Unidad 1: productos con historia Flashcards
(124 cards)
1
Q
het verkoop argument
A
el argumento de venta
2
Q
de verkoop
A
la venta
3
Q
het feit
A
el hecho
4
Q
de omstandigheid
A
la circunstencia
5
Q
historisch
A
histórico/-a
6
Q
een mening geven
A
dar una opinión
7
Q
de instemming
A
el acuerdo
8
Q
het verschil van mening
A
el desacuerdo
9
Q
onmisbaar
A
imprescindible
10
Q
innovatief
A
innovador/-a
11
Q
nostalgisch
A
nostálgico
12
Q
nutteloos
A
inútil
13
Q
het apparaat
A
el aparato
14
Q
de kantoorartikelen
A
el material de oficina
15
Q
de bestelling
A
el pedido
16
Q
de kantoorautomatisering
A
la ofimática
17
Q
communiceren
A
comunicar
18
Q
wissen, uitgummen
A
borrar
19
Q
het pak(je)
A
el paquete
20
Q
de eenheid
A
la unidad
21
Q
de balpen
A
el bolígrafo
22
Q
het glas
A
el cristal
23
Q
de inkt
A
la tinta
24
Q
vloeibaar
A
líquido/-a
25
de markeerstift
el marcador
26
de zak
la bolsa
27
de schaar
las tijeras
28
de afmeting
el tamaño
29
de archiefmap, de ordner
el archivador
30
het karton
el cartón
31
het formaat
el formato
32
de verpakking
el envase
33
het metaal
el metal
34
de lijm
el pegamento
35
universeel, algemeen
universal
36
de tube
el tubo
37
het papier
el papel
38
het hout
la madera
39
het aardewerk
la cerámica
40
het nietmachine
la grapadora
41
het plastic
el plástico
42
inhouden
incluir
43
de post-it
la nota adhesiva
44
het magnetisch whiteboard
la pizarra magnética
45
de harde kaft
la tapa dura
46
de envelop
el sobre
47
afdrukken
imprimir
48
de rekenachine
la calculadora
49
het gewicht
el peso
50
de laptop
el portátil
51
de muis
el ratón
52
het merk
la marca
53
licht
ligero/-a
54
zwaar
pesado/-a
55
zacht
blando/-a
56
sterk,stevig
sólido/-a
57
te gebruiken voor
servir para
58
knippen
cortar
59
behalve, naast
adémas de
60
behouden
conservar
61
de planeet
el planeta
62
produceren
producir
63
gerecycled
reciclado/-a
64
maken
fabricar
65
zo weinig mogelijk
un mínimo de
66
de verpakking
el embalaje
67
losmaken
despagar
68
bevatten
contener
69
de productie
la producción
70
bekend
conocido/-a
71
het gebruik
el uso
72
de stap
el paso
73
selecteren
seleccionar
74
de betaalwijze
la forma de pago
75
de levering
la entrega
76
het boodschappenkarretje
el carro de la compra
77
de aankoop
la compra
78
de volgorde
la cronología
79
kort
breve
80
doorgeven
pasar
81
de uitvinding
el invento
82
het ruimtepak
el traje espacial
83
zeker
seguramente
84
geïnspireerd zijn op
inspirarse en
85
de sneltrein
el tren expreso
86
compleet
completamento
87
een groot deel
gran parte
88
de uitvinder
el inventor/-a
89
het prototype
el prototipo
90
de wandeling
el paseo
91
de maan
la luna
92
de microfoon
el micrófono
93
meten
medir
94
(ver)krijgen
obtener
95
het bewijs
la prueba
96
alleen, slechts
solamente
97
ontkennen
negar
98
het belang
la importencia
99
de ruimtewedloop
la carrera espacial
100
magisch
mágico/-a
101
de machine
la máquina
102
het algoritme
el algoritmo
103
tegen
contra
104
zelfstandig
de forma autónoma
105
geheel
totalmente
106
berekenen
calcular
107
de beweging
el movimiento
108
bewegen
mover
109
het stuk
la pieza
110
de eeuw
el siglo
111
de magnetron
el microondas
112
credit card
la tarjeta de crédito
113
sinds
desde hace
114
niet meer
ya no
115
het warm hebben
pasar calor
116
bestaan
existir
117
sinds toen
desde entonces
118
de munt
la moneda
119
concreet
concreto/-a
120
de (tijds)periode
el período (de tiempo)
121
het onderwijs
la educación
122
men moet niet + inf
no hay que + inf
123
hetzelfde
lo mismo
124
dezelfde mening hebben
ser de la misma opnión
