Unit 3 vocabulary Flashcards
(86 cards)
1
Q
een appel
A
an apple
2
Q
een banaan
A
a banana
3
Q
blauwe bessen
A
blueberries
4
Q
een blauwe bes
A
a blueberry
5
Q
druiven
A
grapes
6
Q
een druif
A
a grape
7
Q
een kiwi
A
a kiwi
8
Q
een citroen
A
a lemon
9
Q
een limoen
A
a lime
10
Q
een mango
A
a mango
11
Q
een sinaasappel
A
an orange
12
Q
een perzik
A
a peach
13
Q
een peer
A
a pear
14
Q
frambozen
A
raspberries
15
Q
een framboos
A
a raspberry
16
Q
aardbeien
A
strawberries
17
Q
een aardbei
A
a strawberry
18
Q
een meloen
A
a melon
19
Q
een watermeloen
A
a watermelon
20
Q
braambessen
A
blackberries
21
Q
een braambes
A
a blackberry
22
Q
brood
A
bread
23
Q
een koek B.E.
A
a biscuit
24
Q
een koek A.E.
A
a cookie
25
boter
butter
26
ontbijtgranen
cereal
27
kaas
cheese
28
chocopasta
chocolate spread
29
confituur
jam
30
marmelade
marmalade
31
pannekoeken
pancakes
32
suiker
sugar
33
snoep B.E.
sweets
34
snoep A.E.
candy
35
yoghurt
yoghurt
36
noten
nuts
37
een tas thee
a cup of tea
38
thee
tea
39
een glas melk
a glass of milk
40
melk
milk
41
appelsiensap
orange juice
42
warme chocolademelk
hot chocolate
43
een tas koffie
a cup of coffee
44
koffie
coffee
45
een slechte start
a bad start
46
een heerlijke maaltijd
a delicious meal
47
een vettige hamburger
a fatty hamburger
48
een verse fruitsalade
a fresh fruit salad
49
een gezond broodje
a healthy sandwich
50
een stevig ontbijt
a hearty breakfast
51
een belangrijke maaltijd
an important meal
52
een populair restaurant
a popular restaurant
53
een zoet koekje
a sweet biscuit/cookie
54
een ongezond ontbijt
an unhealthy breakfast
55
Hebt u een tafel voor ... a.u.b.?
Have you got a table for ... please?
56
Ja, volg me, aub.
Yes, follow me, please.
57
Zouden we de menukaart mogen zien aub?
Could we see the menu, please?
58
Natuurlijk. Een ogenblik.
Of course. Just a minute.
59
Bent u klaar om te bestellen?
Are you ready to order?
60
Wenst u ... te bestellen?
Would you like to order some ....?
61
Wat wenst u te eten/ te drinken?
What would you like to eat/ to drink?
62
Wilt u graag wat fruit?
Do you want some fruit?
63
We zouden graag wat ... hebben.
We would like/ We'd like some ...
64
Ik zou graag ... hebben.
I would like/ I'd like ...
65
Ik brenk dit onmiddelijk.
I'll bring it right away.
66
Hier is uw ontbijt.
Here's your breakfast.
67
Smakelijk.
Enjoy your meal.
68
Kan ik wat extra ... krijgen, aub?
Could I have some extra ..., please?
69
Heeft het gesmaakt?
How was your meal?
70
Het was goed/ lekker/ heerlijk.
It was okay/ fine/ delicious.
71
Mogen we de rekening, aub?
Could we have the bill, please?
72
Hoeveel is/ kost het?
How much is it?
73
Het is ... pond aub.
It's ... pounds, please.
74
Alsjeblieft. Je mag het wisselgeld houden.
Here you are. You can keep the change.
75
Bedankt. Prettige dag!
Thank you. Enjoy your day!
76
vet
fat
77
moe
tired
78
spek
bacon
79
eieren
eggs
80
spiegelei
sunny side-up
81
tomaat
tomato
82
tomaten
tomatoes
83
worst
sausage
84
rode bonen
baked beans
85
toast
toast
86
champignonen
mushrooms