van steekproef naar populatie Flashcards

(6 cards)

1
Q

enkelvoudige aselecte steekproef

A
  • iedereen heeft kans om in de steekproef te komen
  • de kans is voor iedereen gelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

steekproevendistributie

A
  • verdeling van de waarden van de teststatistiek voor alle mogelijke steekproeven in de populatie
  • bv distributie van steekproefgemiddelden
  • het steekproefgemiddelde is dan de puntschatter voor het populatiegemiddelde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

centrale limiet theorema

A
  • herhaaldelijk een aselecte steekproef nemen uit een populatie met parameters mu en sigma
  • het steekproefgemiddelde zal een normale verdeling volgen met gemiddelde mu en standaardafwijking (sigma/wortel n)
  • op voorwaarde dan n voldoende groot is
  • er is dus een verband tussen het gemiddelde van de populatie en het gemiddelde van de distributie van de steekproeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

types schattingen

A

intervalschatting: interval waarin de populatieparameter zich kan bevinden -> BI
puntschatting: één waarde van de statistiek als schatting voor de waarde van de populatieparameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

toevalsveranderlijke, statistiek, parameter

A

parameter is geen toevalsveranderlijke, de statistiek wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BI

A
  • betrouwbaarheidsinterval
  • interval rond het gemiddelde dat mogelijks de populatieparameter bevat
  • bv 90% BI -> 90% kans dat het interval de parameter bevat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly