Toetsvragen 1 Flashcards
(40 cards)
Welke uitspraak over het carpale tunnel syndroom (CTS) is onjuist?
a. Het CTS komt vaak (ca. 10 %) voor bij zwangeren
b. Het CTS wordt veroorzaakt door compressie van de nervus ulnaris in de pols
c. Het CTS kan soms leiden tot spieratrofie (van de duimmuis) d. Het CTS is soms een uiting van hypothyreoidie
b. Het CTS wordt veroorzaakt door compressie van de nervus ulnaris in de pols
Welk symptoom past niet bij de ziekte van Parkinson?
a. Actietremor
b. Hypokinesie
c. Rigiditeit
d. Gestoorde houdingsreflexen
a. Actietremor
Welk symptoom past niet bij amyotrofische laterale sclerose?
a. Lage reflexen
b. Fasciculaties
c. Spieratrofie
d. Dysartrie
a. Lage reflexen
Een man van 33 krijgt een uitval van de n. abducens links. Welke afwijking past hier het beste bij?
a. Diplopie bij kijken naar links
b. Uitval musculus rectus internus links
c. Gekruiste dubbelbeelden
d. Ptosis
a. Diplopie bij kijken naar links
Bij welke van de volgende aandoeningen verwacht u geen n. abducens uitval?
a. Schedeltrauma
b. Verhoogde intracraniële druk
c. Meningitis
d. Infarct in het mesencephalon
d. Infarct in het mesencephalon
- Bij welke stoornis verwacht men in het algemeen geen diplopie:
a. Een nucleaire stoornis van de oogmotoriek
b. Een infranucleaire stoornis van de oogmotoriek
c. Een supranucleaire stoornis van de oogmotoriek
d. Myasthenia gravis
c. Een supranucleaire stoornis van de oogmotoriek
Bij een cerebellaire laesie verwacht u geen:
a. Dysartrie
b. Intentietremor
c. Spasticiteit
d. Dysdiadochokinese
c. Spasticiteit
Welke zenuwen spelen een rol bij het tot stand komen van de corneareflex?
a. De n. facialis en de n. oculomotorius
b. De n. oculomotorius en de n. trigeminus
c. De n. opticus en de n. facialis
d. De n. trigeminus en de n. facialis
d. De n. trigeminus en de n. facialis
Multipele sclerose kan allerlei stoornissen veroorzaken in de functie van het zenuwstelsel. Welke niet?
a. Een caudasyndroom
b. Een frontaalsyndroom
c. Een cerebellair syndroom
d. Een spastische blaas
a. Een caudasyndroom
U doet aanvullend onderzoek bij een patiënt met waarschijnlijk multipele sclerose. Welke afwijking is het minst waarschijnlijk als de patiënt echt MS heeft?
a. Geleidingsstoornis bij electroneurografie
b. Gestoorde visuele ‘evoked potentials’
c. Lymfocytaire pleiocytose in de liquor
d. Verhoogd immunoglobuline in de liquor
a. Geleidingsstoornis bij electroneurografie
Een patiënt heeft papiloedeem en op de CT scan een hydrocephalus.
Voor deze combinatie zijn verschillende mogelijke oorzaken; Welke is het minst waarschijnlijk?
a. Cerebellaire tumor
b. Aqueductstenose
c. Idiopathische intracraniële hypertensie
d. Liquorresoptiestoornis na subarachnoidale bloeding
c. Idiopathische intracraniële hypertensie
Welke soort hoofdpijn verdwijnt meestal bij plat liggen?
a. Hoofdpijn door intracraniële hypertensie
b. Hoofdpijn door een subduraal hematoom
c. Hoofdpijn door liquorhypotensie
d. Hoofdpijn door meningitis
c. Hoofdpijn door liquorhypotensie
Welke uitspraak over ptosis is onjuist?
a. Ptosis komt voor bij myasthenia gravis
b. Ptosis kan wijzen op een gestoorde sympatische innervatie van het oog
c. Ptosis kan het gevolg zijn van een perifere n. facialis parese
d. Ptosis kan wijzen op een n. oculomotorius parese
c. Ptosis kan het gevolg zijn van een perifere n. facialis parese
Welk symptoom is onwaarschijnlijk bij een afsluiting van de arteria spinalis anterior?
a. Gestoorde bewegingszin van de tenen
b. Gestoorde pijnzin aan de benen
c. Beiderzijds een voetzoolreflex volgens Babinski
d. Paraparese
a. Gestoorde bewegingszin van de tenen
Welke van de volgende symptomen past niet bij hypertensieve encephalopathie?
a. Papiloedeem
b. Corticale blindheid
c. Verwardheid
d. Pupilvernauwing
d. Pupilvernauwing
Welke afwijking past het beste bij een afsluiting van de arteria cerebri anterior links?
a. Een motorische afasie.
b. Een dysartrie.
c. Een parese van één arm.
d. Een parese van één been.
d. Een parese van één been
Een patiënt heeft een acute n. oculomotorius uitval links en een parese van rechter arm en rechter been; bewustzijn helder; Babinski reflex rechts. Waar zit de afwijking waarschijnlijk?
a. Linker hemisfeer
b. Pons links
c. Mesencephalon links
d. Pons rechts
c. Mesencephalon links
Welke van de volgende intracraniële tumoren is histologish maligne?
a. Meningeoom
b. Vestibulair schwannoom
c. Craniofaryngeoom
d. Glioom
d. Glioom
Diverse primaire tumoren kunnen hersenmetastasen veroorzaken. Welke tumor metastaseert zelden naar de hersenen?
a. Prostaatcarcinoom
b. Longcarcinoom
c. Melanoom
d. Niercelcarcinoom
a. Prostaatcarcinoom
Neurofibromatose (NF) in een erfelijke aandoening door een mutatie in een tumor supressor gen. Welke van de volgende uitspraken is onjuist:
a. Bij NF komen meningeomen voor
b. NF is een recessief erfelijke ziekte
c. Bij NF komen vaak ‘café au lait’ vlekken voor
d. Bij NF komen neurofibromen voor van de zenuwwortels
b. NF is een recessief erfelijke ziekte
Bepaalde intracraniële bloedingen zitten meestal niet in het hersenweefsel, maar aan de buitenkant van de hersenen. Andere bloedingen bevinden zich vooral in het hersenweefsel (intracerebraal). Welke van de volgende bloedingen zit vooral intracerebraal?
a. Bloeding door gebarsten aneurysma
b. Bloeding door amyloid angiopathie
c. Bloeding door ruptuur van een corticale vene (‘ankervene’)
d. Bloeding door ruptuur van de arteria meningea media
b. Bloeding door amyloid angiopathie
Waar bevinden zich de hersenbeschadigingen bij een ernstige contusio cerebri vooral?
a. In de hippocampus
b. Temporaal en occipitaal
c. Pariëtaal en occipitaal
d. Frontaal en temporaal
d. Frontaal en temporaal
Bij de ziekte van Wernicke verwacht u de volgende symptomen, behalve:
a. Nystagmus
b. Sensorische afasie
c. Ataxie
d. Oogspierparesen
b. Sensorische afasie
Bij neurologisch onderzoek is er een homonieme hemianopsie rechts. Welke oorzaak is het meest waarschijnlijk?
a. Infarct in het stroomgebied van de arteria cerebri media links
b. Infarct in de rechter thalamus
c. Infarct in het stroomgebied van de arteria cerebri posterior rechts
d. Infarct in het stroomgebied van de arteria cerebri anterior links
a. Infarct in het stroomgebied van de arteria cerebri media links