Tijdvak 8: Tijd Van Burgers En Stoommachines (1800/1900) Industrialisatietijd Flashcards

(11 cards)

1
Q

Wat is de industriële revolutie?

A
  • de overgang van kleinschalige, ambachtelijke productie naar op grote schaal, machinaal geproduceerde goederen
  • landbouwstedelijke samenleving veranderde in een industriële samenleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar en wanneer begon de industriële revolutie?

A
  • in engeland
  • 1750
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor ontstond de industriële revolutie?

A
  • de uitvinding van de stoommachine
  • de uitvinding van de spinning jenny
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is urbanisatie?

A
  • het proces waarbij mensen massaal in steden gingen wonen rondom de fabrieken waardoor de steden enorm groeide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke revolutie vond er plaats voor de industriële revolutie?

A
  • agrarische revolutie
  • betere landbouwmethodes zorgden voor meer voedsel, bevolkingsgroei en een arbeidsoverschot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de transportrevolutie?

A
  • efficiënt vervoer was nodig om grondstoffen en eindproducten van/naar fabrieken te vervoeren
  • spoorwegennetwerk werd aangelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de sociale kwestie?

A
  • het vraagstuk over de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke wet werd er in 1874 doorgevoerd en wat hield dit in?

A
  • het kinderwetje van van houten
  • arbeid in werkplaatsen en fabrieken voor kinderen onder de twaalf jaar werd verboden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat hield de arbeidswet (1889) in?

A
  • nachtarbeid voor vrouwen en jeugdigen werd verboden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke vorm kwamen arbeiders op voor de slechte omstandigheden waarin zij zich bevonden?

A
  • vakbonden
  • partij van de socialisten
  • stakingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstond de verzuiling in Nederland?e

A
  • door het verenigen van arbeiders ontstonden er groeperingen die ieder hun eigen overtuigingen en idealen hadden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly