Thema 6 Week 2 Flashcards

1
Q

Wat betekent ‘gefascineerd’?

A

Heel erg interessant vinden, je bent geboeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de betekenis van ‘geobsedeerd’?

A

Al je aandacht ergens op richten, je kunt nergens anders meer aan denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent het om ‘verslaafd’ te zijn?

A

Niet meer zonder kunnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent ‘ten nadele van’?

A

Ongunstig voor, in het nadeel van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent ‘ten gunste van’?

A

In het voordeel van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de betekenis van ‘magnifiek’?

A

Prachtig, heel erg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een ‘tentakel’?

A

Een lange en beweeglijke arm van een dier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent ‘bruusk’?

A

Zo onverwacht dat je ervan schrikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent ‘virtueel’?

A

Denkbeeldig, niet echt bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent de uitdrukking ‘voor hetzelfde geld’?

A

Het had net zo goed anders kunnen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent ‘dan zwaait er wat’?

A

Je kunt straf verwachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent ‘als puntje bij paaltje komt’?

A

Als het er echt op aankomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een ‘filmprojector’?

A

Een apparaat waarmee vroeger films werden vertoond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is ‘huisarrest’?

A

Straf waarbij je een tijd binnen moet blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent ‘met klem’?

A

Dringend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent ‘riskeren’?

A

Een risico nemen.

17
Q

Wat is een ‘schotelantenne’?

A

Een ronde antenne om tv-zenders te ontvangen.

18
Q

Wat betekent ‘schuchter’?

A

Verlegen; je wilt geen aandacht trekken.

19
Q

Wat betekent ‘strict’?

A

Heel precies en streng.

20
Q

Wat betekent ‘verbouwereerd’?

A

Stomverbaasd.

21
Q

Wat betekent ‘verwijtend’?

A

Je laat merken dat je vindt dat iemand iets verkeerds gedaan heeft.

22
Q

Wat betekent ‘verzot zijn op’?

A

Heel erg houden van.

23
Q

Wat is de betekenis van ‘aankondigen’?

A

Vertellen wat er gaat komen.

24
Q

Wat betekent ‘actueel’?

A

Op dit moment belangrijk en in het nieuws.

25
Wat is 'de bewering'?
Zeggen dat iets zo is.
26
Wat betekent 'egoistisch'?
Als je alleen aan jezelf denkt, zonder rekening te houden met anderen.
27
Wat is 'het geroezemoes'?
Het zachte geluid van veel mensen die door elkaar praten.
28
Wat betekent 'in beeld komen'?
Op tv komen.
29
Wie is 'de meteoroloog'?
De weerkundige.
30
Wat is 'de passie'?
Heel erg van iets houden.
31
Wat betekent 'popelen'?
Haast niet kunnen wachten om iets te gaan doen.
32
Wat betekent 'ter sprake komen'?
Het ergens over hebben.