Transfusie Flashcards

1
Q

Vroege immunologisch gemedieerde transfusiereactie

A

Ernstig: acteur hemolytische transfusiereactie, TRALI, anafylactische reactie
Niet ernstig: koorts door HLA antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vroeg niet immunologisch gemedieerde transfusiereactie

A

bacteriologische verontreiniging; sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Laat immunologisch gemedieerde transfusiereactie

A

Uitgestelde hemolytische transfusie reactie. Post transufionele purpura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Laat niet immunologisch gemedieerde transfusiereactie

A

virale infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken acute hemolytische transfusiereactie:

A
  1. complement bindende circulerende antistoffen
  2. intravasale hemolyse
  3. acute nierinsufficientie
  4. rode urine (hemoglobinurie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken uitgestelde hemolytische transfusiereactie:

A
  1. anamnestische respons, vorming van antistoffen na eerdere expositie
  2. extravasale hemolyse, soms intravasale hemolyse
  3. geen nierinsufficientie
  4. donkere urine (bilirubinemie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

IgM antistoffen kenmerken:

A
  1. reactietemperatuur <30 C
  2. Kunnen placenta niet passeren
  3. complement activerend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

IgG antistoffen kenmerken:

A
  1. reactietemperatuur 37 C
  2. kunnen placenta passeren
  3. gevormd na zwangerschap en/of transfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke ziekte geef je bij voorkeur geen transfusie?

A

Auto immuun hemolytische anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly