Tijdvak 9: Tijd Van De Wereldoorlogen (1900-1950) Eerste Helft Van De 20e Eeuw Flashcards

(14 cards)

1
Q

Wat is het modern imperialisme?

A
  • het streven naar uitbreiding van macht en invloed door het veroveren van gebieden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was de aanleiding voor het ontstaan van de eerste wereldoorlog?

A
  • op 28 juni 1914 werd in Oostenrijk-Hongarije Frans Ferdinand doodgeschoten door een Servische nationalist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie waren de centralen in de eerste wereldoorlog?

A
  • Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse rijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie waren de geallieerden in de Eerste wereldoorlog?

A
  • Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland.
  • later ook de Verenigde Staten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom trok Rusland zich terug uit de geallieerden in 1917?

A
  • vanwege de Russische revolutie; de machtsovername van de communisten.
  • het communisme werd ingevoerd door Vladimir Lenin.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat stond er in het verdrag van Versailles en wie was daar de dupe van?

A
  • Duitsland moest hoge herstelbetalingen betalen.
  • Duitsland moest grondgebied en koloniën inleveren.
  • Duitsland moest haar leger inperken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurde er in Duitsland in 1919 met het bestuur?

A
  • De Weimarrepubliek ontstond.
  • Duitsland werd een parlementaire democratie.
  • Duitsland kreeg een nieuwe grondwet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom kwam er in 1929 een einde aan de roaming twenties/het interbellum?

A
  • door de beurskrach/grote depressie in de Verenigde Staten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat werd er gedaan om de Verenigde Staten uit de economische crisis te helpen?

A
  • er kwam een nieuwe president; Franklin Roosevelt.
  • er kwam een nieuw beleid; the new deal, dit was een sociaal en economisch hervormingsprogramma.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie was Benito Mussolini?

A
  • werd in 1922 leider van Italië.
  • leider van het fascisme.
    (- inspiratie voor Adolf Hitler.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was het nationaal-socialisme?

A
  • de Duitse vorm van het fascisme, geïntroduceerd door Adolf Hitler.
  • gekenmerkt door het fascisme maar ook racisme en antisemitisme speeld een belangrijke rol.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een totalitaire staat?

A
  • een systeem waarbij de staat bijna volledige controle heeft op het dagelijks leven van haar inwoners.
  • het idee van een nationale staat.
  • heeft een dictator.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurde er in 1942-1943?

A
  • de slag om stalingrad, het moment dat Hitler de Sovjet-Unie binnenviel en Duitsland werd verslagen door hen.
  • het keerpunt van de tweede wereldoorlog.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly