Thema 4 Flashcards

1
Q

eHealth volgens Eysenbach

A

Eysenbach benadrukt dat eHealth ook een manier van denken is, en een attitude en een commitment richting het gebruik van ICT in de zorg omvat. eHealth is dus geen doel op zich, maar een manier om de gezondheidszorg te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Keuzehulp

A

Een keuzehulp is anders dan een traditionele voorlichtingsbrochure, omdat het duidelijk maakt dat er een keuze is en de behandelopties tegen elkaar afweegt, om de patiënt te helpen deze keuze te maken. Er moet duidelijk gemaakt worden dat er een keuze is voor één of meer behandelopties, de voor- en nadelen (risico’s) worden naast elkaar gezet, de effecten en risico’s worden op verschillende manieren gepresenteerd, persoonlijke waarden en voorkeuren van patiënten kunnen worden meegewogen. Bij de volgende keuzen biedt een online keuzehulp uitkomst:
* Keuze tussen twee beh. die in medisch opzicht niet voor elkaar onderdoen
* Keuze tussen wel of geen behandeling, bij onzekere uitkomsten
* Keuze tussen wel of geen behandeling, bij serieuze nadelen van behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevaar van keuzehulp

A

Een gevaar is dat ze de schijn van objectiviteit geven, maar ingegeven kunnen zijn door commerciële belangen. Vooral voor mensen met een lage eHealth literacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Richtlijnen keuzehulp

A

In Nederland en internationaal zijn richtlijnen opgesteld om de kwaliteit van onlinekeuzehulpen te waarborgen. Deze stellen dat de inhoud gebalanceerd en niet sturend moet zijn en tot stand moet komen met behulp van experts en patiënten. Ook moet een keuzehulp geëvalueerd zijn. Vb. Kiesbeter website van het RIVM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geneeskundige online behandeling

A
  • Technologie wordt ingezet om de behandeling thuis of bij de huisarts te laten plaatsvinden. Ofwel specialistische zorg wordt verschoven naar de periferie.
  • Moet voldoen aan de eisen vanuit de Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) en voorschriften voor onlineconsultatie.
  • Voorbeelden zijn teledermatologie waar foto’s worden verstuurd naar de arts, teleradiologie waarbij een röntgenfoto op afstand wordt beoordeeld
  • Voordeel is dat de toegang tot zorg wordt vergroot, waardoor wachtlijsten korter worden en kosten lager.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychologische online behandeling

A
  • Wordt gebruikt bij verslavingsproblemen, of klachten als angst en depressie.
  • Gaat om kortdurende behandelingen, die gebruik maken van de principes van cognitieve gedragstherapie.
  • Onderscheid in zelfhulpinterventies en interventies waarbij contact is
  • Voordeel is dat de drempel tot psychische zorg wordt verlaagd, omdat je anoniem en/of vanuit je thuisomgeving over problemen kunt vertellen. Hierdoor kunnen nieuwe doelgroepen bereikt worden. Ook is de behandeling vaak sneller mogelijk
  • Onderzoek toont aan dat patiënten en hulpverleners tevreden zijn over deze manier van hulp. Goede verstandhouding tussen patiënt en hulpverlener
  • Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de lange termijneffecten van een online behandeling, er is geen inzicht in therapietrouw bijv.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nadelen online lotgenotencontact

A

Nadelen zijn gebrek aan non-verbale communicatie, gebrek aan toezicht, spam en schending van privacy. Echter, onderzoek geeft weinig aanwijzingen dat dit ook echt gebeurt, blijkbaar hebben deze online gezondheidsgroepen een sterk zelfregulerend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Elektronisch patiënten dossier (EPD)

A

Een informatiesysteem waarmee diverse hulpverleners gegevens van patiënten met elkaar kunnen uitwisselen. Het is een landelijke database, waar vanaf 2010 artsen en specialisten verplicht op aangesloten moeten worden, patiënten moeten toestemming geven voor het gebruik van hun gegevens en kunnen bezwaar maken tegen deelname aan het EPD. Patiënten kunnen ook hun dossier inzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Negatieve effecten van eHealth

A
  • Meer ongelijkheid in zorg, omdat niet iedereen toegang tot het internet heeft, niet iedereen met mobiele apparatuur kan omgaan.
  • Weerstand doordat zieken het gevoel krijgen teveel met hun ziekte bezig te moeten zijn
  • Onnodige angst of ongerustheid door informatie of domotica toepassingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Barrieres voor gebruik eHealth

A
  • Ongelijke toegang, in de vorm van internettoegang of benodigde vaardigheden.
  • Onbekendheid en onkunde met de technologie bij patiënt of zorgverlener.
  • Weerstand bij patiënten: menselijk contact willen houden, geen eigen regie willen pakken, beperking in privacy, niet om kunnen gaan met technologie.
  • Weerstand bij hulpverleners: blijft werk nog interessant? Vertrouwen op klinische blik, bang voor financiële consequenties, kost veel tijd, leidt tot onnodige angst bij patiënten, over diagnostiek.
  • Technische beperkingen: problemen met privacy en beveiliging, slechte interface, niet compatibel met bestaande systemen.
  • Vraag/aanbod afstemming, denkwijze toepassing sluit niet goed aan.
  • Onduidelijke regulering, juridische en ethische aspecten onduidelijk en beperkte financiering van eHealth.
  • Adequate businessmodellen ontbreken, wat is de winst en voor wie is die winst, niemand wil daardoor investeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Shared decision making

A

Gezamenlijke besluitvorming, houdt in dat de patiënt en zorgverlener gelijkwaardige gesprekspartners zijn bij het besluit over de behandeling. Het wordt steeds vaker voorgesteld als strategie om beter aan te sluiten bij de patiëntgerichte benadering in de zorg, die de participatie van de patiënt moet vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

WGBO

A

Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst. Shared decision making doet recht aan de WGBO en het informatie recht van de patiënt dat hierin is opgenomen en de plicht voor de arts om informatie over ziekte, diagnostisch onderzoek en behandeling te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken van gezamenlijke besluitvorming

A
  • Arts en patiënt definiëren het probleem samen en bespreken opties voor aanpak
  • De arts en patiënt bediscussiëren de voor- en nadelen van de opties.
  • De arts verschaft kennis over behandelingen en geeft advies.
  • De arts helpt de patiënt om zijn waarden en voorkeuren duidelijk te krijgen.
  • De arts gaat na of de patiënt de informatie heeft begrepen.
  • De arts en patiënt beslissen samen over de behandeling.
  • Arts peilt het zelfvertrouwen van de patiënt in omgang en uitvoering behandeling
  • Bij een besluit maken arts en patiënt een gezamenlijk plan.
  • De arts zorgt voor een vervolgafspraak om effect behandeling te evalueren.
    In de praktijk worden deze principes niet altijd toegepast. Soms omdat de arts tijdgebrek heeft of angst heeft dat de patiënt een keuze maakt waar hij niet achter zal staan later. Vanuit de patiënt wil niet iedereen actief betrokken worden en zelf keuzes maken, zeker niet naarmate de patiënt zieker, angstiger of lager opgeleid is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zelfmanagement interventies

A

Hebben als doel om de patiënt drie taken te laten uitvoeren:
* Het medisch management van de ziekte (bijv. innemen van medicijnen).
* Omgaan met gevolgen van de ziekte (bv nieuw evenwicht in activiteiten vinden)
* Omgaan met emotionele impact van de ziekte en haar gevolgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zelfmanagement

A

Zelfmanagement verwijst naar de capaciteit van een individu om te kunnen omgaan met symptomen, behandeling, lichamelijke en psychosociale consequenties en leefstijlveranderingen, die inherent zijn aan de chronische aandoening. Dit in tegenstelling tot zelfregulatie dat niet specifiek naar zieke mensen verwijst. Zelfmanagement houdt verband met empowerment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vier typen interventies die adherence (therapietrouw) bevorderen

A
  • Technische interventies, die toediening, instructie en verpakking van medicijnen makkelijker maken of elektronische monitoring toepassen.
  • Gedragsinterventies, maken gebruik van geheugensteuntjes en herinneringen.
  • Voorlichtingsinterventies, geven instructies en motiveren patiënten hun gedrag te veranderen en leren vaardigheden aan.
  • Complexe interventies combinatie van bovengenoemde interventies.
    De interventies gericht op bevordering van sociale steun, kennen geen bewezen positieve effecten op adherence.
17
Q

Interventies gericht op coping

A
  • Op coping gerichte interventies maken de persoonlijke controle van de patiënt zo groot mogelijk.
  • Omdat coping medebepalend is voor zelfmanagement en adherence, is een op coping gerichte interventie vaak onderdeel van zelfmanagement interventies
  • Ze leren patiënten om te gaan met pijn en zich voor te bereiden op stressvolle medische behandelingen.
  • Niet alle patiënten hebben dit nodig, dat hangt af van de aandoening en hun karakter.
18
Q

Zelfzorg

A

Zelfzorg staat voor het zorgen voor zichzelf, voor eigen geluk en gezondheid. Hierbij is het zelfzorgvermogen de verbindende schakel tussen zelfzorg en zelfzorggedrag. Zelfzorgvermogen is de mate waarin iemand in staat of competent is tot het verrichten van zelfzorg. Als het zelfzorgvermogen niet toereikend is kan een hulpverlener aanvullend zorg verlenen of motiveren en informeren om het vermogen te vergroten. In deze visie heeft een hulpverlener een plaats binnen het concept zelfzorg. Sommigen zijn echter van mening dat zelfzorg juist inhoudt dat er geen professionele hulpverlener is betrokken.

19
Q

zelfmanagement gedrag

A

Zelfmanagementgedrag is doelgericht en gebaseerd op overleg tussen hulpverlener en patiënt. Doelen aangedragen door anderen kunnen soms tijdens een consult door de patiënt voor eigen doelen worden aangezien, maar eenmaal thuisgekomen toch niet. Dat heeft negatieve gevolgen voor het naleven en ervaren van deze doelen. Denk hierbij aan stoppen met roken, gewicht verliezen, stress vermijden, meer bewegen.

20
Q

Harm-reduction benadering

A

Elke reductie van risico wordt gezien als een succes en stap in de goede richting. Ofwel, het is prima om subdoelen te stellen.

21
Q

zelfmanagement ondersteunt door eHealth

A

Zelfmanagement kan door eHealth worden gefaciliteerd door zelfmonitoringsfunctie aan te bieden, een patiëntenportaal of persoonlijk gezondheidsdossier. Zelfmanagement 2.0 gaat over de verbinding tussen zelfmanagement en eHealth. eHealth is namelijk een belangrijk instrument om het zelfmanagement van patiënten te ondersteunen.

22
Q

eHealth en zelfmanagement bij diabetes

A
  • eHealth kan ondersteunen bij de zelfmanagement op het gebied van keuze van voeding.
  • Voorlichting via internet. (effectiever dan reguliere zorg, bereikt meer patiënten)
  • Tekstberichten via apps.
23
Q

Immersive virtual reality

A

Stelt de gebruiker in staat om interactie te hebben in een realistische door de computer gegenereerde wereld. Meestal bevat dit systeem de mogelijkheid om bewegingen van het hoofd waar te nemen en de VR omgeving mee te laten bewegen. De technologie wordt gebruikt bij angst therapie (desensitization) en behandeling van pijn en fobieën. Daar waar pijnstillers het zenuwstelsel beïnvloeden, beïnvloedt VR de perceptie van pijn. Dit werkt beter naarmate de persoon het gevoel heeft echt in de VR wereld te zitten.

24
Q

EMA als tertiaire preventie bij verslaving

A
  • Effectief zelfmanagement valt of staat bij de mogelijkheid om de interactie tussen interne zaken (gevoel, craving) en externe factoren (plaats, activiteit) te monitoren
  • EMA helpt bij zelfmonitoring, doordat het inzicht biedt in gedragingen en de bijbehorende context waarin ze ontstaan.
  • Het aanbieden van meer meetmomenten per dag leidt tot meer zelfinzicht en dat is op zichzelf al een remedie tegen het middelenmisbruik.
  • EMA kan ook worden gebruik om risicogedrag te voorspellen.
25
Q

EMI als tertiaire preventie bij verslaving

A
  • Dit is een interventie die een gebruiker zelf opstart, denk hierbij aan een ademhalingsoefening, bericht naar therapeut sturen etc.
  • EMI’s zijn 24/7 beschikbaar, maar worden niet noodzakelijkerwijs ook gebruikt in risico situaties, omdat je ze wel zelf moet initiëren.
  • Mogelijk kan EMA gebruikt worden om EMI te personaliseren en meer aan te bieden op de momenten waarop risicogedrag wordt verwacht. Dit kan relatief makkelijk als het risicogedrag op gezette, voorspelbare tijden voorkomt (bijv. willen roken na het eten), maar risicogedrag is vaak niet zo voorspelbaar.
26
Q

A-CHESS

A

A-CHESS staat voor Addiction - Comprehensive Health Enhancement Support System. Dit is een dergelijke interventie die EMA en EMI samen gebruikt. Onderzoek heeft laten zien dat gebruik van A-CHESS binnen een uur na de EMA zorgde voor het laten afnemen van het risico op gebruik met 50% voor de komende 7 dagen.

27
Q

Drie adviezen bij ontwikkeling van serious games

A
  • Voldoende aansluiting bij intrinsieke en extrinsieke motivatie. Niet gemotiveerden zullen alleen aangetrokken worden door spelelement maar haken snel af.
  • Gebruik maken van theorieën over leren. Cognitieve wetenschap kent 4 pilaren voor leren: aandacht, actief leren, feedback en consolidatie en die moeten allemaal in een serious game opgenomen zijn.
  • Evalueer serious games. Door onderzoek en meten van effecten.
28
Q

aandacht als pilaar voor leren bij serious games

A
  • The alerting network: Spelers moeten alert blijven tijdens het leerproces, waarbij een gemiddeld niveau van opwinding leidt tot de beste leereffecten. Alertheid in een game heeft te maken met de beeld en geluid, de uitdaging en de motivatie
  • The orienting network: begeleide instructies leiden tot betere leeruitkomsten.
  • The executive network: als mensen helemaal in een game zitten, dan worden andere delen van het geheugen geactiveerd en wordt het leervermogen kleiner. Dus voor complex leren moet je niet te diep in de game zitten, maar ook niet afgeleid worden door andere dingen dan de game.
29
Q

temporal difference learning theorie

A

Leren vindt plaats door het verschil tussen de verwachte en werkelijke uitkomst te minimaliseren, door de ontvangen feedback. Om die reden is feedback essentieel bij leren. Echter, dan moet de feedback wel op de taak gericht zijn en niet op de persoon. De manier waarop het in games geïntegreerd kan worden, verdient nog meer onderzoek

30
Q

Consolidatie

A

In de eerste fase van het leren van een vaardigheid moet je erg geconcentreerd zijn omdat deze processen bewust verlopen. Bij herhaling kunnen de hersenen het mogelijk maken de handelingen uit voeren door snellere en onbewuste netwerken en is er veel minder aandacht nodig. Herhaling helpt bij het leren en zeker als er bij herhaling verschillende leermethoden worden gebruikt afgewisseld met rust