U5 Flashcards
(70 cards)
1
Q
een steegje
A
an alley
2
Q
een begraafplaats
A
a cemetery / graveyardde
3
Q
underground
A
the underground
4
Q
verlaten
A
abandoned
5
Q
troosteloos
A
desolate
6
Q
beangstigend
A
scary
7
Q
griezelig
A
creepy
8
Q
opgewonden
A
excited
9
Q
doodsbang
A
terrified
10
Q
kloppend
A
pounding
11
Q
doden, vermoorden
A
to kille
12
Q
een moordenaar
A
a killer
13
Q
spoken
A
to haunt
14
Q
behekst
A
haunted
15
Q
vermoorden
A
to murder
16
Q
ontvoeren
A
to kidnap
17
Q
schreeuwen
A
to scream
18
Q
een schreeuw
A
a scream
19
Q
ontsnappen
A
to escape
20
Q
roepen
A
to yell
21
Q
bang zijn
A
to feel scared
22
Q
doen schrikken
A
to scare
23
Q
kloppen
A
to knock
24
Q
fluisteren
A
to whispers
25
sterven
to die
26
dood
dead
27
de dood
death
28
verschijnen
to disappear
29
een spook
aghost
30
een vampier
a vampire
31
een heks
a witch
32
een weerwolf
a werewolf
33
een skelet
a skeleton
34
een tovenaar
a wizard
35
een zombie
a zombie
36
een monster
a monster
37
liften
to hitchhikeee
38
een lifter
a hitchhiker
39
getuige
witness
40
een slachtoffer
a victim
41
een verdachte
a suspect
42
een vluchtmisdrijf
a hit-and-run accident
43
een auto-ongeluk
a carcrash
44
een krant
a newspaper
45
zich gedragen
to behave
46
een verloren voorwerp
a lost item
47
opeisen
to claim
48
een luis
a louse (lice)
49
een bankje
a bench
50
een muis
a mouse (mice)
51
veel
plenty of
52
een ziekte
a disease
53
verstrooid
distracted
54
pruik
wig
55
buggy's
pushchairs
56
verloren voorwerpen
lost property
57
fascinerend
intriguing
58
pest
plague
59
bevolking
population
60
wereldwijd
globally
61
bezemsteel
broomstick
62
zagen
to nag
63
begraven
to bury
64
eng
creepy = eerie = scary
65
"Tell me your whereabouts"
"Vertel waar je was"
66
herreisenis
resurrection
67
wraak
revenge
68
opsporen
to track down
69
toverstaf
magic wand
70
op mijn zenuwen werken
to get on my nerves