Topografie Flashcards

(43 cards)

1
Q

Topografie

A

ligging vd organen, orgaanstelsels en weefsels tov elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De anatomische houding

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lichaamssnijvlakken

A

frontaal, sagittaal, transversaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mediaal

A

lateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

intermediair

A

tussen mediaal en lateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

proximaal

A

distaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sinister

A

dexter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

internus

A

externus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

superficialis

A

perifeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

profundus

A

centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ventraal

A

dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

craniaal

A

caudaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

anterior

A

posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

superior

A

inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bewegingsassen

A

denkbeeldige assen ten opzichte waarvan de bewegingen plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

flexie

A

extensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

flexoren

A

extensoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

anteflexie

19
Q

dorsaalflexie

20
Q

palmairflexie

A

plantairflexie

21
Q

anteversie

22
Q

abductie

23
Q

lateroflexie

24
Q

endorotatie

25
laterorotatie
mediorotatie
26
pronatie
supinatie
27
inversie
eversie
28
opponeren
reponeren
29
circumductie
draaien met de lidmaat, kegelstructuur
30
circumductiebeweging
combinatie van flexie-, extensie-, adductie- en abductiebewegingen
31
functies osteologie
- Stevigheid en tegenwicht aan zwaartekracht - Beweging door aanhechting spieren aan beweeglijke delen - Bescherming interne vitale organen - Aanmaakplaats voor bloedweefsel - Reservoir van mineralen
32
periost
beenvlies, aan de buitenkant, taai bindweefselvlies met bloedvaten en zenuwen. Periost bestaat uit twee lagen, waarvan de binnenste osteoblasten (beenvormende cellen) bevat.
33
endost
inwendig beenvlies, bekleding aan de binnenkant van holle beenderen
34
epifyse
gewrichtsuiteinde van het pijpbeen, bedekt met gewrichtskraakbeen
35
diafyse
gevormd door schacht van het pijpbeen met daarin het beenmerg.
36
soorten epifyse
proximale en distale
37
Substantia compacta
compacte buitenwand, compact been
38
Substantia spongiosa
sponsachtig been, beenbalkjes met rood beenmerg
39
wat is een metafysairschijf
groeischijf zorgt voor lengtegroei van een botstuk
40
synoniem metafysairschijf
epifairschijf
41
medulla ossium
beenmerg
42
medulla ossium: 2 soorten beenmerg
``` Gele beenmerg 96% vet In mergholte van pijpbeenderen Rode beenmerg Belangrijkste bloedvormende orgaan In spleten van substantia spongiosa ```
43
bouw vh bot: medulla ossium: structuur
Afhankelijk van omgevende weefsel Invloed van krachten die er op uitgeoefend worden Effen vlakken Plaats enkel door periost bedekt Geen aanhechtingen Verhevenheden Door trekkrachten van spieren die met hun pezen op het bot vastzitten Vb. Crista, linea, processus, spina, … Verzakkingen Meestal plaatsen waar bloedvaten en zenuwen voorbijkomen Vb. fossa, fovea, incisura, … Openingen Plaats waar zenuwen en bloedvaten doortrekken Foramen (mv. foramina) Meerdere foramina boven elkaar: kanalen (canalis) vb. canalis vertebralis