unit 1 Flashcards
(60 cards)
1
Q
bekwaam
A
able
2
Q
agressief
A
aggressive
3
Q
bewust
A
aware
4
Q
geschikt
A
capable
5
Q
geloofwaardig
A
credible
6
Q
competent
A
competent
7
Q
compleet
A
complete
8
Q
effectief
A
effectieve
9
Q
bestaand
A
existent
10
Q
eerlijke
A
fair
11
Q
bevreesd
A
fearful
12
Q
formeel
A
fomal
13
Q
werkend
A
functional
14
Q
dankbaar
A
grateful
15
Q
gelukkig
A
happy
16
Q
behulpzaam
A
helpful
17
Q
eerlijk
A
honest
18
Q
hoopvol
A
hopeful
19
Q
besmet
A
infected
20
Q
interessant
A
interesting
21
Q
legaal
A
legal
22
Q
geliefd
A
liked
23
Q
beperkt
A
limited
24
Q
geletterd
A
literate
25
logisch
logical
26
rijp
mature
27
moreel
moral
28
normaal
normal
29
geduldig
patient
30
volmaakt
perfect
31
aangenaam
pleasant
32
mogelijk
possible
33
machtig
powerful
34
waarschijnlijk
probable
35
praktisch
practical
36
rationeel
rational
37
regelmatig
regular
38
betrouwbaar
reliable
39
respectvol
respectful
40
relevant
relevant
41
verantwoordelijk
responsible
42
schandelijk
shameful
43
sociaal
social
44
smakelijk
tasteful
45
typisch
typical
46
aangeraakt
touched
47
nuttig
useful
48
gewelddagdig
violent
49
delicatessenwinkel
a delicatessen
50
bloeiperiode
heyday
51
hoofdstraat
high street
52
kruidenier
grocer
53
buitengewoon
extraordinary
54
tijdperk
era
55
de kamer van
the chamber of
56
koophandel
commerce
57
winstgevend
profitable
58
vooverpakt
packaged
59
toonbank
counters
60
