Unit 1: Ready for school Flashcards
(125 cards)
1
Q
aanstellen
A
to appoint
2
Q
evalueren/beoordelen
A
to assess
3
Q
een sollicitatiegesprek houden
A
to interview
4
Q
aanwerven
A
to recruit
5
Q
aanwerving
A
recruitment
6
Q
ermee aan de slag gaan
A
to run with something
7
Q
een strikte aanwervingsprocedure
A
a rigorous hiring process
8
Q
een (assistent) schoolhoofd
A
a(n) (assistant) principal
9
Q
een schooldirecteur
A
a headmaster (UK)
10
Q
het ondersteunend personeel
A
the support staff
11
Q
het lerarenkorps
A
the teaching staff
12
Q
werkzaam zijn
A
to be employed
13
Q
tewerkstelling
A
employment
14
Q
een werkgever
A
an employer
15
Q
solliciteren
A
to apply
16
Q
een sollicitant
A
an applicant
17
Q
een sollicitatie(gesprek)
A
an application (interview)
18
Q
een kandidaat-leraar
A
a prospective teacher
19
Q
bijdragen
A
to contribute
20
Q
inspraak hebben in
A
to have a voice in
21
Q
betrokken zijn bij
A
to be involved
22
Q
in de jury zitten
A
to be on a (selection) panel
23
Q
variëren in leeftijd
A
to range in ages
24
Q
wederzijds respect mogelijk maken
A
to allow for mutual respect
25
een (goede) verstandhouding krijgen
to develop a (good) rapport
26
(eigenschappen) aftasten
to explore (attributes)
27
(ideeën) weerspiegelen
to mirror (ideas)
28
bekommerissen oproepen
to raise concerns
29
toegankelijk
approachable
30
tactvol
tactful
31
(weinig) begripvol
(un)sympathetic
32
streng/strict
severe
33
deskundig/goed op de hoogte/inhoudelijk sterk
knowledgeable
34
goed zijn in (heel enthousiast lesgeven)
to be great at (teaching enthusiastically)
35
iets grondig beheersen
to have a thorough command of something
36
bekwaam (om)/competent
capable (of)
37
storend gedrag weten aan te pakken
to manage disruptive behaviour
38
goed omgaan met
to deal well with
39
vindingrijk
resourceful
40
vernieuwende lesmethoden
innovative teaching methods
41
tot leven brengen
to bring to life
42
krachtig/levendig
vivid
43
zich betrokken voelen bij
to engage with
44
inspirerend/bezielend
inspiring
45
aanmoedigend
encouraging
46
geestigheid
wit
47
humor
humour
48
boos reageren
to react angrily
49
doelen stellen
to set goals
50
horizonten verbreden
to expand horizons
51
verbazen (grote ogen doen opzetten en de mond laten openvallen)
to make eyes widen and mouths drop
52
de kijk veranderen/het anders benaderen
to change perspective
53
iemand zich op het gemak doen voelen
to make somebody feel comfortable
54
op noden reageren
to respond to needs
55
oefenen
to practise
56
kennis verwerven
to acquire knowledge
57
vaardigheden
skills
58
samenwerken
to cooperate
59
de regels gehoorzamen
to obey the rules
60
oefeningen maken
to do exercises
61
opdrachten afwerken
to complete tasks
62
plichtsbewust
dutiful
63
informatie verwerken
to process information
64
opnieuw bekijken
to review
65
verhogen/verbeteren
to enhance
66
motivatie
motivation
67
gemotiveerd
motivated
68
instructies negeren
to ignore instructions
69
instructies opvolgen
to follow instructions
70
respectloos zijn
to be disrespectful
71
beledigende taal gebruiken
to use offensive language
72
kleuterschool
nursery school
73
lagere school
primary school
74
middelbaar onderwijs
secondary school
75
onafhankelijk (van de overheid)
independent
76
gemengd (voor jongens en meisjes)
co-educational
77
een kostschool/internaat
a boarding school
78
een middelbare school die alle leerlingen toelaat
a comprehensive school
79
een school die leerlingen selecteert via toetsen
a selective school
80
buitenschools
extra-curricular
81
inclusief/open
inclusive
82
een privéschool
a public school
83
exclusief
exclusive
84
inschrijvingsgeld
a fee
85
onderwijs(geld)
tuition
86
kost en inwoon
board
87
een studieprogramma/leerplan
a curriculum
88
een beleid
a policy
89
gedragsregels
rules of conduct
90
nablijven
detention
91
niet slagen
to fail
92
slagen
to pass
93
een studiebegeleider
a tutor
94
herhalen/opnieuw studeren
to revise
95
een leraarskamer
a staffroom
96
een speelplaats
a playground
97
academisch
academic
98
bereiken
to achieve
99
aanpassen
to adjust
100
een volwassene
an adult
101
jaarlijks
annual
102
gepast
appropriate
103
bij benadering
approximate
104
autoriteit
authority
105
beschikbaar
available
106
een code
a code
107
uitgebreid
comprehensive
108
beperken
to confine
109
een computer
a computer
110
iets dat hetzelfde blijft voor een langere periode
consistently
111
kern
core
112
evalueren
to evaluate
113
uitsluiten
to exclude
114
expert
expert
115
te kenmerken
to feature
116
focussen
to focus
117
een cijfer
a grade
118
markeren
to highlight
119
instituut
institute
120
licentie
licence
121
koppelen
to link
122
toezicht houden op
to monitor
123
een doel
an objective
124
herziening
revision
125
een stijl
a style
