Thema 4 - Groepen Begeleiden Flashcards
(98 cards)
Welke groepen hebben invloed op individu?
- Gezin/vervangende opvoedingssituatie
- Maatschappij
- Kinderdagverblijf, BSO, jeugdzorginstelling of club
Beschrijf de groep gezin/vervangende opvoedingssituatie
Eerste groep waar je toebehoort voor de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. De groep staat tussen maatschappij en individu
Beschrijf de groep maatschappij
Grootste groep die er is. Heeft invloed op de kleinere groepen
Beschrijf de groep kinderdagverblijf, BSO, jeugdzorginstelling of club
Belangrijke schakel tussen maatschappij en individu. Je draagt normen en waarden van de maatschappij over op individuen. Oefenwerkplaatsen voor de sociale ontwikkeling van kinderen. Ze leren van elkaar. Ze oefenen met verschillende groepsrollen, verantwoordelijkheid nemen en met incasseren van verlies
In groepen oefenen ze met: (3)
- verschillende groepsrollen
- verantwoordelijkheid nemen
- incasseren van verlies
Hoe is de groepsbeleving bij jonge kinderen, oudere kinderen en jongeren?
Jonge kinderen: nog niet bewust van hoe ze in een groep gekomen zijn
Oudere kinderen: gevoel over de groep waar ze in geplaatst zijn kunnen ze benoemen
Jongeren: gevoel erbij horen is belangrijk, ze moeten zich kunnen identificeren met de groep, een groep heeft een spiegelende rol (door het gedrag van de groep te vergelijken met zichzelf kan een jongere zichzelf beter leren kennen)
Wat is de spiegelende rol in een groep?
Door het gedrag van de groep te vergelijken met zichzelf kan een kind/jongere zichzelf beter leren kennen
Hoe is de groepsbeleving vanaf 7 jaar?
Zelf duidelijke keuzes maken, ze bepalen bij wie ze passen en met wie ze samen willen zijn (subgroepen: dezelfde interesses)
Wat is een vaste basis geroepen bij de kinderopvang?
Dit zijn de stamgroepen of basisgroepen
Wat is de wenperiode in een groep?
Het spannende begin in een (nieuwe) groep
Wat biedt een warme en positieve groep?
Een gevoel van veiligheid en verbondenheid. Daar hebben kinderen van nature behoefte aan
Waar zorgt voorspelbaarheid voor?
Voor veiligheid. Denk aan een ritueel, grenzen die je aangeeft, structuur en duidelijkheid (interactievaardigheid)
Hoe stimuleer je een positief pedagogisch klimaat?
Door kinderen en jongeren de mogelijkheid te geven om zichzelf te zijn. Daarbij is het jouw taak om grenzen te stellen. Deze ruimte geef je door de autonomie van een kind te respecteren
Hoe ga je om met een paar kinderen welke gedragsproblemen in de groep hebben?
Dat betekent dat jij onderzoekt wat het beste evenwicht in de groep is. Vaak staan er doelen in een begeleidingsplan over samenwerken in de groep en weerbaarheid. Een van jouw taken is om de ervaringen die kinderen en jongeren met elkaar hebben zo positief mogelijk te laten zijn
Hoe komt het dat de verbondenheid met elkaar per dag verschilt in de BSO?
Welke kinderen er zijn en een kind dat veel vrienden heeft in de groep verbindt verschillende subgroepen met elkaar
Noem 5 punten voor een goede samenstelling van een groep
- Niet te groot (voldoende persoonlijk contact)
- Een stabiele en evenwichtige samenstelling
- Niet te veel wisselingen in je groep (vaker dezelfde vriendjes)
- Combinatie van verschillende type kinderen (actief vs rustig, sociaal vs op zichzelf, jongens vs meisjes)
- Door subgroepen te maken, kun je zorgen voor een evenwichtige groep
Vanaf welke fase hebben kinderen een eigen vriendschaps- en relatiestijl?
De peutertijd. Die wordt op de basisschool nog duidelijker
Hoe wordt de vriendschaps-en relatiestijl op de basisschool duidelijker?
- betrokken: vrij op anderen afstappen en betrokken bij anderen, liggen goed in de groep
- moeite met de groep: verlegen, passief of vermijdende groep
- onhandige kinderen: druk, impulsief of agressief
Noem de 6 fasen van de groepsfasen
- Voorfase
- Oriëntatiefase
- Machtsfase
- Affectiefase
- Autonome groep
- Afsluitingsfase
Omschrijf de voorfase
Contact momenten zijn belangrijk, omdat het bepalend is voor hoe iemand de groep binnenkomt
Omschrijf de oriëntatiefase
Voelbare spanning door wenperiode.
Wat is de eindfase van de oriëntatiefase?
Een voorloper klimaat van vertrouwen en acceptatie. Structureren en grenzen stellen en sensitieve responsiviteit zorgt voor veiligheid in de groep.
Omschrijf de machtsfase
De belangrijkste posities in de groep worden bepaald.
Omschrijf de affectiefase
Klimaat van vertrouwen en acceptatie. Dragen bij aan groepssfeer en laat zichzelf zien.