Thema de wekelijkse markt Flashcards

(72 cards)

1
Q

the weekly market

A

de wekelijkse maarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

the flea market

A

de vlooienmarkt - de rommelmarkt - de antiekmarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

the Christmas market

A

de kerstmarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

the stand (in the market)

A

de kraam / het kraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

the vegetables stand

A

de/het groentekraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

the fruits stand

A

de/het fruitkraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

the flowers stand

A

de/het bloemenkraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

the bakery(pasteries) stand

A

de/het broodkraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

the fresh products kraam

A

de/het zuivelkraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

the meat(butcher) stand

A

de/het vleeskraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

the fish stand

A

de/het viskraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

the sweets(candy) stand

A

de/het snoep(jes)kraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

the clothes stand

A

de/het klerenkraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

the vegies

A

de groenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

the cucumber

A

de komkommer (komkommers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

the mushroom

A

de champignon (champignons)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

the fruit

A

het fruit (fruits)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

the strawberry

A

de aarbei (aardbeien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

the fish

A

de vis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

the cheese

A

de kaas (kazen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

the bread

A

het brood (broden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

the cake

A

de taart (taarten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

the cookie / the cookies

A

het koekje (koekjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

the tomato

A

de tomaat (tomaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
the carrot
de wortel (wortelen/wortels)
26
the potato
de aardappel (aardappelen/aardappels)
27
the pear
de peer (peren)
28
the appel
de appel (appels/appelen)
29
the banana
de banaan (bananen)
30
the olive
de olijf (olijven)
31
the sugar
de suiker
32
the chocolate
de chocolade
33
the fruitjuice / orange juice
het fruitsap / sinaasappelsap
34
the aspergus
de asperge (asperges)
35
the white cabbage
de witte kool (kolen)
36
the red cabbage
de rode kool (kolen)
37
the sprout
de spruit (spruiten)
38
the cherry
de kers (kersen)
39
the peach
de perzik (perziken)
40
the ham
de ham/de hesp
41
the sausage
de worst (worsten)
42
the cod fish
de kabeljauw
43
the mussel
de mossel (mosselen)
44
the fresh food (yoghurt , milk, butter, cheese...)
de zuivel
45
the egg
het ei (eieren)
46
the croissant
de croissant (croissants)
47
the candy
de snoep / het snoepje (snoepjes)
48
the lettuce
de sla (kroppen sla)
49
the cauliflower
de bloemkool (bloemkolen)
50
the orange
de sinaasappel (sinaasappels / appelsien(en)
51
the grapes
de druif (druiven)
52
the salt & the peper
het zout & de peper
53
the softdrink
de frisdrank (frisdranken)
54
the leak
de prei
55
the spinach
de spinazie
56
the mandarine
de mandarijn (mandarijnen)
57
the grapefruit
de pompelmoes (pompelmoezen)
58
the plum
de pruim (pruimen)
59
the melon
de meloen (meloenen)
60
the ground meat
het gehakt
61
the hamburger
de hamburger (hamburgers)
62
the salmon
de zalm
63
the shrimp
de garnaal (garnalen)
64
the yoghurt
de yoghurt
65
the margarine
de margarine
66
the butter
de boter
67
the baguette
het stokbrood (stokbroden)
68
the bread bun
het broodje (broodjes)
69
the raisin bread
het rozijnenbrood (rozijnenbroden)
70
the pastry
het gebakje (gebakjes)
71
the parline
de praline (pralines)
72
the mint candy
het muntje (muntjes)