Trajet 1 Flashcards
(83 cards)
1
Q
de leuze
A
la devise
2
Q
de blauw-wit-rode vlag
A
le drapeau blue blanc rouge
3
Q
de Franse driekleur
A
le drapeau tricolore
4
Q
de staat
A
l’État
5
Q
de nationale feestdag
A
la fête nationale
6
Q
de regering
A
le gouvernement
7
Q
het volkslied
A
l’hymne national
8
Q
vrijheid, gelijkheid, broederschap
A
liberté, égalité, fraternité
9
Q
marianne
A
Marianne (la republique)
10
Q
de marseillaise
A
la marseillaise
11
Q
de president(e)
A
le président,
la présidente
12
Q
de koningin
A
la reine
13
Q
de republiek
A
la république
14
Q
de revolutie
A
la révolution
15
Q
de koning
A
le roi
16
Q
het koninkrijk
A
le royaume
17
Q
het teken
A
le signe
18
Q
het symbool
A
le symbole
19
Q
de baai
A
la baie
20
Q
het platteland
A
la campagne
21
Q
de waterval
A
la cascade
22
Q
de heuvel
A
la colline
23
Q
de kust
A
la côte
24
Q
de woestijn
A
le désert
25
de duin
la dune
26
de vijver
l'étang
27
de klif
la falaise
28
de stroom
le fleuve
le ruisseau
29
de rotskloof
les gorges (du Verdun, du Tarn)
30
het eiland
l'île
31
het meer
le lac
32
de zee
la mer
33
de berg
la montagne
34
de Mont Blanc
le mont Blanc
35
het uitzicht
le point de vue
36
de rivier
la rivière
37
de rots
la roch
le rocher
38
het pad
le sentier
39
de bergtop
le sommet
40
de bron
la source
41
de vallei, het dal
la vallée
42
de vulkaan
le volcan
43
de jeugdherberg
l'auberge de jeunesse
44
de autosnelweg
l'autoroute
45
de camping
le camping
46
de gastenkamer
la chambre d'hôtes
47
de weg
le chemin
48
de ster
l'étoile
49
de excursie
l'excursion
50
de (landelijke) vakantiewoning
le gîte (rural)
51
de Michelingids
le guide Michelin
52
het Zuiden van Frankrijk
le Midi
53
de dienst voor toerisme
l'office de tourisme
54
het (verkeers) bord
le panneau
55
de tol
le péage
56
de wandeling
la promenade
57
de tocht, de lange wandeling
la randonnée
58
de departementale weg
la RD, la D (route départementale)
59
de nationale weg
la RN, la N (route nationale)
60
in/naar het buitenland
à l'étranger
61
de buitenwijken
la banlieu
62
de hoofdstad
la capitale
63
de gemeente
la commune
64
het departement
le département
65
het overzeese departement
le D.O.M. (département d'outre-mer)
66
de zeshoek (vorm van Frankrijk
l'hexagone
67
het stadhuis
l'hôtel de ville
68
het stadhuis
la mairie
69
de regio, de streek
la région
70
de stad
la ville
71
het aperitief
l'apéritief/
l'apéro
72
het stokbrood
la baguette
73
de bouillabaisse (soort vissoep)
la bouillabaisse (de Marseille)
74
de zuurkoolschotel
la choucroute
75
de schaaldieren
les crustacés
76
de slakken (in lookboter)
les escargots (de Bourgogne)
77
het dunne stokbrood
la ficelle
78
de Provençaalse kruiden
les herbes de Provence
79
de olijfolie
l'huile d'olive
80
het streekproduct
le produit du terroir
81
de ratatouille (gerecht met groenten)
la ratatouille (niçoise)
82
de rijst
le riz
83
de tartiflette (aardappelgerecht met kaas)
la tartiflette
