trimmed_woorden_prep_500tot999 Flashcards
(499 cards)
1
Q
menstureren
A
menstruation -
2
Q
de menstruatie
A
menstruation -
3
Q
ongesteld zijn
A
mensturated - zij is ongesteld (she has got her period)
4
Q
de ongesteldheid
A
period -
5
Q
bloeden
A
bleeding -
6
Q
de bloeding
A
bleeding -
7
Q
het bloedverlies
A
losing blood -
8
Q
de bloedarmoede
A
anemia -
9
Q
de bloedtransfusie
A
blood transfusion -
10
Q
het maandverband
A
navar behdashti -
11
Q
de tampon
A
tampon -
12
Q
het inlegkruisje
A
panty shield -
13
Q
vloeien
A
flow -
14
Q
de witte vloed
A
white fluid; discharge -
15
Q
de afscheiding
A
discharge -
16
Q
de anticonceptie
A
anti-conception -
17
Q
de anticonceptiepil
A
anti-conception pil -
18
Q
de pil
A
anti-conception pill -
19
Q
het anticonceptiemiddel
A
anti-conecption measure -
20
Q
het voorbehoedsmiddel
A
contraceptive -
21
Q
steriliseren
A
sterilize -
22
Q
de borst
A
breast -
23
Q
de tepel
A
nipple -
24
Q
de tepelhof
A
areola -
25
de ingetrokken tepel
draw in nipple -
26
de klier
gland -
27
pijnlijke borsten
painful breasts -
28
gespannen borsten
tense breasts -
29
de borstkanker
breast cancer -
30
het borstonderzoek
breast exam -
31
het knobbeltje
lump - een knobbeltje in de borst (a lump in the breast)
32
bekaf
dead tired; dead-beat -
33
doodop
worn out - doodop van het werk (worn out by the work)
34
doodmoe
dead tired; dead-beat - doodmoe worden van dat lawaai (be worn out by the noise)
35
oververmoeid
over tired -
36
uitgeput
exhusted; worn out - uitgeput van pijn (exhusted with pain)
37
afgepeigerd
more dead than alive -
38
kapot
broken -
39
geradbraakt
exhusted; shattered - ik kwam daar geradbraakt aan (I arrived there dead-beat)
40
gebroken
broken; exhusted -
41
het bekken
pelvis -
42
de bekkenbodem
pelvic floor -
43
de bekkenbodemspier
pelvic floor muscle -
44
de bekkenbodemspieroefening
pelvic floor muscle training -
45
verzakken
prolapse -
46
de verzakking
prolapse -
47
verslappen
relax -
48
de verslapping
relaxation; weakening -
49
het inwendig onderzoek
interanl examination (touche vaginal) -
50
het uitwendig onderzoek
external physical examination -
51
de urine
-
52
plassen
urinat -
53
de plas
urine -
54
de blaas
bladder -
55
de blaasontsteking
cystitis -
56
de blaas legen
making bladder empty -
57
aandrang hebben
urgency -
58
hut urineverlies
incontinence -
59
incontinent zijn
incontinency -
60
je plas laten lopen
-
61
je plas ophouden
keep your urination -
62
controle over je blaas
bladder control -
63
lekken
leakage -
64
een druppeltje
a drop -
65
een scheutje
a shoot -
66
zich schamen
being ashamed -
67
de schaamte
shame -
68
zich generen
feel embarrassed - ik zou me dood generen (I'd be mortified; I'd die of shame)
69
de gêne
emarrassment -
70
gênant
embarrasing -
71
pijnlijk
painfull -
72
de vagina
vagina -
73
vaginaal
vaginal -
74
de schede
vulva -
75
de grote schaamlippen
large labia -
76
de kleine schaamlippen
small labia -
77
de clitoris
clitoris -
78
de kittelaar
clitoris -
79
de baarmoeder
uterus -
80
de baarmoedermond
cervix -
81
de baarmoederhals
cervix -
82
de baarmoederhalskanker
cervical cancer -
83
het slijmvlies
mucus membrane -
84
de eicel
egg -
85
de eisprong
ovulation -
86
de eileider
oviduct; falopian tubes -
87
de eierstok
ovary -
88
vrijen
sex -
89
de seks
sex -
90
de geslachtsgemeenschap
intercourse -
91
het geslachtsverkeer
sexual intercourse -
92
de geslachtsziekte
veneral disease -
93
SOA (Seksueel Overdraagbare Aandoening)
sexually transmitted disease -
94
AIDS
-
95
HIV-positief
-
96
de druiper
gonorrhea -
97
verwekken
cause - een ziekte verwekken
98
vruchtbaar
fertile -
99
de vruchtbaarheid
fertility -
100
de onvruchtbaarheid
infertility -
101
de morning-after-pil
-
102
zwanger
pregnant -
103
de zwangerschap
pregnancy -
104
het zwangerschapsverlof
maternity leave -
105
de zwangerschapsstriemen
stretch marks -
106
harde buiken
Braxton hicks -
107
de bandenpijn
ligament pain -
108
de ochtendmisselijkheid
morning sickness -
109
de miskraam
miscarriage -
110
de zwangerschapsonderbreking
pregnancy interruption -
111
de abortus
abortion -
112
bevallen
delivery -
113
de bevalling
delivery -
114
baren
bear a child -
115
geboren worden
birth -
116
ter wereld komen
birth -
117
indalen
engage -
118
de vliezen
membranes -
119
het geboortekanaal
birth canal -
120
inleiden
induction -
121
het infuus
infusion; drip -
122
de wee
contractions -
123
opwekken
arouse -
124
puffen
pant; puff; gasp -
125
knippen
cut -
126
de knip
episiothomy -
127
inscheuren
trearing -
128
het scheurtje
rupture (little) -
129
de ontsluiting
dilatation -
130
persen
squeeze -
131
de stuitligging
breach presentation -
132
de stuitbevalling
breach delivery -
133
de keizersnee
cesarean section -
134
de tang
forceps -
135
de tangverlossing
forceps delivery -
136
de vacuümpomp
vacuume pump -
137
de nageboorte
after birth -
138
de moederkoek
placenta -
139
de placenta
placenta -
140
de navelstreng
umblical cord (bande naaf) -
141
afklemmen
disconnect -
142
de verloskunde
midwifery -
143
de verloskundige
midwife -
144
het vruchtwater
amniotic fluid -
145
de vruchtwaterpunctie
amniotomy -
146
de vlokkentest
chorionic villus sampling -
147
de aangeboren afwijking
congenital anomaly -
148
de kraamtijd
meternity period -
149
de kraamhulp
helper by maternity -
150
de postnatale depressie
postnatal depression -
151
het lijfje
small body -
152
het rompje
small trunk -
153
het ruggetje
small back -
154
de penis
penis -
155
piemeltje
urine -
156
het plassertje
?? -
157
het zakje
scrotum -
158
het balzakje
scrotum -
159
het balletje
testis -
160
indalen
coming down -
161
het liesbreukje
femoral hernia -
162
het navelbreukje
umblical hernia -
163
voeden
feeding -
164
de voeding
feeding -
165
de borstvoeding
breast feeding -
166
de modermelk
mother milk -
167
de borst
breast -
168
de tepel
nipple -
169
de tepelkloof
cracked nipple -
170
de melkklier
milk gland -
171
de verstopte melkklier
stopping in the milk gland -
172
aanleggen
give breast - een zuigeling aanleggen (give a baby the breast)
173
afkolven
drain (with a breast pump) -
174
afbouwen
reduce; cut down -
175
de flesvoeding
bottle feeding -
176
de speen
pestoonak -
177
de opvolgmelk
follow-on milk -
178
het flesje
milk bottle -
179
zuigen
suck -
180
de zuigbehoefte
need to suck -
181
de zuigeling
infant; baby -
182
sabbelen
suck - sabbelen aan een lolly (lick a lollipop)
183
het fruithapje
fruit snack -
184
het groentehapje
vegetable snack -
185
de pap
porridge; hot cereal - ik lust er wel pap van
186
de liga
??? -
187
het gluten
gluten -
188
verdragen
tolerate -
189
de koemelkallergie
allergy to cow milk -
190
een boertje
burp - een baby een boertje laten doen (burp a baby)
191
boertje laten
burp -
192
de hik
hiccup -
193
hikken
hiccup -
194
de darmkrampjes
cramps -
195
de spijsvertering
digestion - een goede spijsvertering hebben (have a good digestive system)
196
spugen
spit - in zijn handen spugen (spit on one's hands)
197
uitdrogen
dehydration; become dehydrated -
198
de uitdroging
dehydration -
199
de ondervoeding
undernurishment -
200
ondervoed
undernurished -
201
groeien
grow -
202
de lengte
length -
203
aankomen
gain weight -
204
het gewicht
weight -
205
het lichaamsgewicht
body weight -
206
de groeicurve
growth chart -
207
het lijntje
??? -
208
in evenwicht
balance; equilibrium -
209
het gemiddelde
average -
210
onder het gemiddelde
under average -
211
boven het gemiddelde
above average -
212
het babyvet
onderhuidsvet van baby's -
213
mollig
chubby - een mollig kind (a chubby child)
214
de hooftomtrek
head circumference -
215
de armomtrek
arm circumference -
216
de prik
injection -
217
het prikje
-
218
de hielprik
heel pricik (PKU test) -
219
de DaKTP-Hib-prik
DTP vaccine -
220
de difterie
dyphteria -
221
de kinkhoest
pertusis -
222
de tetanus
tetanus -
223
de polio
polio -
224
de kinderverlamming
poliomyelitis disease -
225
besmettelijk
contageous -
226
overdraagbaar
contageous -
227
aansteken
infect; contaminate -
228
de koorts
fever -
229
koortsig
feverish -
230
de koortspiek
fever peak -
231
de verhoging
increase -
232
slaperig
sleepy -
233
hangerig
listless; drooping; limp -
234
ziekjes
-
235
lusteloos
listless; apathetic -
236
de stuipjes
convulsions - de stuipen krijgen (have convulsions)
237
de ontwikkeling
development -
238
het tandje
tooth -
239
doorkomen
get through - zijn tanden komen door (his teeth are coming through)
240
kwijlen
run at the mouth - om van te kwijlen (mouth-watering)
241
de bijtring
teething ring -
242
kluiven
chew - op zijn pen kluiven (chew on one's pen); zit niet steeds op je vingers te kluiven (stop chewing ur fingers)
243
geluidjes maken
making noise -
244
brabbelen
talk baby-talk - he's starting to babble
245
zich oprichten
raise oneself (up) - zich in zijn volle lengte oprichten (draw oneself up to one's full height)
246
zich omrollen
roll over - de baby rolde om (the baby rolled over)
247
zich optrekken
go; move -
248
zich strekken
stretch; reach -
249
eenkennig
shy - niet eenkennig zijn (not be shy; mummyish)
250
de eenkennigheid
being shy -
251
nee schudden
shake one's head -
252
bijdehand
sharp; smart - een bijdehand kind (a bright; sharp; smart child)
253
voorlijk
early - een voorlijk kind (a precocious child)
254
de ontasting
defecation -
255
de poep
defacation -
256
de poepluier
diaper; napkin -
257
de spuitluier
diaper; napkin ????? -
258
de diarree
diarrhea -
259
de plas
urine -
260
de plasluier
???? -
261
verschonen
change - de baby verschonen (change the baby's nappy)
262
de katonen luier
diaper out caton -
263
de wegwerpluier
throw away diaper -
264
de luieruitslag
diaper rash -
265
rode billetjes
diaper rash -
266
schrale billetjes
red billetjes -
267
de zuigeling
infancy -
268
de peuter
child of 2-4 year -
269
de kleuter
child of 5-7 year -
270
het nakomertje
late arrival -
271
enig kind
only child -
272
de tweeling
twin -
273
eeneiig
monozygotic - een eeneiige tweeling
274
twee-eiig
dizygotic -
275
de drieling
triplet -
276
met de pot mee-eten
eat with the family -
277
prakken
mash - van zijn eten een prakje maken
278
een grote eter
??? -
279
een slechte eter
??? -
280
een broodeter
eats bread -
281
troosten
comfort -
282
koesteren
nourish; cherish - zij koestert haar kind (she cherishes her child)
283
wiegen
rock; sway - in zijn stoel heen en weer wiegen (rock backwards & forwards in one's seat)
284
knuffelen
hug -
285
op schoot nemen
lap - een kind op schoot nemen (hold a child on one's lap)
286
aaien
caress - zij aaide over zijn bol (she caressed him on the head)
287
afleiden
lead; guide away from -
288
zingen
sing -
289
neurien
hum -
290
het spraakgebrek
speech defect -
291
stotteren
stammeren - hij stottert soms een beetje (he stutters slightly)
292
slissen
speack with a lisp -
293
uitspreken
finish speaking - ieman laten uitspreken (let someone have his say)
294
de logopedie
speech therapy -
295
de logopediste
-
296
de spraakles
speech training -
297
de potloodgreep
grabbing a pencil -
298
de pengreep
grabbing a pen -
299
vasthouden
keep firm -
300
linkshandig
left-handed -
301
rechtshandig
right-handed -
302
de kinderziekte
-
303
de bof
mumps -
304
de mazelen
measles -
305
de rode hond
rubella; German measles -
306
de roodvonk
scarlet fever -
307
de waterpokken
chicken pox -
308
de vierde ziekte
Filatov-Dukes disease -
309
debmettelijk
contagious -
310
overdraagbaar
contagious -
311
overbrengen
pass; transmit - deze ziekte wordt overgebracht door ratten (this disease is carried by rats)
312
elkaar aansteken
infect each other - ze steken elkaar aan
313
heersen
be prevalent - de mazelen heersen in het dorp (there is an outbreak of measles in the village)
314
de oogmeting
optometry -
315
het gezicht
face -
316
het gezichtsvermogen
(eye)sight - scherp gezichtsvermogen (acute powers of vision)
317
bijziend
short-sighted; myopic - hij is bijziend (he is short-sighted). Bijziende ogen (short-sighted eyes)
318
kippig
short-sighted; myopic -
319
verziend
long-sighted; hyperoptic -
320
de ogentest
eyes test -
321
omhoog
to up -
322
omlaag
to down -
323
opzij
side -
324
afdekken
cover -
325
loensen
be cross-eyed -
326
leons
cross-eyed -
327
trekken
pull -
328
scheel
cross-eyed - hij kijkt scheel (he is cross-eyed)
329
een lui oog
ambliopy -
330
afplakken
cover with tape -
331
cilindrisch
astigmatism -
332
de oogarts
ophthalmologist -
333
opmeten
measure -
334
corrigeren
correct -
335
de bril
glasses -
336
snipvekouden
stuffed up - snipverkouden zijn (have a streaming cold)
337
snotverkouden
stuffed up -
338
de loopneus
runny nose - een loopneus hebben
339
hoesten
cough - lelijk hoesten (have a nasty cough)
340
niezen
sneeze -
341
opgezette klieren
swallowed glands -
342
het loopoor
runny ear -
343
de oorontsteking
ear inflamation -
344
de antibioticakuur
a round of antibiotic -
345
het buisje
tube -
346
het trommelvlies
tympanic membrane -
347
het vocht
fluid -
348
dof
deaf -
349
het oor
ear -
350
de oorlel
earlobe -
351
de oorschelp
ear helix -
352
de gehoorgang
auditory duct -
353
de gehoortest
auditory test -
354
amandelen knippen
tonsilectomy -
355
de keelamandelen
tonsils -
356
de neusamandelen
-
357
de afweer
immune defence -
358
de weerstand
resistance -
359
de verminderde weerstand
deficient resistence -
360
de conditie
condition; state -
361
vatbaar (voor)
susceptible to - hi is zeer vatbaar voor kou (he's very prone to colds)
362
besnijden
circumcise - een jongen laten besnijden (have a boy circumcised)
363
besneden
crcumcised -
364
de besnijdenis
circumcision -
365
de voorhuid
foreskin -
366
de eikel
glans penis -
367
de ingreep
surgery -
368
de opratie
operation -
369
de operatieve ingreep
surgical intervention -
370
geholpen worden
being helped -
371
verhelpen
put right -
372
weggemaakt worden
put to sleep - een operatiepatient wegmaken (put a surgery partient to sleep)
373
het roesje
light anaesthetic -
374
huilen
cry -
375
gillen
scream - janken om niets (cry over nothing)
376
krijsen
scream - met krijsende stem spreken (talk in a screech)
377
schreeuwen
shout; cry; scream - een schreeuw geven
378
bleren
bleat; yell -
379
janken
huilen; - je kon wel janken (cry over nothing)
380
piepen
wheeze - een piepende ademhaling (wheezy breathing)
381
jengelen
whine; - om iets jengelen (cry/whine for something)
382
ontroostbaar
brokenhearted; inconsolable -
383
zindelijk
toilet-trained - is de kleine al zindelijk? (is the baby toilet-trained?)
384
de luier
Napkin -
385
het potje
seat of baby for defecation -
386
droog
wet - droog bewaren; droog houden (store in dry place)
387
bijdehand
bright; sharp - een bijdehand kind (a bright child)
388
voorlijk
forward - een voorlijk kind (a precocious child)
389
het oog
eye -
390
het ooglid; de oog leden
eye lid - de oogleden openen/sluiten (open/close one's eye)
391
het spleetje
crack; [shekaaf] - door een spleet in de schutting kijken (look through a crack in the fence)
392
de oogzak
bag under the eye -
393
de ooghoek
corner of eye - naar iemand kijken vanuit zijn ooghoek (look at someone out of the corner of one's eye)
394
het netvlies
retina -
395
de oogbol
eyeball -
396
het oogwit
white of eye -
397
de iris
iris -
398
het regenboogvlies
iris -
399
de pupil
pupil -
400
de lens
lense -
401
het hoornvlies
cornea -
402
het bindvlies
conjuctiva -
403
het oogvocht
aqueous humour -
404
het ooghaartje
eyelash -
405
de wimper
eyelash; cilium -
406
de oogzenuw
eye nurve -
407
bijten
bite -
408
de insectenbeet
insect bite -
409
de muggenbeet
mosquito bite -
410
de tekenbeet
tick bite -
411
de mierenbeet
ant's bite -
412
de hondebeet
dog bite -
413
steken
sting - haar ogen steken van de slaap (her eyes are hurting with sleep); de zon steekt (the sun burns)
414
de wespensteek
wasp's sting (bee) -
415
de angel
sting organ; dart - iemand de angel uittrekken (take the sting out of someone)
416
de horzelsteek
wesp sting (a wesp type) -
417
de muggenbult
musquito bite -
418
krabben
scratch - de kat krabt op/aan de deur (the cat is scratching at the door)
419
de pus
pus [cherk] -
420
pussen
fester; suppurate -
421
de etter
pus [cherk] -
422
etteren
discharge pus - een etterend gezwel (a festering abscess); een etterend wond (a festering wound)
423
het strontje
shit -
424
het vuil
rubbish; waste -
425
het vuiltje
rubbish; waste -
426
de viezigheid
dirt -
427
de zwelling
swelling -
428
gezwollen
swollen -
429
opgezet
swollen - een optezet gevoel hebben (feel full/bloated)
430
slinken
shrink - vlees slinkt bij het aanbraden (meat shrinks when it is fried)
431
het losmazig weefsel
loose tissue -
432
het fijnmazig weefsel
micromesh tissue -
433
de traan
tear -
434
tranen
tear - tranende ogen (running eyes); van uien gaan mijn ogen tranen (onions make my eyes water)
435
het traanvocht
tear-water -
436
de traanbuis
tear duct; lacrymal duct -
437
knipperen
blink; flicker - met de ogen knippen (blink)
438
knijpen
pinch; press; squeeze - in een bal knijpen (squeeze a ball)
439
de huid
skin -
440
de opperhuid
epidermis -
441
de lederhuid
dermis -
442
het onderhuid weefsel
hypodermis tissue -
443
de hoornlaag
epidermis -
444
de basale cellaag
basal cell layer -
445
de haar
hair -
446
het haarzakje
hair follicle -
447
het talgkliertje
sebaceous gland -
448
de porie
pore; openning in skin -
449
het zweetkliertje
sweat gland -
450
de pigmentcel
melanocyte -
451
de pigmentatie
pigmentation -
452
gepigmenteerd
pigmented -
453
de pigmentverdeling
pigment distribution -
454
de wrat
wart -
455
de waterwrat
muluscom contagiosum -
456
de zweer
ulcer;abcess -
457
de wond
wound -
458
de korst
crust -
459
het litteken
scar tissue -
460
de plek
spot; patch -
461
het knobbeltje
node - hij heeft een knobbeltje op zijn voorhoofd (he has a bump/lump on his forehead)
462
het bobbeltje
bump -
463
de oneffenheid
irregularity; bumpiness -
464
het vlekje
spot -
465
de moedervlek
birthmark -
466
de wijnvlek
naevus; birthmark -
467
het pigment
pigment -
468
de pigmentvlek
pigmented patch -
469
de sproet
freckle; sunspot - sproeten in het gezicht hebben (have a freckled face)
470
de ouderdomsvlek
senile patch -
471
de levervlek
liverspot -
472
de puist
pustule; carbuncle - een kwaadaardige puist (a malignant pustule)
473
de steenpuist
furuncle -
474
het puistje
pustule; carbuncle -
475
het pukkeltje
pimple; spot -
476
de mee-eter
comedo; blackhead -
477
de acne
acne -
478
de jeugdpuistjes
juvenile acne -
479
de blaar
blister - een blaar doorprikken (prick a blister)
480
het blaasje
vesicle; follicle - v
481
de huiduitslag
rash -
482
het eczeem
eczema -
483
nattend eczeem
weeping eczema -
484
de schimmel
fungus -
485
de huidschilfer
scake; flake of skin -
486
de roos
dandruff - schilfers van hoofd roos
487
de cel
cell -
488
de kankercel
cancerous cell -
489
de celdeling
cell division -
490
de kanker
cancer -
491
de huidkanker
skin cancer -
492
het carcinoom
carcinoma -
493
het melanoom
melanoma -
494
het gezwel
abcess -
495
het gezwelletje
abcess -
496
de tumor
tumor -
497
bestralen
radiotherapy -
498
de bestraling
radiotherapy -
499
benigne
benign -
