Thema 4 Flashcards

(15 cards)

1
Q

Hoe is het leven ontstaan.
2 theorieën:

A
  • Geloofstheorie
  • De natuurwetenschappelijke theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geloofstheorie

A

Niet wetenschappelijk onderbouw.
Men gelooft of de theorie nu correct is of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De natuurwetenschappelijke theorie

A

Gebaseerd op het werk van Charles Darwin.
Theorie is wetenschappelijk onderbouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Soorten geloofstheorieën

A

Christelijk creationisme
- God heeft het universum heeft geschapen in 6 dagen, ongeveer 6000 jaar geleden.

Intelligent design
- Het universum is zo ingewikkeld dat het wel door iets moet gemaakt zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een biologische soort?

A

Een groep individuen die onderling kunnen kruisen en een vruchtbare nageslacht kunnen voortbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn fossielen?

A

Versteende resten van organismen die vroeger hebben geleefd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aanwijzingen van evolutie

Stijgende complexiteit:

A

Hoe ouder de fossiel hoe eenvoudiger ze zijn.
Complexe fossielen worden alleen in jongere gesteenten gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aanwijzingen van evolutie

Continue reeksen:

A

Aan de hand van een fossiel is het mogelijk we ontwikkeling te volgen van een soort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanwijzingen van evolutie

Overgangsvormen:

A

Deze organismen vertonen kernmerken van verschillende dieren en tonen aan dat de ene groep evolueerde uit de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aanwijzingen voor evolutie

Archaeopteryx:

A
  • 6 exemplaren van deze oervoegel
  • leefde 145 miljoen jaar geleden
  • Missing link tussen reptielen en vogels
    Kenmerk reptielen
  • klauwen, tanden, geschubde staart
    Kenmerk vogels
  • vleugels en veren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Homologe organen

A

Dit zijn organen die er op het eerste zicht anders uitzien en een andere functie hebben maar inwendig wel hetzelfde zijn opgebouwd.
Dit wijst op een gemeenschappelijke voorouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen een primaat en een aap?

A

Het verschil is dat een primaat que ontwikkeling dichter bij dan mens zit dan een aap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gelijkenissen tussen primaten en mensen?

A

Dieptezicht: op in bomen van tak tot tak te slingeren

Kleuren-zien: inschatten of een vrucht rijp is

Grijphanden: van tak tot tak slingeren, werktuigen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschil tussen mens en primaat?

A
  • Mens heeft plat gezicht.
  • Primaat heeft vooruitstekend gezicht.
  • Mens heeft kleine hoektanden, rond gebit.
  • Primaat heeft grote hoektanden,
    U-vormig gebit
  • Mens loopt rechtop, breed bekken,
    weinig haar, veel zweetklieren
  • Primaat loopt op 4 poten, smal en lang bekken, veel haar, weinig zweetklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verwantschapsboom van de mensachtigen

A
  • Opgesteld op basis van fossiele resten van hominiden
  • Is enkel een model van hoe de evolutie zou kunnen geweest zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly