Trillingen

Question 1

periodieke verschijnselen

Answer 1

gebeurtenissen die in een regelmatig patroon zich herhalen met een constante tijdsinterval

Question 2

trillingen

Answer 2

ontstaan wanneer een voorwerpen heen en weer beweegt rond een evenwichtspositie

Question 3

harmonische trilling

Answer 3

continu herhalende hee-en-weerbeweging rond een evenwichtspositie (oscillerende beweging)

Question 4

amplitude

Answer 4

maximale uitwijking tegenover evenwichtspositie

Question 5

periode

Answer 5

tijd voor 1 cyclus van de trilling om te voltooien

Question 6

frequentie

Answer 6

aantal volledige cycli per seconde (hertz)

Question 7

gedempte trilling

Answer 7

amplitude neemt af en periode blijft ongewijzigd
verlies deel energie

Question 8

golf

Answer 8

ontstaat wanneer trillingen zich door een middenstof verspreiden
(voortbewegende trilling)
van 1 naar ander punt zonder dat deeltjes verspreiden

Question 9

mechanische golf

Answer 9

golf die alleen kan voortbewegen door een middenstof

Question 10

elektromagnetische golf

Answer 10

geen middenstof nodig

Question 11

voortplantingsrichting

Answer 11

richting waarin golf zich voortbeweegt

Question 12

transversale golf

Answer 12

trilrichting staat loodrecht op voortplantingsrichting

Question 13

longitudinale golf

Answer 13

trilrichting ligt evenwijdig met de voortplantingsrichting

Question 14

golflengte

Answer 14

afstand die de golf aflegt in 1 periode

Question 15

golfsnelheid

Answer 15

snelheid waarmee golf zich voortbeweegt

Question 16

reflectie of weerkaatsing

Answer 16

fenomeen waarbij golf op oppervlakte stuit en weerkaatst

Question 17

breking

Answer 17

wanneer golf van ene naar andere middenstof overgaat veranderen de richting en snelheid van de golf

Question 18

interferentie

Answer 18

twee of meer golven komen elkaar tegemoet en werken op elkaar in waardoor ze elkaar versterken/verzwakken

Question 19

buigen of diffractie

Answer 19

golf buigt af bij obstakel of opening

Question 20

resonantie

Answer 20

elk voorwerp heeft bepaalde frequentie (eigenfrequentie) waarop het gaat trillen
Als een voorwerp de energie overneemt van een ander voorwerp met dezelfde frequentie zal het mee trillen

Question 21

geluid

Answer 21

ontstaat door trillingen in een middenstof

Question 22

geluidsgolf

Answer 22

deeltjes is middenstof worden afwisselend samengeperst (hoge druk) en verdund (lage druk)

Question 23

golffront

Answer 23

samengeperste deeltjes

Question 24

infrasone geluiden

Answer 24

minder dan 20 Hz

Question 25

ultrasone geluiden

Answer 25

meer dan 20 000 Hz

Question 26

eigenschappen van geluid

Answer 26

- frequentie en toonhoogte - geluidsintensiteit - geluidsniveau (- gehoorschade en gehoorbescherming)

Question 27

geluidsintensiteit

Answer 27

Meting van energie overgedragen door geluidsgolf (geluidsbron levert energie)

Question 28

toonhoogte

Answer 28

Wordt bepaald door hoe snel de drukveranderingen in de geluidsgolf elkaar opvolgen (=frequentie)

Question 29

gehoordrempel

Answer 29

laagste geluidsintensiteit die hoorbaar is voor de mens

Question 30

geluidsniveau L

Answer 30

geeft aan hoe luid een bepaald geluid wordt waargenomen

Question 31

decibel (dB)

Answer 31

geen rechtstreekse meting van geluidsniveau meten energie van geluidsgolf, geluidsintensiteit via formule

Question 32

decibelschaal

Answer 32

logaritmische schaal

Question 33

tinnitus

Answer 33

pieptoon in oren ondanks afwezigheid van externe geluidsprikkel

Question 34

elektromagnetische golven

Answer 34

ontstaan door trillingen van elektronen die elektromagnetische energie in de vorm van fotonen uitzenden

Question 35

fotonen

Answer 35

energiepakketjes die zich als golven en deeltjes gedragen

Question 36

elektromagnetische straling

Answer 36

energie van EM-golf bestaat in verschillende vormen

Question 37

materialen reageren op verschillende manieren op EM-golven

Answer 37

doorlaten weerkaatsen absorberen