Toetsvragen 4 Flashcards

(113 cards)

1
Q

Hoe stel je de diagnose acromegalie?

A

IGF-1, glucose tolerantietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt groeihormoon afgegeven?

A

Pulsatiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden cortisol, testosteron en schildklierhormoon afgeven?

A

Diurnaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het vignet van SIADH?

A

Veel ADH productie, dus veel vocht vasthouden, maar verlies van zouten wat resulteert in hyponatriemie (dus, hoog urine natrium en laag serum natrium), behandeling: vochtrestrictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het vignet van M. Sheehan?

A

Hypopituitarisme door necrose na bevalling resulteert in gewichtsverlies, haaruitval, niet mogelijk om borstvoeding te geven en vermoeidheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het is het vignet van dysbetalipoproteinemie?

A

Palmaire xanthomen, coronaire ziekten, perifere vaatziekte, cholesterol (verhoogd), triglyceride (verhoogd), geassocieerd met Apo2 mutatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een oorzaak van secundaire hyperparathyreoidie?

A

Bij dialyse patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn symptomen van een CVA?

A

Polyfarmacie, spraakstoornis, duizeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn symptomen van een normal pressure hydrocephalus?

A

Trage spraak, breed looppatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom geef je adjuvante behandeling bij een mammacarcinoom?

A

Voorkomen van micrometastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de werking van tamoxifen?

A

Anti-oestrogene werking op mammaweefsel door verhinderen binding oestrogeen aan oestrogeenreceptoren, geen optie voor ovulatiesupressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het effect van oestrogeen op het endometrium?

A

Vergroot de kans op endometriumcarcinomen, tevens remming botresorptie en daling LDL.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het beleid bij nieuwe metastases onder chemotherapie?

A

Tweedelijns palliatieve zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de behandeling van een colorectaalcarcinoom T3?

A

Hemicolectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de risicofactoren van galstenen?

A

FFFF (female, fat, forty, fertile), snelle gewichtsdaling, ileocoecaalresectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een goede antistoftiter tegen hepatitis B?

A

Anti-HBs 10 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het beleid bij een ascitespunctie?

A

Vooraf INR en thrombocyten bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het is het vignet van M. Crohn?

A

Diagnose middels calprotectine, bij starten azathioprine behandeling leverfunctie en beenmergsuppressie meten na 2 weken, fistelvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er met kalium bij een maaghevel?

A

Daling K serum, verhoogd urine K.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er met vit K bij een pancreatitis?

A

Kan niet goed worden opgenomen, tevens bij patiënten met obesitas/DM/verhoogde triglyceriden een vetbeperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het beleid bij een verdenking hepatocellulaircarcinoom?

A

Screening echo lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het vignet van de ziekte van Gilbert?

A

Ookwel ongeconjugeerde bilirubinemie > door gebrek aan enzym in lever te weinig geconjugeerd bilirubine, klachten van icterus in periodes van ziekte, hevige inspanningen, bij overmatig alcoholgebruik en/of een sterk verminderde weerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer is een ERCP niet mogelijk?

A

Endoscopic Retrograde Cholangio-Pancreatography > niet mogelijk bij iemand met een B2 maagresectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarvan is er sprake bij verhoging gGT en AF?

A

Cholestatische aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Waarvan is er sprake bij geisoleerde verhoging van gGT?
Alcoholgebruik of medicatie
26
Waarvan is er sprake bij een geisoleerde verhoging van AF?
Botziekte
27
Waar bevindt ALAT zich en wanneer is het verhoogd?
M.n. in het cytoplasma > bij virale hepatitis ZONDER celverval.
28
Waar bevindt ASAT zich en wanneer is het verhoogd?
M.n. in mitochondrien > chronische hepatitis MET celverval
29
Wanneer zijn albumine verlaagd en PT verlengd?
Ernstig leverfalen
30
Wat is er hoger bij ernstige leverschade MET celverval, ALAT of ASAT?
ASAT > ALAT
31
Wat is het vignet van hepatitis A?
Acute ziekte, feco-orale transmissie (v.b. indirect door verontreinigd water, voedsel of schelpdieren)
32
Wat is het vignet van hepatitis B?
Overdracht via lichaamsvloeistoffen, huid, intacte slijmvliezen, verticaal/perinataal/horizontaal.
33
Wat is het vignet van hepatitis C?
Overdracht via bloed-bloed (iatrogeen, parenteraal, perinataal, seksuele overdacht)
34
Wanneer moet je denken aan een cholesterolembolus?
Mannen 60-70 jaar, bij gebruik antistolling, blauwe tenen en livedo reticulaire (netvormige cyanotische verkleuring)
35
Wanneer moet je denken aan acute tubulusnecrose?
Bij stijgen serum creatinine na hypotensieve episode of na nefrotoxisch middel (v.b. aminoglycoside antibiotica, amfotericine, cisplatine en radiocontrast)
36
Wat is het urine natrium bij een prerenaal probleem?
< 20 mmol/L
37
Wat is het urine natrium bij een renaal probleem?
> 40 mmol/L (v.b. nierinsufficientie bij endocarditis)
38
Wat is de behandeling van UWI bij een vrouw?
1. Nitrofurantoine 5 dagen 2dd 100mg 2. Fosfomycine eenmalig 3g 3. Trimetoprim 3 dagen 1dd 300mg
39
Wat is de behandeling van UWI bij mannen?
1. Nitrofurantoine 7 dagen 2dd 100mg | 2. Trimethoprim 7 dagen 1dd 300mg
40
Wat is de behandeling bij een compliceerde UWI met weefselinvasie?
1. Ciprofloxacine 7 dagen (vrouwen)/14 dagen (mannen) 2dd 500mg 2. Amoxicilline/clavulaanzuur 10 dagen (vrouwen)/14 dagen (mannen) 3dd500/125 3. Cotrimoxazol 10 dagen (vrouwen)/14 dagen (mannen0 2dd 960 mg
41
Wat is de behandeling van een UWI bij zwangere?
1. Nitrofurantoine 7 dagen 2dd 100mg | 2. Amoxicilline/clavulaanzuur 5 dagen 3dd 500/125
42
Wat is de behandeling bij een chronische nierinsufficientie met POB, misselijkheid, braken en Pta depressie?
Spoeddialyse (vanwege hyperkaliemie/ureum stijging)
43
Wat is de behandeling van acute nierinsufficientie (glomerulonefritis) met anti-GBM antistoffen?
Plasmaferese
44
Wanneer spreekt men van polyurie?
>3L urine/dag
45
Wat is de klaring bij een patient met anurie?
< 100ml/24 uur
46
Wat is de klaring bij een patient met oligurie?
< 400ml/24 uur
47
Wat is de meest voorkomende verwekker van pneumonie en wat is de behandeling?
S. pneumoniae en amoxicilline 5-7 dagen
48
Wat is de behandeling van astma bronchiale?
1. Kortwerkend β2-sympathicomimeticum (zoals salbutamol of terbutaline) 2. Toevoegen inhalatiecorticosteroïd (ICS) (zoals beclomethason, budesonide, ciclesonide, fluticason) 3. Toevoegen leukotrienenantagonist (montelukast) 4. Toevoegen langwerkend β2-sympathicomimeticum (formoterol, salmeterol)
49
Wanneer hoor je bronchiaal ademgeruis?
Lobaire pneumonie, pulmonaal oedeem of fibrose (v.b. aandoeningen waarbij alveoli gevuld zijn met ontstekingsinfiltraat + ademwegen open zijn)
50
Wanneer hoor je verzwakt ademgeruis?
COPD of emfyseem, afgenomen luchthoudendheid longweefsel (atelectase, pneumonie), sterke adipositas, verminderde ademexcursies of bij een grote pneumothorax
51
Waar denk je aan als PO2 niet op O2 suppletie reageert?
Shunt
52
Wat is een pulmonale shunt?
Doorgang van zuurstofarm bloed van de rechterkant van het hart naar links zonder deelname aan gasuitwisseling in de longcapillairen
53
Waar denk je aan bij een klapvoet, holtevorming in de long, neusbloedingen en aandoeningen slijmvlies?
Granulomateuze polyangiitis
54
Wat zijn 3 myeloproliferatieve aandoeningen?
Polycytemia vera, essentiele trombocytopenie, myelofibrose
55
Wat is myelofibrose?
In beenmerg is ongecontroleerde aanmaak van bindweefsel (tgv ontspoorde megakaryocyten, voorlopers van trombocyten) > beenmergcellen komen in bloed terecht en gaan elders bloed aanmaken, meestal in de milt (splenomegalie)
56
Wat is er aan de hand bij heparine-geinduceerde thrombocytopenie en trombose (HITT)?
Meestal na 1 week van heparine gebruik, activatie van aggregatie van trombocyten > veneuze/arteriele trombose, diagnose met thrombocytenaggregatietest.
57
Wat is er aan de hand bij diffuus intravasale stolling (DIS)?
Systemische activatie van stolling met uitgebreide fibrinedeposities in kleine bloedvaten > multi-orgaanfalen en consumptie van bloedplaatjes en stollingsfactoren waardoor ernstige bloedingen kunnen ontstaan
58
Wat is het lab bij DIS?
Daling thrombocyten, daling Hb, stijging fibrinogeen, verlengde APTT en PT, fibrine degradatie producten (FDP)
59
Wat zijn oorzaken van DIS?
Sepsis, heparine gebruik, infectie, bevalling, maligniteit, vaatafwijkingen.
60
Waar werken vitamine K antagonisten op in?
INR
61
Wat zijn vitamine K afhankelijke stollingsfactoren?
II, XII, X, IX (1972)
62
Wat verwacht je bij heparine gebruik?
Verlengde aPTT
63
Waarom bestraal je bloedproducten?
Voorkomen van delen van monocyten/lymfocyten > voorkomen graft-v-host disease.
64
Wanneer verwacht je sferocyten in het bloed?
Hereditaire sferocytose, (auto-) immuun geïndiceerde hemolytische anemie, na bloedtransfusie met oud bloed
65
Wat verwacht je in het lab bij een hemolytische anemie?
Macrocytaire anemie, verhoogd LDH, verhoogde reticulocyten, verlaagd haptoglobine, positieve Coombs test
66
Wat is de behandeling van het influenzavirus?
Neuraminidaseremmers
67
Wat moet je doen om norovirus te voorkomen?
Handen wassen met water EN zeep
68
Wat is de gram-kleuring van n. meningitis?
Gram-negatief
69
Wat is de behandeling van hypertensie bij een zwangere vrouw?
Methyldopa, labetalol en nifedipine
70
Wat is de behandeling bij decompensatio cordis?
Diureticum, ACE-remmer, beta-blokker
71
Wat voor antistoffen worden gevonden bij zwangere vrouwen met SLE?
Antifosfolipidenantistoffen
72
Wat is de diagnostiek bij verdenking SLE?
Anti DS DNA en ANA
73
Wat is de diagnostiek bij connective tissue disease?
Anti-RMP
74
Wat is de diagnostiek bij reumatoïde artritis?
Reumafactor, anti-CCP
75
Waar moet je aan denken bij longbloeding en hematurie?
Syndroom van Goodpasture
76
Waar moet je aan denken bij X-thorax met lymfadenoapthie en rode zwelling aan de onderbenen?
Sarcoidose
77
Wat is de behandeling van syfilis?
Penicilline
78
Hoe ziet het ECG eruit bij hyperkaliemie?
Spitse T-toppen, vlakke p's, ST depressie, brede QRS, AV block
79
Welk medicijn veroorzaakt hyperprolactinemie?
Anti-emetica
80
Wat is een bijwerking van alfablokkers (doxasozine)?
Orthostase
81
Wat is de behandeling bij atrium fibrilleren?
Dabigatran
82
Waar kunnen verhoogde leukocyten en aanwezigheid blasten in perifere bloed op duiden?
Maligniteit
83
Wat is de incubatietijd van dengue?
4-15 dagen
84
Wat geef je bij een acute hersenbloeding aan iemand die teveel acenocoumarol heeft gebruikt?
Vier-factor prothrombin complex concentraat (4F-PCC)
85
Wat kan je met een pompje subcutaan geven?
Opioiden, midazolam, insuline
86
Patient wordt gezien met vlekjes op de benen en een dik gezwollen enkel en knie, wat doe je?
Huidbiopt voor bevestigen diagnose Henoch Schonlein
87
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij een nefritis na een keelontsteking?
IgA nefropathie
88
Welke Ig is geassocieerd met allergie?
IgE
89
Wat is de therapie bij SIADH?
Vochtrestrictie (1L/24 uur)
90
Waarmee is een anuscarcinoom geassocieerd?
HPV
91
Wat is de diagnose bij splenomegalie met verhoogde leuko's, laag Hb en lage trombo's?
Chronische lymfatische leukemie (CLL)
92
Waar gaat ALL vanuit?
Lymfoblasten
93
Waar gaat AML vanuit?
Myeloblasten (> 30% blasten)
94
Waar gaat CLL vanuit?
B-lymfocyten
95
Waar gaat CML vanuit?
Alle myeloide cellen
96
Wat is de diagnose bij een man met rectaal bloedverlies met acuut ontstaan en acute stop?
Divertikelbloeding
97
Wat is de behandeling van acute pancreatitis door hypertriglyceridemie?
Plasmaferese
98
Wat is de diagnose bij een militair met afwijkende lipiden?
Familiaire gecombineerde hyperlipidemie
99
Wat veroorzaakt de Tsetse vlieg?
Afrikaanse slaapziekte/trypanosomiasis
100
Wat is de behandeling van slokdarmcarcinoom?
I Barett dysplasie > endoscopisch (fotodynamische therapie, radiofrequente ablatie, endoscopische mucosale resectie) T1: oesofagectomie, soms chemoradiatie T2: chemoradiatie, daarna operatie T3: chemoradiatie, daarna operatie T4: chemo, soms targeted therapie, soms radiotherapie
101
Waar is een mutatie in het Philadelphia chromosoom mee geassocieerd?
Chronische myeloide leukemie (CML)
102
Welk aanvullend onderzoek doe je bij een hyper- of hypokaliemie?
ECG
103
Wat zie je op het ECG bij een hyperkaliemie?
Spitse T-toppen, vlakke P-top, verlengd PR interval, ST depressie, vanaf 8-9 mmol/L AV block en verbreding QRS, > 9 mmol/L sinusgolfpatroon, VF en asystolie.
104
Wat zie je op het ECG bij een hypokaliemie?
U-wave, platte T-top, ST depressie
105
Waar denk je aan bij PTa depressie?
Pericarditis
106
Wat zijn indicaties voor spoed dialyse?
Uremie, overvulling, hyperkaliemie, acidose
107
Wat voor klachten heb je bij uremie?
MIsselijkheid, braken, bewustzijnsverlies, pericarditis, risico bloedingen.
108
Wat voor klachten heb je bij overvulling?
Oligo/anurie, hyponatriemie, astma cardiale
109
Wat voor klachten heb je bij een hyperkaliemie?
Spierzwakte, hartritmestoornissen
110
Waar denk je aan bij een vrouw met sepsis en heparine gebruik?
Diffuse intravasale stolling (DIS)
111
Hoeveel mag de mOsm dalen per uur per dag bij vullen met insuline NaCL?
4 mOsm/L/uur
112
Wat is de behandeling van polycythemia vera?
Flebotomie/aderlating
113
Patient met panreatitis krijgt 10mg vit K suppletie bij INR 3.3, de dag daarop is de INR 3.0, waarom is de INR niet nog verder gedaald?
Vitamine K is oraal gegeven ipv inraveneus (door pancreatitis kan je orale vit K niet opnemen)