unit 7: Call me but love Flashcards

(132 cards)

1
Q

onderdrukt lachen

A

a chuckle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geklets

A

chit-chat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hij/zij die ziet er goed uit

A

good looks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een jongen/man die je wel zou zien zitten als partner

A

boyfriend material

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

durf/lef

A

audacity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

openingszinnen

A

chat-up lines/pick-up lines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ridderlijkheid

A

chivalry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

etiquette

A

decorum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

goed kunnen opschieten met iemand

A

to get on well (with someone)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wederzijds

A

mutual

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een afspraakje met iemand hebben

A

to go on a date (with someone)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de eerste stap zetten

A

to make the first move

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

op dezelfde golflengte zitten

A

to be on the same wavelength

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

brutaal

A

bold

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

melig/clichématig

A

cheesy/corny

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

grof/bot/lomp

A

crude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

onoprecht

A

insincere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

sentimenteel/klef

A

soppy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

charmeren/bekoren

A

to charm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een zwak hebben voor iemand

A

to have a soft spot for someone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

iemand aantrekkelijk vinden

A

to fancy someone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

je seksueel aangetrokken voelen tot iemand

A

to have the hots for someone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

(smoor)verliefd zijn op iemand

A

to have a crush on someone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

alleen oog hebben voor één iemand

A

to only have eyes for

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
voor iemand vallen
to fall for someone
26
halsoverkop verliefd zijn op iemand
to fall head over heels for someone
27
halsoverkop verliefd worden
to completely fall in love
28
homoseksueel
gay
29
een manier om je genderidentiteit en/of seksualiteit te benoemen
queer
30
heteroseksueel
straight
31
omgaan met (emoties)
to deal with (feelings)
32
een toneelstuk
a play
33
een akte/bedrijf
an act
34
een scène
a scene
35
een toneelschrijver
a playwright
36
een toneeltekst
a script
37
een toneelaanwijzing/tekst die zegt wat een acteur moet doen
a stage direction
38
een terzijde/een opmerking die enkel het publiek hoort
an aside
39
een proloog/voorwoord
a prologue
40
een epiloog/een nawoord
an epilogue
41
een opvoering/uitvoering
a performance
42
de première
the opening night
43
het publiek
the audience
44
een theaterbezoeker
a theatre-goer
45
een stoel/plaats
a seat
46
tickets reserveren
to book tickets
47
een loket/bespreekbureau
a box office/ticket office
48
uitverkocht
sold out
49
een pauze in een toneelstuk
an interval/intermission
50
een applaus
an applause
51
applaudiseren
to applaud
52
een staande ovatie
a standing ovation
53
terugkomen op het toneel om applaus in ontvangst te nemen
to take a curtain call
54
een uiterst lovende recensie
a rave review
55
een acteur/actrice
an actor/actress
56
acteren
to act
57
een hoofdrol
a leading role
58
de hoofdrol spelen
to play the lead
59
je tekst leren
to learn your lines
60
een auditie
an audition
61
een auditie doen
to audition
62
een repetitie
a rehearsal
63
een generale repetitie
a dress rehearsal
64
repeteren
to rehearse
65
een personage
a character
66
een rol spelen in een toneelstuk
to play a part
67
een regisseur
a director
68
een producent/de verantwoordelijke voor de zakelijke klant van de productie
a producer
69
een productie
a production
70
een podium
a stage
71
achter de schermen/achter de coulissen
backstage
72
het decor
the set/the scenery
73
een decorontwerper
a set designer
74
een kostuumontwerper
a costume designer
75
een lichtontwerper
a lighting designer
76
een souffleur = Een souffleur is de persoon die tijdens de repetities van een toneelstuk de tekst leest en de acteurs, indien nodig, hun tekst helpt herinneren.
a prompter
77
souffleren
to prompt
78
een rekwisiet
a prop
79
een kleedkamer
a dressing room
80
een vete
a feud
81
een alternatief
an alternative
82
afwisselen
to alternate
83
hoewel
albeit
84
dubbelzinnige
ambiguous
85
klaarblijkelijk
apparent
86
blijkbaar
apparently
87
appreciatie
appreciation
88
toewijzen
to assign
89
een categorie
a category
90
een hoofdstuk
a chapter
91
een collega
a colleague
92
koppelen
to couple
93
toegewijd
devoted
94
huiselijk
domestic
95
dramatisch
dramatic
96
expliciet
explicit
97
een formule
a formula
98
remming
inhibition
99
interpretatie
interpretation
100
een interval/onderbreking
an interval
101
een label/etiket
a label
102
mentaal
mental
103
een netwerk
a network
104
niettemin
nonetheless
105
ondanks
notwithstanding
106
voortdurende
ongoing
107
potentioneel
potentional
108
vorige
previous
109
voorafgaand
prior (to)
110
een register
a register
111
afwijzen
to reject
112
enigzins
somewhat
113
specifiek
specific
114
spanning
tension
115
een onderwerp
a topic
116
virtueel
virtually
117
gepassioneerd
passionate
118
angstig
anxious
119
geïrriteerd
exasperated
120
betoverd
enchanted
121
verbaasd
flabbergasted
122
onzeker
insecure
123
verbijsterd
baffled
124
vurig
fervent/ardent
125
verontwaardigd
outraged
126
onrustig
troubled
127
verdrietig
sad/distressed
128
aarzelend
hesitant
129
geshockeerd
shocked
130
gehypnotiseerd
mesmerised
131
haatdragend
resentful
132
opgewonden
thrilled