vd Wal en v Bree Flashcards

(40 cards)

1
Q

Ablaut

A

veranderingen in de vocaal van de stam bij sterke werkwoorden bij de verleden tijd en het voltooid deelwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Allofoon

A

klanken die in een bepaalde omgeving verschillen bv. Oo in boor of boot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Analogie(-werking)

A

veranderingen die niet in een wet of vaste regel zijn te vangen, omdat ze incidenteel optreden. Het gaat hierbij om veranderingen die naar het voorbeeld van een bestaand patroon of bestaande vorm plaatsvinden. Bv. Spranc – sprongen - sprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Analytische taal

A

taal waar hulpwerkwoorden gebruikt worden en waar de meeste, alle morfemen in de grammatica als zelfstandige woorden optreden. Er zijn weinig verbuigingen of vervoegingen te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Apocope

A

wegvallen van klank achteraan zonder assimilatie (vrouw – vrouwe)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ausgleich

A

leveling = het verschil tussen het enkelvoud en het meervoud van de verleden tijd is uitgewist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bastaardwoord

A

andere naam voor leenwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Betekenisbeperking

A

er verdwijnt een betekenismogelijkheid bij een woord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Betekenisuitbreiding

A

er komt een betekenismogelijkheid bij een woord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Betekenisverdichting

A

betekenisspecialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Complementaire distributie

A

waar de ene allofoon voorkomt, bv. Voor de r, verschijnt de ander niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Deflexie

A

verloren gaan van buigingsuitgangen, vervangen door andere syntactische middelen (bv. Voorzetsels) om de naamvalskenmerken uit te drukken, morfologische verandering veroorzaakt door klankverandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dissimilatie

A

taalkunde verschijnsel dat van twee gelijke, kort op elkaar volgende medeklinkers er één gewijzigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Drift

A

ontwikkeling van talen van ene volgordetype (SVO-SOV,..) naar andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dualis

A

aanduiding voor twee personen bij persoonlijke naamwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Etymologie

A

tak van taalwetenschap die zich bezighoudt met de herkomst en oorspronkelijke betekenis van woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Foneem

A

vocalen of consonanten die betekenisonderscheidend (leveren verschillende woorden op) zijn bv. Boer of boor –> oe en oo zijn fonemen.

18
Q

Herinterpretatie

A

ontstaan van nieuwe constructies op vlak van syntactische verandering door herinterpretatie van bestaande patronen.

19
Q

Homograaf

A

woorden die wanneer zij op dezelfde manier geschreven worden, maar geheel verschillende betekenissen hebben

20
Q

Homonym

A

woorden die verschillend worden zijn, maar hetzelfde worden uitgesproken ( nog / noch en leiden en lijden)

21
Q

Leenvertaling / calque

A

uitbreiding van het lexicon van een taal door middel van het verschijnsel dat naar een vreemdtalig voorbeeld een nieuw woord, opgebouwd uit elementen van de eigen taal, wordt gevormd ( com-passio = mede-lijden)

22
Q

Lexicale diffusie

A

in de klankwet geformuleerde klankveranderingen verspreiden zich vaak per woord. Het is hierdoor mogelijk dat bepaalde klankveranderingen buiten het bereik van de klankwet blijven.

23
Q

Lexicon

A

woordenschat van een taal

24
Q

Metafoor

A

sprake van enigerlei overeenkomst zoals hals van de fles (beeldspraak)

25
Metonymie
samenhang tussen de nieuwe en eerdere betekenis berust op een bepaalde relatie in de werkelijkheid
26
Morfeem
betekenisdragende eenheden ( vergelijk opdelen van morfemen van boeken – en ( en geeft mv aan) en molen ( kan niet in morfemen opgedeeld worden))
27
Perifrastische constructie
vervangen van morfologische kenmerken door omschrijvingen ( bv. Voorzetselconstructie ipv naamvalsuitgang)
28
Praeteritum
verleden tijd van zwakke werkwoorden
29
Procope
wegvallen van klank vooraan zonder assimilatie ( bv. Ebben uit hebben)
30
Purisme
een nieuw gevormd woord (neologisme) dat moet dienen ter vervanging van een leenwoord
31
Semantische calque
semantische uitbreiding/extensie = ontlenen van een betekenis waarvan de betekenis gekoppeld wordt aan een reeds in de taal bestaand woord.
32
Syllabe
lettergreep ( verdelen in open en gesloten syllabes)
33
Syncope
wegvallen van klank in het midden zonder assimilatie ( te scherne uit te scherene)
34
Synthetische taal
Een taal waarin de morfemen ook als portmanteaumorfemen kunnen voorkomen. Dat betekent dat een enkel morfeem verschillende soorten informatie tegelijkertijd verschaft.
35
Synthetische taal
Een taal waarin de morfemen ook als portmanteaumorfemen kunnen voorkomen. Dat betekent dat een enkel morfeem verschillende soorten informatie tegelijkertijd verschaft.
36
indicatief
wijze van het werkwoord - gewone vorm
37
imperatief
wijze van het werkwoord - gebiedende wijs (in Gotisch voor verschillende personen)
38
optatief
wijze van het werkwoord - (wens)
39
conjuncties
wijze van het werkwoord - niet reële situatie
40
pro-drop
pronomen-drop. pers vnw als onderwerp van een zin hoeft niet te worden uitgesproken