Trajet 6 - Flashcards
(20 cards)
1
Q
la commune
A
de gemeente
2
Q
déménager
A
verhuizen
3
Q
entretenir
A
onderhouden
4
Q
se changer
A
zich omkleden
5
Q
le logement
A
de woonst
6
Q
clos
A
afgesloten
7
Q
confortable
A
comfortabel
8
Q
écologique
A
ecologisch
9
Q
spacieux
A
ruim
10
Q
la baignoire
A
het bad
11
Q
le cadre
A
de lijst
12
Q
la cafetière
A
het koffiezetapparaat
13
Q
la casserole
A
de kookpan
14
Q
l’étagère
A
het rek
15
Q
le grille-pain
A
de broodrooster
16
Q
le rasoir
A
het scheerapparaat
17
Q
le tableau
A
het schilderij
18
Q
la tondeuse à gazon
A
de grasmaaier
19
Q
la cabane de jardin
A
het tuinhuis
20
Q
la cave
A
de kelder
