TOETS PAGINA 16 TOT EN MET EINDE CURSUS staatsrecht Flashcards

(15 cards)

1
Q

Wie mag men in België naar de stembus?

A

In België bezig men stemrecht als men:
1) De Belgische nationaliteit bezit.

2) 18 jaar is op de dag van de verkiezingen. ( uitzondering , 16 jaar voor de Europese verkiezingen )

3) Ingeschreven in het bevolkingsregister van een gemeente van het kiesgebied.

4) Niet uitgesloten is wegens criminele feiten, of onbekwaam is verklaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kiesstelsel

A

= De wijze waarop de volksvertegenwoordiging wordt gekozen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

België kiesstelsels

A

1) evenredigheidsstelsel
2) kieskringstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

evenredigheidsstelsel

A

= Een evenredigheidsstelsel is een kiessysteem waarbij partijen zetels krijgen in verhouding tot het aantal stemmen dat ze kregen. Dus: 30% van de stemmen = ongeveer 30% van de zetels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel zetels federaal parlement

A

= 150 zetels–>75+1 nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vlaamse parlement zetels

A

= 124 zetels–> 62+1 nodig 118 + 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

coalitie

A

= werken samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oppositie

A

= tegepartij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de grondwet

A

1) manier waarop het land georganiseerd is
2) handelt over de democratische rechten en vrijheden vd burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het parlement

A

1) keurt de wetten en de decreten goed.

2) keurt elk jaar de begroting goed

3) benoemd de regering , schenkt schenkt vertrouwen aan regering, en heeft de bevoegdheid om de regering tot afreding te dwingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verschillende fasen in de federale regeringsvorm

A

1) na verkiezingen = raadpleegt de koning eerst een aantal prominente personen over de politieke situatie.

2) moet coalitieregering gevormd worden = koning stelt informateur aan –> polsen bij de politieke partijen die samen een regering wille vormen

3) koning benoemd een formateur=

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

momenteel in regering

A

= Les Engagés, MR, N-VA, Vooruit, CD&V.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Media

A

Media = vierde macht.

Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid zijn essentieel.

Censuur komt vooral voor in dictaturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Belangrijke begrippen

A

Coalitie: samenwerking tussen meerderheids­partijen.

Oppositie: partijen die niet in de regering zitten.

Fractie: groep parlementsleden van dezelfde partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Federale regering

A

= max. 15 leden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly