Topic 4: Cognitieve ontwikkeling 1 Piaget Flashcards

(46 cards)

1
Q

Piaget

A

Pionier op het gebied van cognitieve ontwikkeling van kinderen (Zwitser)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schema

A

Bouwstenen/kleine stukjes kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Assimilatie

A

Als we geconfronteerd worden met nieuwe situaties gebruiken we bestaande kennis om dit te laten passen in oude schema’s die we al kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Accommodatie

A

Wanneer het bestaande schema niet werkt, moet het worden gewijzigd om met een nieuwe situatie om te kunnen gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Equilibrium

A

Evenwicht tussen assimilatie en accommodatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De sensomotorische fase (1)

A
  • 0-2 jaar
  • Kinderen kunnen nog niet praten en leren over de wereld via zintuigelijke en motorische informatie.
  • Kinderen kunnen zich de emoties, intenties en verwachtingen niet voorstellen
  • Circulaire reacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Circulaire reacties

A

Hierdoor leren kinderen, ontwikkelen door repetitieve gedragspatronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De fases van circulaire reacties (namen)

A
  1. Reflexen (geboorte - 1m)
  2. Primaire circulaire reacties (1-4m)
  3. Secundaire circulaire reacties (4-8m)
  4. Coördineren van secundaire circulaire reacties (8-12m)
  5. Tertiaire circulaire reacties (12-18m)
  6. Mentale representaties (18m-2jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Confounds objectpermanentie A-not-B task

A

Geheugen, inhibitie, planning en positieve bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kritiek op Piaget

A
  • Onderschatte capaciteiten van baby’s
  • Baby’s begrijpen de basisprincipes van de fysieke realiteit ruim voor de leeftijd van 1
  • Begrip van de fysieke realiteit ontwikkelt zich geleidelijk en niet via fasen
  • Informatieverwerkingsbenadering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Baby’s weten meer dan dat Piaget dacht

A

Ze hebben basisinzicht in de natuurwetten, emoties en intenties van anderen.
Ook beginnen ze al veel eerder met imiteren dan Piaget dacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pre-operationele fase (2)

A
  • 2-7 jaar
  • Kinderen leren symbolen en taal te gebruiken
  • Kinderen kunnen intuïtief redeneren
  • Kinderen hebben niet dezelfde logica als volwassenen (door gebrek aan conservatie)
  • Kinderen bekijken de wereld vanuit een egocentrisch perspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symbolische representaties

A
  • Gebruik van woorden om te verwijzen naar dingen, mensen en gebeurtenissen die niet fysiek aanwezig zijn
  • Mogelijkheid om te verwijzen naar verleden en toekomst
  • Doen alsof of fantasiespel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Intuïtief redeneren

A

Verwerven van kennis
–> Hierbij hebben ze een eigen logica en een eigen antwoord op allerlei vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Causaal begrip van kleuters: Gevoelens van participatie

A

Kind neemt dynamisch deel aan de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Causaal begrip van kleuters: Animisme

A

Dingen zijn bewust en levend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Causaal begrip van kleuters: Artificialisme

A

Alles is opzettelijk en georganiseerd voor het welzijn van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Causaal begrip van kleuters: Finalisme

A

Alles heeft een verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Causaal begrip van kleuters: Transductief redeneren

A

Het combineren van ongerelateerde stukjes informatie/feiten leidt tot het trekken van foutieve oorzaak-gevolgconclusies, simpelweg omdat twee gebeurtenissen dicht bij elkaar in tijd of ruimte plaatsvinden.

20
Q

Gevolg van animisme

A

Negatief: Nachtmerries
Positief: Het idee dat alles leeft, denkbeeldige vrienden

21
Q

Conservatie

A

Begrijpen dat bepaalde eigenschappen (volume/aantal/gewicht) identiek blijven ondanks veranderingen in hun uiterlijk

22
Q

Waarom begrijpen kinderen in deze fase conservatie niet?

A
  • Centreren
  • Onomkeerbaarheid
  • Statische gedachte
  • Geen begrip van identiteitsconsistentie
23
Q

Centreren

A

Aandacht gaat naar visueel meest opvallende aspecten, dus gericht op 1 ding

24
Q

Onomkeerbaarheid

A

Niet in staat om verandering mentaal om te
keren

25
Statische gedachte
Het denken is gefixeerd op eindtoestanden in plaats van de veranderingen die de ene toestand in de andere transformeren
26
Identiteitsconsistentie
Mensen blijven hun essentiële zelf ondanks veranderingen in uiterlijk
27
Egocentrisch perspectief
Het onvermogen om te begrijpen dat andere mensen verschillende standpunten hebben --> Kinderen hebben dit tot 7 jaar
28
Concreet-operationele fase (3)
- 7-12 jaar - Realistisch begrip van de wereld - Logisch redeneren in concrete situaties - Begrip van conservatie, classificatie, seriatie, transitiviteit
29
Classificatie
Het begrip dat er verschillende groepen en subgroepen zijn en dat mensen (of andere dingen) onderdeel van verschillende groepen kunnen zijn
30
Seriatie
Het kunnen ordenen van items op basis van een kwalitatieve dimensie, zoals lengte
31
Transitiviteit
Vermogen om relaties logisch te combineren om tot bepaalde conclusies te komen
32
Overgang van de pre-operationele naar de concreet-operationele fase
- 2-5 jaar: preoperationeel op alle vlakken - 5-7 jaar: overgang - 8 jaar: het kind heeft een hogere, concrete operationele toestand bereikt
33
Vroege kindertijd
- 3-6 jaar - De wereld van het spel (doen alsof) - Taalontwikkeling - Gebonden aan hun onmiddellijke percepties - Nieuwsgierigheid, proberen de wereld te begrijpen
34
Middelbare jeugd
- 7-12 jaar - Inductief redeneren→Logica lijkt meer op die van volwassenen - Minder egocentrische kijk op de wereld - Door vooruitgang in inductief redeneren: ontwikkelingen in strategiegebruik, resulterend in een beter geheugen
35
Formeel-operationele fase (4)
Vanaf 12 jaar Hierin gaan kinderen van concrete operaties naar formele operaties, waarbij ze hypothetisch en abstract gaan denken
36
Third eye taak
'Als je een derde oog zou hebben, waar zou je deze dan plaatsen' Concrete operaties: Tussen je twee ogen Formele operaties: Interessante antwoorden
37
Formele operaties
- Abstract denken - Logisch denken - Hypothetisch-deductief redeneren - Adolescent egocentrisme: verhoogd zelfbewustzijn (denkbeeldig publiek en personal fabel (je bent uniek en niemand kan je begrijpen)
38
Vroege en late formele operaties
- 11-13 jaar: beginnen met formeel-operationele fase - 16-17 jaar: slechts 50-60% van de taken die wetenschappelijk redeneren testen worden correct opgelost - Transitie ondersteund door schoolcurricula
39
Formele operaties, relevantie voor het echte leven
- Gedragen als volwassenen - Middelbare schoolcurricula aangepast aan nieuwe vaardigheden - Nadenken over identiteit en de toekomst --> beter begrip voor andere mensen - Alles in twijfel trekken --> verwarring, rebellie, idealistisch werken
40
Formele operaties op volwassen leeftijd
Formele operaties worden niet altijd bereikt in de volwassenheid, kan komen door: cultuur, intelligentie, formeel onderwijs, verschillen op gebieden van expertise
41
Post-formeel denken (fase 5)
Complexere manier van denken dan in de formele operationele fase: 1. Begrijpen dat kennis relatief is, niet absoluut 2. Accepteren dat de wereld vol tegenstrijdigheden zit: inconsistente informatie kan naast elkaar bestaan 3. Tegenstellingen proberen te integreren in een groter begrip.
42
Post-formeel denken uit zich als
- Relativistisch denken - Dialectisch denken
43
Relativistisch denken
Conclusies zijn afhankelijk van context en perspectief, meerdere oplossingen
44
Dialectisch denken
Paradoxen en inconsistenties tussen ideeën detecteren en proberen samen te brengen
45
Kan post-formeel denken doorgaan als vijfde fase van Piaget?
Volwassenen denken wel anders, maar of Piaget er echt een vijfde fase van zou maken is een vraag
46
Ouder worden en de testen van Piaget
Oudere volwassenen hebben vaak moeite met het oplossen van de formeel-operationele testen van Piaget --> gaan ze achteruit in de fasen? --> moeilijk te zeggen