tijdvak 7 Flashcards
(4 cards)
1
Q
rationeel optimisme en ‘verlicht
A
denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving; godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
2
Q
voortbestaan van het ancien
A
régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
3
Q
uitbouw van de Europese overheersing, met name
A
in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van abolitionisme
4
Q
de democratische revoluties in westerse landen
A
met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap