UAS 2 Flashcards
(81 cards)
1
Q
De administratie
A
La administración
2
Q
Toedienen
A
Administrar
3
Q
De naald
A
La ajuga
4
Q
De ampulle
A
La ampolla
5
Q
De anamnese
A
La anamnesis
6
Q
Het antecedent
A
El antecedente
7
Q
Het antibioticum
A
El antibiótico
8
Q
De applicatie
A
La aplicación
9
Q
Toepassen
A
Aplicar
10
Q
kompres, pleister
A
El apósito
11
Q
De arterie
A
La arteria
12
Q
Arterieel
A
Arterial
13
Q
het medicijnkastje
A
El botiquín
14
Q
De vervaldatum
A
La caducidad
15
Q
De capsule
A
La cápsula
16
Q
Het cerebrum
A
El cerebro
17
Q
De afspraak
A
La cita
18
Q
Het colon
A
El cólico
19
Q
Het tablet
A
El comprimido
20
Q
De contra-indicatie
A
La contraindicación
21
Q
Lichamelijk
A
Corporal
22
Q
Het lichaam
A
El cuerpo
23
Q
Diabetisch
A
Diabético
24
Q
Ziek worden
A
Enfermar
25
eruptie, (huid)uitslag, doorbraak
La erupción
26
Steriel
Estéril
27
Sterilizeren
Esterilizar
28
Farmaceutisch
Farmacéutico
29
De apotheek
La farmacia
30
druppel, jicht, gonorree, druiper
La gota
31
de medische vg, het medisch dossier
El historial
32
De BMI
El IMC
33
Het infarct
El infarto
34
De infectie
La infección
35
De immuundeficiëntie
La inmunodeficiencia
36
De slapeloosheid
El insomnio
37
Het instrument
El instrumento
38
De insufficiëntie
La insuficiencia
39
De siroop
El jarabe
40
Manifesteren
Manifestarse
41
Zich duizelig voelen
Marearse
42
De duizeligheid
El mareo
43
De massa
La masa
44
Het maximum
El máximo
45
Het minimum
El mínimo
46
Het myocard
El miocardio
47
De klacht/ergernis
La molestia
48
De zenuw
El nervio
49
Plassen
Orinar
50
Palperen
Palpar
51
Het gewicht
El peso
52
De huid
La piel
53
De zalf
La pomada
54
De bijsluiter
El prospecto
55
De bloeddruk
El pulso
56
De brandwonde
La quemadura
57
Verbranden
Quemar
58
Rectaal
Rectal
59
Het rectum
El recto
60
afnemen (van pijn)
Remitirse
61
Het bloed
La sangre
62
Van bloed (adj)
Sanguíneo
63
Het sedativum
El sedante
64
65
Het syndroom
El síndrome
66
Het symptoom
El síntoma
67
De zetpil
El supositorio
68
Het tablet (lett)
La tableta
69
De temperatuur
La temperatura
70
De spanning
La tensión
71
De thermometer
El termómetro
72
De schaar
Las tijeras
73
De pleister
La tirita
74
De inname, de afname
La toma
75
Nemen, innemen
Tomar
76
Het trauma
El trauma
77
Traumatisch
Traumático
78
Urinair
Urinario
79
Overgeven
Vomitar
80
Het overgeefsel
El vómito
81
