V5FATl C2VB Flashcards
(49 cards)
1
Q
de tandarts
A
le dentiste
2
Q
de verpleegkundige
A
l’infirmier (-ère)
3
Q
de huisarts
A
le médecin généraliste
4
Q
de oogarts
A
l’ophtalmologue m/v
5
Q
de voorzorg
A
la précaution
6
Q
de (voorraad)kast
A
le placard
7
Q
verstandig
A
sage
8
Q
voorkomen
A
prévenir
9
Q
ziek maken
A
rendre malade
10
Q
het doktersbezoek
A
la consultation
11
Q
zodra
A
dès que
12
Q
aangezien
A
étant donné
13
Q
in het bijzonder
A
particulièrement
14
Q
(in)slikken
A
avaler
15
Q
storen
A
déranger
16
Q
beter worden, genezen
A
guérir
17
Q
bijhouden
A
faire le suivi
18
Q
mogelijk maken
A
permettre de
19
Q
het voedsel
A
la nourriture
20
Q
zich voeden/eten
A
se nourrir
21
Q
(aan)tonen
A
démontrer
22
Q
juist, precies
A
justement
23
Q
ontwikkeld
A
conçu
24
Q
bevatten/inhouden
A
contenir
25
te midden, tussen
parmi
26
vóórkomen
figurer
27
je hoeft alleen maar
il suffit de
28
het dieet
le régime
29
het hardlopen
la course à pied
30
het zonder doen
se passer de
31
aansluiten, bijvoegen
rejoindre
32
meten
mesurer
33
delen
partager
34
aanmoedigen
encourager
35
de apotheker
le pharmacien
36
het medicijn
le médicament
37
gebruiken
utiliser
38
de gezondheid
la santé
39
ziek
malade
40
de voeding
l'alimentation v
41
vaak
souvent
42
gezond
sain
43
stoppen
arrêter
44
consumeren
consommer
45
het product
le produit
46
helpen
aider
47
dankzij
grâce à
48
plezier maken
s'amuser
49
vergemakkelijken
faciliter