tw2 h4 Flashcards

(52 cards)

1
Q

Pluriforme samenleving

A

Een samenleving waarin verschillen tussen mensen bestaan in levensstijl, godsdienst en andere cultuurkenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cultuur

A

Alle waarden, normen, gewoonten en andere cultuurkenmerken die mensen binnen een groep of samenleving met elkaar delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cultuurkenmerk

A

Een eigenschap of gedraging die voortkomt uit de cultuur van mensen zoals waarden, normen en gewoonten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dominante cultuur

A

Alle waarden, normen en gewoonten en andere cultuurkenmerken die de meerderheid van de bevolking met elkaar deelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tolerantie

A

Acceptatie van andere levensovertuigen, culturen of gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Subcultuur

A

Een cultuur die in sommige waarden, normen en gewoonten afwijkt van de dominante cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Culturele diversiteit

A

veel verschillende subculturen en levensstijlen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Referentiekader

A

Alles wat iemand bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gender

A

Culturele verschillen tussen mannen en vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rolpatronen

A

Algemene verwachtingen en opvattingen over hoe iemand zich hoort te gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Etnische subcultuur

A

Groep mensen die onderling verbonden is door een gezamenlijke afkomst en gedeelde cultuurkenmerken als religie, taal en geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Persoon met een Nederlandse achtergrond

A

Iemand die in Nederland is geboren en van wie beide ouders ook in Nederland zijn geboren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Persoon met een migratieachtergrond

A

Iemand van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nature-nurturedebat

A

De discussie of gedrag is aangeboren of aangeleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Socialisatie

A

Het proces waarbij mensen de waarden, normen en andere cultuurkenmerken leren van de groep en de samenleving waarbij ze horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sociale controle

A

de manieren waarop mensen andere stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Internalisatie

A

Het proces waarbij mensen zich waarden, normen en gewoonten eigen maken en zich automatisch gaan gedragen zoals hun omgeving van hen verwacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Persoonlijke identiteit

A

Het beeld dat iemand van zichzelf heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sociale identiteit

A

Het deel van het zelfbeeld dat is afgeleid van de groepen en culturen waarmee iemand zich verbonden voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Individualistische cultuur

A

Cultuur waarin de nadruk ligt op persoonlijke ontwikkeling en individuele vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Collectivistische cultuur

A

Cultuur waarin de belangen van de groep, vaak familie, belangrijker zijn dan die van het individu.

22
Q

Masculiene cultuur

A

Cultuur waarin de verwachting bestaat dat mannen stoer, ambitieus en gericht op de buitenwereld zijn en vrouwen zacht, zorgzaam en gericht op huishouden en gezin moeten zijn.

23
Q

Feminiene cultuur

A

Cultuur waarin rolpatronen voor vrouwen en mannen in elkaar overlopen.

24
Q

Categoriseren

A

De wereld indelen in hokjes waarin mensen, voorwerpen of situaties automatisch een plaats krijgen.

25
Stereotype
Een overdreven, vaststaand beeld van een groep mensen.
26
Vooroordeel
Een oordeel over iemand of een groep mensen zonder dat iemand die persoon/personen of zaak te kennen.
27
Discriminatie
Het ongelijk behandelen van mensen op basis van een kenmerk dat er in die situatie niet toe doet.
28
Racisme
Discriminatie en het doen van kwetsende en vernederende uitspraken op grond van huidskleur of etnische achtergrond.
29
Wij-zij-denken
Patroon waarbij de ene groep tegenover de andere staat en zichzelf doorgaans als 'beter' ziet.
30
Polarisatie
Proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen sterker worden waardoor ze steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
31
Sociale cohesie
De mate waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar.
32
Migratie
Het verhuizen naar een ander land.
33
Gastarbeiders
Mensen die tijdelijk naar een ander land verhuizen om daar arbeid te verrichten.
34
Restrictief toelatingsbeleid
Beleid waarbij strenge voorwaarden worden gesteld aan het toelaten van migranten.
35
Vluchtelingen
Mensen die hun huis onder druk van oorlog en geweld verlaten.
36
Arbeidsmigranten
Mensen die verhuizen naar een ander land om daar te gaan werken.
37
Kennismigranten
Mensen die verhuizen naar een ander land omdat daar grote behoefte is aan hun kennis.
38
Volgmigratie
Migratie als gevolg van gezinshereniging en gezinsvorming.
39
Illegalen
Mensen die geen wettelijk toestemming hebben om in een land te wonen te werken.
40
Asslimilatie
Het volledig aanpassen aan de dominante cultuur aan in de samenleving waarbij de eigen culturele identiteit word opgegeven.
41
Segregatie
Situatie waarbij groepen in de samenleving gescheiden van elkaar leven.
42
Integratie
Proces van samenvoegen van cultuurgroepen door wederzijdse aanpassing
43
Nieuwkomers
Mensen die niet in Nederland geboren zijn, maar later in Nederlands zijn komen wonen.
44
Radicalisering
Proces waarbij gedachten en/of gedrag van een persoon of groep extremer worden en ingaan tegen de waarden en normen in een democratische rechtsstaat.
45
Individualisering
De trend waarbij mensen zichzelf steeds meer zien als vrij individu in plaats van als onderdeel van een gemeenschap.
46
Globalisering
De ontwikkeling waardoor mensen wereldwij steeds meer met elkaar verbonden raken.
47
Emancipatie
Actief streven naar gelijke rechten en gelijke behandeling.
48
Lhbti-beweging
Beweging die streeft naar acceptatie van grotere seksuele diversiteit: lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen.
49
Jurdisch of wettelijk burgerschap
Het hebben van wettelijke rechten en plichten als een persoon de nationaliteit van een bepaald land bezit
50
maatschappelijk burgerschap
De verantwoordelijkheden van een burger bij deelname aan een vormgeven van de samenleving.
51
Tolerantie
Acceptatie van andere denkwijzen, culturen of levensovertuigingen.
52
Respect
De ander in zijn of haar waarde laten.