met hun innerlijke normen en waarden
causale theorieën
Theorieën over de oorzaken van eigen gevoelens en gedragingen
door rationele redenen veroorzaakte attitudeverandering
attitudeverandering die wordt veroorzaakt doordat men nadenkt over de redenen voor de eigen attitudes
zelfperceptietheorie
wanneer attitudes onzeker zijn, baseren we conclusies op ons gedrag
overrechtvaardigingseffect
oorzaken van gedrag zoeken in extrinsieke motivatie, waardoor intrinsieke motivatie onderschat wordt
vast denkkader (fixed mindset)
bepaalde capaciteiten zijn een gegeven
tweefactorentheorie van emotie (schachter)
Emotionele ervaring = resultaat van zelfperceptieproces. Eerst fysiologische opwinding, dan verklaring zoeken.
misattributie van opwinding
verkeerde conclusie trekken over de oorzaak van gevoelens
sociale vergelijkingstheorie
leren over onze eigen vaardigheden door te vergelijken met anderen
sociale afstemming
overnemen van attitudes van anderen
affectieve voorspelling
verwachte gevoelens over een toekomstige gebeurtenis
Ego-depletie
Staat waarbij de energiebron die nodig is voor zelfcontrole is uitgeput
Impressiemanagement
Poging van mensen om anderen over te halen om hen te zien zoals ze gezien willen worden
Zelfsabotage
Obstakels en excuses creëren zodat je bij mislukking niet jezelf de schuld hoeft te geven
Angstmanagementtheorie
Zelfvertrouwen is een buffer die mensen beschermt tegen angstige gedachten over eigen dood
Self-efficacy
De mate waarin iemand zich bekwaam voelt om een bepaalde taak uit te voeren
Narcisme
Excessieve zelfgerichtheid en gebrek aan empathie voor anderen
cognitieve dissonantie
onaangenaam gevoel dat wordt veroorzaakt door 2 of meer botsende cognities of gedrag
zelfbevestiging
manier om dissonantie te verminderen: onszelf herinneren aan 1 of meer positieve eigenschappen
impact bias
de neiging om de intensiteit en duur van onze reacties op toekomstige negatieve gebeurtenissen te overschatten
postdecision dissonance
dissonantie na een beslissing. Aantrekkelijkheid van gekozen item vergroten en die van afgewezen item verlagen