Theorie 2 Flashcards

1
Q

Klassieke kunst

A

Kunst van Grieken en Romeinen. Deze kunst is overal verspreid in de gebieden die de Grieken en Romeinen hebben veroverd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klassieke beelden

A

Gemaakt van wit marmer, vaak mensfiguren met de perfecte lichaamsverhouding. Klassieke beelden zijn geïdealiseerd. De mensen zijn perfect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ordening of compositie

A

Is hoe en waar je dingen plaatst in een kunstwerk bijvoorbeeld: symmetrisch, A-symmetrisch, horizontaal of diagonaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De kunstenaar wil een bepaald effect bereiken met ordening welke 2 mogelijkheden zijn er

A

Statisch = rustig: alles staat horizontaal, verticaal of centraal

Dynamisch = levendig en beweeglijk: alles staat diagonaal, meerdere richtingen of overal geplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verzadigde kleuren

A

Ongemengde kleuren. Ze zijn fel en opvallend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onverzadigde kleur

A

Een kleur die gemengd is met wit, zwart of grijs. Deze kunnen verhelderd of verdonkerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Monochroom

A

Mono betekent één: er is één kleur gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Polychroom

A

Poly betekent veel: er zijn verschillende kleuren gebruikt in 1 kunstwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Materiaal kleur

A

Materiaal kleur is bijvoorbeeld de warme kleur van hout of het glimmende koele effect van de kleur metaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Expressief kleurgebruik

A

Je drukt met de kleuren je gevoelens uit. Kunstenaar doet dit vaak met andere kleuren en vormen dan de in de werkelijkheid zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functioneel kleurgebruik

A

Kleuren hebben een bepaalde functie: ze staan ergens voor. Rood voor gevaar, blauw voor gebod, oranje voor waarschuwing, groen voor veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Warm/koud contrast

A

Hier wordt een warme kleur gecombineerd met een koude kleur. De warme kleur komt dan naar de voorgrond en de koude kleur naar de achtergrond. Dit geeft ruimtesuggestie/kleurperspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Licht donker contrast

A

Hier wordt een lichte kleur toon naast een donkere kleur toon gezet. De aandacht valt vaak op de lichte kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Complementair kleurcontrast

A

Twee tegenover elkaar liggende kleuren. Bijvoorbeeld
geel - paars
Rood - groen
Blauw - oranje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verzadigd en onverzadigd kleurcontrast

A

Felle, verzadigde kleuren plaatsen naast minder felle, onverzadigde kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vormcontrasten

A

Hoekig-rond
Geometrisch-organisch
Plat-ruimtelijk
Duidelijk-vaag

17
Q

Kleurcontrasten

A

Warm-koud
Licht-donker
Verzadigd-onverzadigd

18
Q

Textuurcontrasten

A

Bobbelig-vlak
Glad-ruw
Stekelig-zacht

19
Q

Expressief

A

Een kunstwerk waarbij het gevoel van een kunstenaar wordt verbeeld

20
Q

Futuristisch

A

Ze proberen beweging in kunst te verbeelden

21
Q

Surrealistisch

A

Het schilderij is realistisch geschilderd maar de voorstelling is onrealistisch

22
Q

Vervreemd

A

Kunstwerk waarbij verschillende dingen met elkaar worden gecombineerd tot iets vreemds

23
Q

Verstild

A

Kunstwerk wat heel rustig en kalm overkomt