Vaste prepositie Flashcards

1
Q

aan bod komen

A

are discussed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aandacht besteden aan

A

to pay attention on

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aansluiten op

A

to connect to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

achterlopen op

A

lagging behind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

advies geven aan

A

to give advice to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afhangen van

A

to depend on

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

afkomen van

A

to get rid of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afnemen met

A

to decrease by

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

afscheid nemen van

A

to say goodbye to
het was ook een jaar van afscheid nemen
Van deze automodellen namen we in 2023 afscheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

afspreken met

A

meet up with

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

afweten van

A

to know about

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(niet) akkoord gaan met

A

to agree with

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

anticiperen op

A

to anticipate to / предвидеть о

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

antwoorden op

A

to answer to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

baat hebben bij

A

to benefit from

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bang zijn voor

A

to be scary of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

baseren op

A

to base on

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bedanken voor

A

to thank for

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bedoeld zijn voor

A

to be meant for

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bedoelen met

A

to mean by

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

beginnen met

A

to start with

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

belasten met

A

to burden with

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bellen naar

A

to call to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bellen over

A

to call about

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
bestaan uit
to consist of
26
besteden aan
to spend on
27
betrekking hebben op
be related to
28
betrokken zijn bij
to be involved in
29
bereid zijn om
to be willing to
30
bevallen van
to give birth
31
bevriend zijn met
to be a friend with
32
bezig zijn met
being busy with
33
blijken uit
be apparent from
34
boos zijn op
to be angry on
35
botsen tegen
to collide with
36
college geven over/aan
to give a lecture about
37
combineren met
to combine with
38
contact opnemen met
to contact with
39
de tijd nemen voor
to take time for
40
de voorkeur geven aan
to give preference to
41
deelnemen aan
to take part in
42
denken aan
to think about
43
discussieren over
to discuss about
44
dol zijn op
to love to
45
doorgaan met
to continue with
46
doorgeven aan
передать на
47
doorverbinden met
связаться с /connect to
48
dromen over
to dream about
49
duidelijk zijn tegen
to be clear with
50
een afspraak maken met
to make an appointment with
51
een bod doen op
make an offer on
52
een bod uitbrengen tot
make an offer to
53
een conclusie verbinden aan
сделать выводы о
54
een gesprek voeren met
провести разговор с
55
een hekel hebben aan
to hate to
56
een overeenkomst sluiten met
to make an agreement with
57
een poging doen om
сделать попытку ...
58
een punt zetten achter
поставить точку в
59
een uitspraak doen over
make a statement about
60
een verband leggen tegen ... en
make a connection between ... and ...
61
een vraag stellen aan
ask a question to
62
eindigen op
заказчиваться на ...
63
ergens op slaan
to make sence
64
ervaring hebben met
to have experience with
65
fantaseren over
to fantasize about
66
feliciteren met
congrat with
67
gaan om
касается о
68
gaan over
go about
69
gebonden zijn aan
быть ограниченым в
70
gebukt gaan onder
быть обремененным от
71
geïnteresseerd zijn in
be interested in
72
gek worden van
going crazy from
73
gek zijn op
обожать
74
gek zijn van
кайфует от
75
gelijk hebben in
be right about
76
gelijk staan aan
be equal to
77
genieten van
to enjoy from
78
genoeg hebben van
have enough of
79
geschikt zijn voor
be suitable voor
80
gevoelig zijn voor
be sensitive to
81
gewend zijn aan
be used to / привыкнуть к
82
handig zijn met
be handy with
83
herinneren aan
remind about
84
het eens zijn met
to agree with
85
het hebben over
to talk about
86
het houden bij
придерживаться к
87
het laten bij
остановиться на
88
startschot geven voor
to give a starting signal
89
het woord geven aan
to give a word to
90
horen bij
belong to
91
houden van
to like to
92
iemand overvallen met
surprise someone with
93
eits merken van
что-то заметить о
94
(n)eits weten van
все знать о
95
in aanmerking komen van
to be eligible for
96
in contact komen met
входить в контакт с
97
in aanraking komen met
сталкиваться с
98
indruk maken op
make impression on
99
in gesprek zijn met
be in conversation with
100
in relatie staan tot
be in proportion to
101
in verband brengen met
to be connected to / быть упомянутым в связи с
102
informeren naar
проинформировать о
103
ingaan op
react to
104
inzicht hebben in
to have inside in
105
jaloers zijn op
завидовать чему-то
106
kans hebben op
have a chance to
107
kiezen uit
to choose from
108
kiezen voor
to choose between
109
kijken naar
to watch on
110
klaar zijn met
done with
111
klaar zijn voor
be ready for
112
klagen over
complain about
113
komen uit
come from
114
koppelen aan
to link to
115
kunnen tegen
can stand with
116
kwaad worden op
get angry on
117
last hebben van
suffer from
118
leiden tot
to lead to / to cause to...
119
leiding geven aan
to manage to
120
lesgeven aan
to teach to
121
letten op
to pay attention to
122
lezen over
to read about
123
lid zijn van
be a member of
124
liggen aan
are located on
125
lijden aan
to suffer from
126
lol hebben om
have fun with
127
luisteren naar
to listen to
128
lijken op
выглядеть как
129
meedoen aan
to join to
130
moeite doen om
to make an effort to
131
moeite hebben met
have difficulty with
132
moeite hebben om
have trouble to
133
nadenken over
carefully think about
134
niets / niks hebben aan
do nothing about
135
omgaan met
to deal with
136
onderhandelen over
to negotiate about
137
onzeker zijn over
be unsure about
138
oordelen over
to judge about
139
op bezoek gaan bij
to go to visit to
140
op het punt staan om
to be about to ...
141
op naam staan van
in the name of
142
op weg zijn naar
be on the way to
143
op zoek zijn naar
be looking for
144
ophouden met
to stop to
145
opschieten met
ладить с
146
opsturen naar
to send to
147
opvang bieden aan
offer shelter to
148
overeenkomen met
соответствовать с
149
overgaan van... op
переходить от ... к...
150
overstappen naar
to switch to
151
overvallen worden door
be attacked by
152
overwegen om
to consider to
153
passen bij
to match with
154
plezier beleven aan
получать удовольствие от
155
praten met
talk to
156
praten over
talk about
157
proberen om
try to
158
profiteren van
benefit from
159
promoveren op
be promoted to
160
reageren op
respond to
161
recht hebben op
to have a right to
162
rekenen op
to count on
163
rekening houden met
to take into account
164
richten aan
направить на
165
roemen om
похвалить о
166
ruzie maken met
to argue with
167
samengaan met
объединяться
168
schrijven over
write about
169
schrikken van
be scared of
170
slagen voor
to pass (an exam)
171
smaken naar
to taste like
172
solliciteren naar
to apply to
173
spijt krijgen van
сожелеть от (je gaan spijt krijgen van exam)
174
spreken met
to speak with
175
stoppen met
stop with
176
stijgen van ...naar/tot...
increase from ... to..
177
stilstaan bij
останавливаться на ...
178
streven naar
стремиться к
179
sturen naar
send to
180
te maken hebben met
be related to
181
terechtkomen in
to end up in
182
terechtkunnen bij
положиться на
183
terugkomen op
come back to
184
tevreden zijn over
be satisfied with
185
toegeven aan
поддаваться на
186
toenemen met
increase by
187
toestemming geven om
give permission to
188
toestemming geven voor
give permission for
189
trek hebben in
страстно желать
190
trots zijn op
be proud of
191
trouwen met
merry with
192
twijfelen over
сомневаться о
193
uitdelen aan
to share with
194
uitgaan van
to assume to
195
uitkijken naar
to look forward to
196
uitkijken op
высматривать что-то
197
uitleg geven over
дать объяснение о
198
uitnodigen voor
invite for
199
uitwerken tot
усовершенствовать до
200
van invloed zijn op
влияет на
201
van plan zijn om
to plan to
202
veranderen van
сменить что-либо...
203
verantwoordelijk zijn voor
be responsible for
204
verantwoordelijkheid nemen voor
to take responsibility for
205
vergelijken met
to compare with
206
verliefd worden op
fall in love with
207
veroordelen tot
приговаривать к чему либо *Ruim 200 Oekraïners in Rusland veroordeeld tot lange celstraffen ‘wegens wreedheden’*
208
verslag doen van
дать отчет о
209
vertalen van ... naar ...
translate from ... to...
210
vertellen aan
to tell to
211
vertellen over
to tell about / рассказать о
212
vertellen van
рассказывать про
213
vervangen door
to replace with
214
verwant zijn aan
to relate to
215
verwijzen naar
to refer to / ссылаться на
216
voldoen aan
comply with
217
voorstellen aan
to introduce to
218
vooruitlopen op
предвидеть что-либо
219
voorzien in
align with
220
voorzien van
provide with
221
vragen aan
to ask to
222
vragen naar
to ask aboutwa
223
wachten op
wait for
224
weg zijn van
find something super nice
225
wennen aan
to get used to / привыкать
226
wijzen op
to point to
227
zakendoen met
to do business with
228
zakken voor
to fail
229
zeggen tegen
say to
230
zeker zijn van
be sure about
231
zenuwachtig zijn voor
Стрессовать от
232
zich baseren op
основывать себя на
233
zich bemoeien met
втягивать себя в
234
zich bezighouden met
deal with / занимать себя
235
zich ergeren aan
раздражать себя чем-либо...
236
zich houden aan
придерживаться себя чему-то...
237
zich niet aantrekken van
to (not) care about *Daar moet je je niet van aantrekken*
238
zich interesseren voor
интересовать себя чем-либо...
239
zich kenmerken door
are characterized by
240
zich (niet) laten afleiden door
отвлекать себя чем-то
241
zich opgeven voor
зарегистрировать себя
242
zich schamen voor
смушать себя чем-либо
243
zich storten op
погружать себя с головой в
244
zich uitputten in
истошять себя с
245
zich verheugen op
ждать с нетерпением
246
zich vergissen in
ошибать себя в чем-то...
247
zich verontschuldigen voor
apologize for
248
zich voorbereiden op
подготовить себя к чему-то
249
zich zorgen maken om / over
переживать о
250
zin hebben in
be in the mood for
251
zin hebben om
to wish to
252
zoenen met
поцеловаться с
253
zorgen voor
заботиться о
254
zuinig zijn op
бережно относиться с