Trajet 5: Vocabulaire Flashcards
(67 cards)
1
Q
De verandering
A
Le changement
2
Q
De verbruiker
A
Le consommateur
3
Q
Het verbruik
A
La consommation
4
Q
De vaststelling
A
Le constat
5
Q
Gevaarlijk
A
Dangereux, dangereuse
6
Q
Veranderen
A
Changer
7
Q
Zoeken
A
Chercher
8
Q
Verbruiken
A
Consommer
9
Q
Verminderen, afnemen
A
Diminuer
10
Q
Beperken
A
Limiter
11
Q
Herstellen
A
Réparer
12
Q
De planeet
A
La planète
13
Q
De grond, de bodem
A
Le sol
14
Q
De aarde, de grond
A
La terre
15
Q
Het recipiënt, het voorwerp waarin iets kan
A
Le contenant
16
Q
Het carpoolen
A
Le covoiturage
17
Q
De ecologie, de milieukunde
A
L’ écologie
18
Q
Het milieu
A
L’environnement
19
Q
De recyclage, het hergebruik
A
Le recyclage
20
Q
Het waterzuiveringsstation
A
La station d’épuration
21
Q
Het openbaar vervoer
A
Les transports en commun
22
Q
Biologisch afbreekbaar
A
Biodégradable
23
Q
Ecologisch, milieuvriendelijk
A
écologique
24
Q
Schoon, milieuvriendelijk
A
Propre
25
Recycleerbaar
Recyclable
26
Recycleren
Recycler
27
In bulk
En vrac
28
De spaarlamp
L’ampoule basse consommation
29
De windturbine
L’éolienne
30
Het zonnepaneel
Le panneau solaire
31
De energiebron
La source d’énergie
32
Uitschakelen, afzetten, loskoppelen
Débrancher
33
Het afvalwater
Les eaux usées
34
Het koolstofdioxide
Le dioxyde de carbone
35
het fijne deeltje
la particule
36
het plastic
la plastique
37
de vervuiler
le pollueur
38
de vervuiling
la pollution
39
de fabriek
l'usine
40
vervuilend
polluant
41
vuil
sale
42
poetsen, reinigen
nettoyer
43
vervuilen
polluer
44
de compost
le compost
45
het compostvat
le composteur
46
de stortplaats, de vuilnisbelt
la décharge
47
het (huishoudelijk) afval
les déchets (ménagers)
48
de plastic verpakking
l'emballage plastique
49
de verspilling
le gaspillage
50
het (huishoudelijk) afval (2)
les ordures (ménagères)
51
de vuilnisbak
la poubelle
52
de vuilniszak
le sac poubelle
53
het sorteren (van het afval)
le tri (des déchets)
54
composteren
composter
55
verpakken
emballer
56
verspillen
gaspiller
57
weggooien
jeter
58
oprapen
ramasser
59
opslaan
stocker
60
(het afval) sorteren
trier (les déchets)
61
een vuilnisbelt
un merdier
62
een doodlopende weg
une impasse
63
stinken
puer
64
kleurenblind
daltonien
65
het asfalt
le bitume
66
een asbak
un cendrier
67
duurzaam
durable
