Thema1-a Grondslagen/Aard/Filosofie Flashcards

(25 cards)

1
Q

Welke factoren bepalen hoe onderzoekers werken o.a.?

A
  1. Ontologie (aanname aard sociale wereld)
  2. Epistemologie (aard van hun kennis en hoe te vergaren)
  3. Redenen/ doelen van het onderzoek
  4. Eigenschappen van deelnemers/publiek/funders
  5. Posities/omgevingen van onderzoekers zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kwalitiatief onderzoek?

A

Een set van interpreteerbare, materiele methodes die de wereld zichtbaar maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kwalitatieve onderzoekers bestuderen….

A

…de zaken in een natuurlijke omgeving en proberen fenomenen te interpreteren/ verklaren op basis van betekenissen die mensen eraan toekennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontologisch uitgangspunten?

A

De aard van de wereld en wat daarover te weten is:
- realisme
(externe realiteit bestaat, ongeacht ons begrip en overtuigingen)
- idealisme
(externe realiteit bestaat NIET los van onze overtuigingen/begrip)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

5 soorten REALISME:

A

-Naief (shallow) realisme?
-Voorzichtig realisme?
-Diepte (critical of transcendental) realisme?
-Subtiel realisme?
-Materialisme (realisme)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Naief (shallow) realisme?

A

De realiteit kan direct/accuraat geobserveerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorzichtig realisme?

A

De realiteit kan bij benadering (of imperfect) gekend zijn, eerder dan accuraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diepte (critical of transcendental) realisme?

A

Realiteit heeft verschillende nivo’s:
-Empirisch domein:
wat we waarnemen en wat bestaat ongeacht of we het waarnemen
-Reeel domein:
onderliggende processen en mechanismes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Subtiel realisme?

A

De externe realiteit bestaat, maar is enkel gekend door menselijk brein/sociale constructies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Materialisme (realisme)?

A

Erkent enkel fysieke eigenschappen vd wereld. Waarde en overtuigingen en ervaringen zijn epi-fenomenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Epi-fenomenen?

A

Ze komen voort uit de wereld, maar scheppen ze niet (bv overtuigingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 soorten IDEALISME:

A

-Subtiel/ contextueel/ collectief idealisme
-Relativisme/ radicaal idealisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Subtiel/ contextueel/ collectief idealisme?

A

Sociale wereld bestaat uit representaties opgebouwd/gedeeld door mensen in een bepaalde context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Relativisme/ radicaal idealisme?

A

Er is geen gedeelde sociale realiteit, enkel individuele constructies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Epistemologische uitgangspunten over kennis vergaren:

A

-Inductie
-Deductie
-Retroductie
-Abductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Inductie?

A

Bottom up
Observatie>wetten/theorien afleiden

17
Q

Deductie?

A

Top-down
Eerst hypothese, daarna bevestigen/weerleggen met bewijs.

18
Q

Retroductie?

A

Structuren/mechanismes achter data-patronen identificeren en in een model proberen passen

19
Q

Abductie?

A

Catergorien obv eigen-verslagen/ideeen/overtuigingen van deelnemers over bepaalde activiteiten.
> eerst input deelnemers en dan abductie in de categorien vd researcher

20
Q

Epistemologische uitgangspunten over aard van kennis/wijsheid:

A

_Fundamentele vs Fallibilistisch
_Kennis als waarde-gerelateerd
-Corrosponderende theorie van waarheid
-Coherente theorie van waarheid
-Pragmatische theorie van waarheid

21
Q

Fundamentele vs Fallibilistisch modellen van research-gebaseerde kennis?

A

Fundamenteel model: realiteit is accuraat te mirroren
Fallibilistisch model: alle kennis is provisoir

22
Q

Kennis als waarde-gerelateerd?

A

Alle kennis wordt geaffectueerd door de waarden van de persoon die ze produceert/ontvangt

23
Q

Corrosponderende theorie van waarheid?

A

Stelling is waar als als overeen komt met onafhankelijke realiteit (cfr realisme)

24
Q

Coherente theorie van waarheid?

A

Verslag is waar (als representatie van sociaal geconstrueerde wereld) indien ondersteund door meerdere andere verslagen die coherent zijn.

25
Pragmatische theorie van waarheid?
Overtuiging zijn waar indien ze practische bruikbaarheid hebben en productief zijn voor mensen